KUIPHOUT (ÖIIIGP),
Buitenlandse^ Overzicht.
ADVERTENTIE N.
Heden op nieuw gearriveerd
EEIVE LADING
SLIJP- en VLOTDEELEN.
TELEGRAM.
's Gravenhage, 7 April. De wet op 't Hooger
Onderwijs is door de Tweede Kamer aangenomen
met 66 tegen 7 stemmen.
De zaak der Egyptische financiën heeft in Engeland
een klimmende belangstelling gaande gemaakt van
't oogenblik af, dat de minister DTsraëli den aankoop
der partij kanaal-aandeelen heeft gedaan. In de
laatste dagen klom de belangstelling in de schatkist
van den Khedive tot een koortsachtige spanning.
Immers 't Engelsche gouvernement had een zijner
ambtenaren naar Egypte gezonden om inzage te nemen
van den geldelijken toestand waarin de Khedive zich
bevindt en die door menigeen als op den duur onhoud
baar werd geacht. De zending van den heer Cave en
van nog andere personen na hem kwam zeer natuurlijk
in direct verband te staan met de optouw gezette plannen
van den Khedive om een leening van 250 millioen
francs te sluiten ten einde daarmede een kon vers ie
van de dringendste schulden in andere die zich op de
lange baan konden laten schuiven te kunnen bewerk
stelligen. Natuurlijk waren de daartoe aangezochte
bankiers dadelijk druk in de weer. Deze groote
geldmannen toch zijn altoos gereedelijk te spreken
voor dergelijke operaties waarbij zij nooit kunnen
verliezen, maar integendeel altoos winst maken, hoe
't ook loopt. Al kwam «de man uit de Maan" om
een leening te sluiten, hij zou bankiers vinden om
hem te helpen, hij zou geholpen worden en al toog
hij dan ook onmiddellijk weder //naar de Maan", de
geldmannen hadden dan hun slag alreeds geslagen,
immers aan papiertjes-koopend publiek ontbreekt
het niet.
Ondertusschen wachtten aller oogen op de open
baringen die de heer Gave uit Egypte zou medebrengen.
De bankiers-kranten namen al aardrijkskundigen in
dienst om de wonderbaarlijk rijke hulpbronnen van
het Nijldal te onthullen voor de watertandende geld
beleggers; 't was daar vrij wat meer dan slijk, zand
en lui volk aan den Nijl, 't was een Eldorado. Een
week lang had de Egyptische hoek op de effecten
beurs de koorts. En ziet, daar komt DTsraëli, die
ook van afkomst uit een of anderen stam van Israël
is gesproten, met het praatje voor den dag dat het
rapport van Cave geheim moet blijven, geheim als
de mysteriën van Heliopolis! En waarom dat? Om
weder een omslag in de beurskoorts te weeg te
brengen? O. Neen, alleen maar omdat de Khedive
't niet hebben wilde. En wie zou zich tegen zulk
een gril van dien machtigen potentaat durven aan
kanten? Dat durfde zelfs een D'Iraëli, een Engelsche
premier niet, al had hij hem ook uit den eersten
gloed van den brand geholpen, door hem in plaats
van vooreerst nog waardelooze kanaal-aandeelen
millioenen te bezorgen.
Maar dit bleek toch het Parlement en dat andere
lichaam dat publieke opinie heet, wat al te sterk.
Weinige dagen na de pertinente verklaring dat Cave's
rapport geheim moest blijven, verschijnt dit rapport
in zijn geheelen omvang op de tafel van het parlement
en dus ook bijna gelijktijdig op de leestafel van elk
koffiehuis. In hoofdzaak komt het ]op't volgende u'eer.
Plet verslag van Cave bevat een uiterst nauwkeurig
onderzoek naar de hulpmiddelen en het financieel
beheer in Egypte. Wat de hulpbronnen betreft,
waarover dat land te beschikken heeft, luidt het
gunstig; over het tegenwoordige financieel beheer en
dat van een geruimen tijd te voren spreekt het in
zeer afkeurenden zin en doet daarvan de fouten uit
komen, bijv. de voortdurende opoffering van m^"
lioen pd. st. van de jaarlijksche inkomsten ten gevolge
van het anticipeeren der grondbelasting. Het lijdt
verder geen twijfel, dat de bezwarende voorwaarden
waaraan men zich bij het aangaan van leeningen on
derworpen heeft den financiëelen toestand zeer hebben
verergerd. Naar men zegt, worden door Cave de
inkomsten op minstens 10,000,000 pd. st. geraamd.
Niettegenstaande den weinig gunstigen toestand der
Egyptische financiën op dit oogenblik in vrij sterke
bewoordingen wordt uiteengezet, eindigt het verslag
van Cave, die, wij twijfelen er niet aan, zijn inlich
tingen uit zekere bronnen heeft gewonnen, met de
geruststellende verzekering, dat, zoo de schuld gecon
verteerd wordt tot een billijke rente en de hulpmiddelen
van het land op doelmatige wijze geëxploiteerd worden,
de Egyptische regeering in staat zal zijn al haar
verplichtingen na te komen.
Men verneemt nu ook dat de leening van 250
millioen frs. door het clubje Engelsche bankiers ge
nomen is, zoodat de Khedive voorloopig alweer uit
den brand is. Zou het gelukken dier leening soms
de conditie geweest zijn waarop de heer Cave klappen
mocht. Hoe de bankiers 't nu zullen aanleggen om
aan het publiek te doen gelooven dat de nieuwe
stukken der conversie die rente zullen doen,
niet onsoliede zijn, mogen die heeren zelf weten;
gelukken zal 't hun wel. 't- Is toch met het geld-
beleggend publiek gelijk een der kornuiten van 't
Kint de Rodebeeke in een brief, die dezer dagen bij
't onderzaak van die verwarde historie in handen
der justitie is gekomen, heel aardig ofschoon wat
plat uitdrukt: het publiek weet niets van den grond
der zaken en gelooft alles wat men het door de
speciale bankiers-kranten laat wijsmaken. /Schroef
ze nog maar wat op; laat ze nog maar wat spartelen
en watertanden", zoo schreef die geestelijke speculant
in olie, //als 't oogenblik gekomen is zullen we ze
wel ontnuchteren, dan zullen ze piepen," enz.
Nu we toch aan die beurszaken bezig zijn, moeten
we nog vermelden de meening van een zeer geacht
Engelschen orgaan, dat namelijk 't einde van de
désappréeiatie van vele effecten nog in lange niet
gekomen schijnt.
Er zal nog wel meer volgen, meent het orgaan
de opruiming is nog niet afgeloopen. Wij zijn 't
echter met het daaraan vastgeknoopte gevoelen dat
deze langdurige en ernstige crisis veel meer te goede
dan te kwade zal kunnen werken, volkomen eens.
Ondertusschen verwachten wij alles behalve dat de
groote roofondernemingen onder den naam van lee
ningen en geldoperatiën, nu voorgoed zullen verdwijnen
om niet weder te keeren. Het publiek vraagt nog
altoos niet naar soliditeit, evenmin naar de zedelijk
heid van geldleenen aan schandelijke gouvernementen,
het vraagt allereerst naar hooge renten. Als de groote
Turk b.v. 10% bij een koers van 75 belooft, (dus
U%% om te beginnen, en dat om geld te krijgen
ten eiude al de Herzogowiners dood te slaan en zich
een stel nieuwe dames in den harem aan te schaffen,
en wij zouden geld zoeken voor een spoorweg Brou
wershaven Zierikzee Steenbergen Bergenopzoom,
of Zevenbergen, men zij zeker dat de groote Turk
eerdër 't geld bij elkaar zou krijgen dan wij, al
durfden we ook 5% bieden.
Doch zoo zijn de menschen; eerst langzaam, en
na wat ontlast te zijn van hun kapitaaltjes zullen ze
wijzer worden.
Van de ITerzegowiners gesproken. Die onhandel
bare lieden hebben dezer dagen den Turken weder
een nederlaag toegebracht. Opmerkelijk vinden we
het dat de Russische bladen al meer en meer een
toon van sympathie doen hooren voor de wakkere
strijders aan den Donau. 'fc Is, als men dat leest,
haast alsof men te Petersburg de nota-Andrassy als
afgedaan begint te beschouwen. Het beteekent in
derdaad reeds vrij wat dat onderscheidene Russische
bladen onverholen de ITerzegowiners aanmoedigen om
vol te houden. Rusland, zeggen zij, kan wel fatsoenshalve
zich niet aan hun zijde scharen, maar als zij volhar
den in hun verzet dan zal Rusland vast niet gedoogen
dat b.v. Oostenrijk lien met de wapenen onder het
gevloekte Turksche juk zal terugbrengen, integendeel
mocht zoo iets dreigen te geschieden dan zou Rusland
het beletten. Een Russisch blad bespreekt weder het
plan om de ITerzegowina met Bosnië bij Montenegro
te voegen. Dit nieuwe vorstendom zou dan op den
voet van Servië, de suzereiniteit der Porte erkennen
Dit zou natuurlijk slechts een verdaging der oplossing
zijn; maar toch iets geheel anders dan een gedweeë
onderwerping der raja's aan den Turk. 't Zou al
weder een barst te meer zijn in den reeds zoozeer
gescheurden pot der ontaarde nakomelingen der
khalifen.
In Engeland is in het Parlement vrij wat gepraat
over de kloosters en andere geestelijke gestichten.
Deze inrichtingen zijn, vreemd genoeg, in de jongste
jaren iti het practisch Engeland misschien meer dan
verviervoudigd, zoodat er op dit oogenblik moeten
bestaan 90 mannenkloosters 299 vrouwenkloosters en
21 kloostercollegies. De vrij warme discussie die
over deze zaak ontstond, naar aanleiding van een
motie van den heer E. Chambers, en in welke dis
cussie Protestanten en Katholieken tegen elkaar op
boden, hoewel ook Protestanten zich aan den kant
der kloosters plaatsten, leverde geen resultaat op.
Toch bleek er uit dat de kloostervrienden erg bang
waren voor een onderzoek naar 't geen er in de
kloosters omging. Het onderzoek is onnoodig, zei
men, het is ook in het vrije Engeland ongeoorloofd
doch //kom en zie" dat zei niemand.
De paus van Rome heeft weder eens een lange,
vrij onsamenhangende en zeer weinig logische allocutie
gehouden. Als men zijn woorden goed begrijpt dan
heeft hij ongeveer dit gezegdde katholieke wereld
ligt vol puinhopen, gelijk 't veld van Ezechiël vol
doodsbeenderen, doch dit is Gods wil, 't zijn de
stormen die Gods hand loslaat om de rots waarop
de kerk staat te polijsten, ergo: (en hier begint een
onbegrijpelijke inconsequentie) ergo, omdat 't Gods
hand is die de bezoekingen brengt, moeten de kin
deren der kerk zich met kracht verzetten tegen alle
nieuwe aanvallen dus tegen GodWie 't vatten
kan vatte het.
Ondertusschen zal dezer dagen door het jonge, d. i.
moderne. Rome binnen de eeuwige stad een bronzen
standbeeld opgericht worden ter eere van den Napo-
litaanschen wijsgeer Bruno, die in 1600 door de
inquisitie verbrand werd. Het monument zal verrij
zen op de zelfde plek, waar de martelaar voor de
vrije gedachte 't leven liet onder de handen der
zwarte kerk-beulen. Voorwaar een schitterend protest
van het meer en meer doorbrekende licht tegen de
duisternis
Zondag is de oud-Katholieke gemeente te Wies-
baden door bisschop Reinkens ingewijd.
25 Maart is te Rome ingewijd het nieuwe Metho
disten- kerkgebouw in Gothisclien stijl, met ruim
zeshonderd zitplaatsen de bouw kost ruim een
half millioen lires en is inwendig nog lang niet vol
tooid. Men zag er vele Amerikanen en Engelschen.
Het feest duurde acht dagen; op de eerste drie dagen
predikte er telkens een Methodisten-bisschop uit de
Vereenigde Staten van Noord-Amerika.
Eindelijk is thans de opheffing van den staat van
beleg in de vier daarmede nog gedrukte departementen
van Frankrijk afgekondigd.
DE JUT-ZAAK.
Gelijk reeds is medegedeeld zijn de beide beschul
digden H. J. Jut en zijn vrouw Chr. Goedvolk, van
Rotterdam naar 's Gravenhage overgebracht. Jut is
vervoerd per extra-rijtuig en te 's Hage in het be
kende huis op de Prinsengracht in het voor hem in
gereedheid gebracht vertrek geleid; binnengetreden
kreeg hij een toeval, doch bij de beteekening der
akte van beschuldiging was hij weder tot kalmte
gekomen. Mr. Greeve en Mr. Loke, president en
secretaris en andere leden der comm. van administratie
voor het huis van burgerlijke en militaire verzekering
waren aldaar tegenwoordig om den gast te ontvangen.
Er was gezorgd dat er zoomin aan 't station
als bij de aankomst in de stad van het rijtuig waar
Jut in zat, oploop heeft plaats gehad; niemand wist
van te voren dat de belangwekkende reizigers zouden
aankomen. Chr. Goedvolk is per eersten Hollandschen
trein overgebracht; toen zij te 's Gravenhage uit den
trein stapte, hield zij een doek voor het gelaat.
Naar men verneemt zijn door het O. M. zes en
veertig getuigen en deskundigen gedagvaard.
Aan de beschuldigden zijn als verdedigers toege
voegd Mr. P. W. A. Cort van der Linden en Mr.
W. Thorbecke.
Kerk- en Sclioolnieuws.
De bisschop van Breda heeft benoemd tot pastoor
te Tholen den heer A. Ruiten te Gouda.
Benoemd tot hulponderw. te Ellewoutsdijk de heer
P. Stouten te Borsele.
Tot directeur der Rijks-landbouwschool (te Wage-
ningen) is door Z. M. benoemd de heer C. J.. M.
Jongkindt Coninck, directeur der Maatschappij van
Weldadigheid te Frederiksoordtot tijdelijk leeraar
in de landbouwscheikunde aan die school, tevens belast
met het bestuur van het proefstation, dr. Adolf Mayer,
buitengew. hoogleeraar te Heidelberg en hem tevens
de personeele titel toegekend van hoogleeraartot leeraar
aan die school, tevens directeur der daaraan verbonden
hoogere Burgerschool met driejarigen cursus de heer
1). J. Andreae, directeur der Gemeentel, hoogere burger
school te Wageningen.
Bij den Raad van State is aanhangig gemaakt het
beroep van den Gemeenteraad van Middelburg van
een besluit van Ged. Staten van Zeeland, waarbij
goedkeuring was onthouden aan een besluit van dien
Gemeenteraad, bij hetwelk de jaarwedden van drie
onderwijzers werden verlaagd, die vroeger waren ver
hoogd.
Yoor de vele bewijzen van belangstelling,
ondervonden bij het overlijden van onze waarde
Moeder en Behuwd-Moeder, betuigen wij namens de
familie onzen welgemeenden dank",
C. LOGEMANN.
J. W. V. LABRAND.
ALSMEDE EENE MOOIE PARTIJ
BAÜDÜIN Co.,
Wijnhaven 99. Rotterdam.
Rotteiidaji, 5 April 1876.