/intikxiisnn courant. seinen! Zieritaee. voor liet arrondis- 1876. No. 18. Woensdag 1 Maart, 79ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD Feuilleton. De Pokken-epidemie van 1870—1873, en weike lessen ze gegeven heeft, ii. PELTS DEE ADVEETENTIEN: Per gewonen regel 10 cent. Hu w e I ij k s -Geboorte- en Doodberichten van 16 regels 60 cent. Dienstaanbiedingen van 1oregels, mits contant betaald, 25 ct. Deze Courant verschijnt DINSDAG en VEIJDAG avond, uitgezonderd op FEESTDAGEN, Prijs per drie maanden 1,Franco per post I,- Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent. Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever Sï. LAïvEXMAN. Na in het eerste gedeelte van dit artikel in groote trekken den aard van het verslag' geschetst te hebben, willen we nu vooral de aandacht vestigen op de lessen, die er uit den •arbeid der beide opstellers te trekken zijn. In de eerste plaats valt het oog op de vac cinatie en doen zich de vragen op in hoever de vaccinatie beschuttend bleek te werken, of in geval van ziekte bij gevaccineerden, de ziekte minder noodlottig gewerkt heeft, eindelijk wat er omtrent de revaceinatie valt op te merken. De commissie heeft niet volkomen kunnen slagen in het constateeren bij alle gevallen of de aangetasten gevaccineerd waren geweest öf niet. Vele geneesheeren hebben de hun toe gezonden stalen, hierop betrekking hebbende, niet ingevuld. Zoo heeft de commissie alleen over 16421 ziekte-gevallen nauwkeurig kunnen oordeelen, omtrent den leeftijd en, over een nog kleiner getal gevallen, omtrent het al of niet gevaccineerd zijn der aangetasten. Wat dit laatste betreft, blijkt dat van 6156 aange tasten 3002 waren ingeënt en 3154 niet. Deze getallen zonden doen vermoeden dat de vaccine als besehuttingsmiddel weinig beteekent. Maar de zaak gaat er anders uitzien als men weet dat van die 3002 gevaccineerden zijn overleden 431 of 14 en daarentegen van de 3154 on gevaccineerden 1299 of ruim 40 Uit deze getallen blijkt dat de kans om de ziekte te boven te komen voor de gevaccineerden 3 en voor de ongevaccineerden slechts 1 was. Wat den leeftijd aangaat, zoo bleek, dat van de 14621 aangetasten 6401 beneden en 8220 boven de 10 jaar oud waren. Van die beneden de 10 jaar waren niet meer dan 1233 of 19 gevaccineerd, en van die boven de 10 jaar waren 68 gevaccineerd. Hieruit blijkt dui delijk dat de vaccinatie na verloop van tijd haar beschuttende kracht verliest en dat dus revaceinatie, b.v. na het 10e jaar, zeer is aan te bevelén. Daar verder onder de aangetasten reeds een overgroot getal kinderen beneden bet jaar voorkomeD, blijkt tevens dat de vac cinatie niet te vroeg kan geschieden en wordt zij zelfs aangeraden als het kind pas een maand oud is. Omtrent de wijze van inenten vermeldt het verslag betreurenswaardige bijzonderheden. Het blijkt dat er sinds eenige jaren, vooral toen er aan geneeskundigen medailles werden ver eerd voor liet grootst aantal verrichte inentingen, zeer slordig met dat inenten is omgesprongen. Er werden veel te veel personen met een zeer kleine hoeveelheid „stof" ingeënt, zoodat de operatie zuiver denkbeeldig werder is zelfs, te Geel in Limburg, gevaccineerd met een materie, die in 't geheel geen pokstof was noch iets daarvan bevatte. Vele personen waren in 't bezit van een bewijs van ondergane vac cinatie die geen spoor van lidteekenen van die operatie konden laten zien en die dus zeer waarschijnlijk zelfs nooit waren aangeraakt met het laneet. Daarentegen kwamen ook schitterende voor beelden aan het licht van wezenlijk met goeden afloop ondergane inenting. Het verslag deelt daarvan onderscheidene mede die zeer belang wekkend zijn. In het diaconessen-gesticht te Utrecht werden allo daar in huis zijnde personen tijdens de epidemie gerevaccineerdalleen 3 niet en juist deze drie personen werden aan getast, niettegenstaande men meende dat zij volstrekt geen gevaar konden loopen van be smetting door aanraking met de buitenwereld. Het gereformeerde burgerweeshuis te Rotterdam met een gemiddelde bevolking van 300 personen heeft in 25 jaar geen enkel geval van pokziekte gehad, maar daar is ook altoos de uiterste zorg gedragen voor vaccine en revaccine. Al de mariniers te Rotterdam werden gerevaccineerd slechts één man niet. Deze èéue kreeg de pokken, en ouder al de anderen kwam slechts één geval in heel lichten graad voor. Uit de ervaringen der commissie blijkt dat de vaccinatie het meest effectief is als zij ge schiedt van den kalfsuier op den menschenarm, en anders van arm op arm; inenting met ver zamelde en per glaasje vervoerde stof is niet vertrouwbaar. Het is ook gebleken dat vele liedën tijdens de epidemie zich hebben laten inenten uit vrees en angstmaar dat na het wijken der epidemie ook de inenting' weder werd verwaarloosd. De wet van 1 Mei 1873 is daarom wel een nood zakelijk geworden maatregel te achten, waardoor de kinderen, althans vóór de schooljaren aan vangen, zullen gevaccineerd moeten worden. Wenschelijk zou het zijn dat er reeds zeer vroeg aan de inenting gedacht werd, en dat dan later op gezette tijden, b.v. om de 10 jaar, gerevaccineerd werd. Wordt vervolgd). Binnenland. Zierjkzee, 29 Febr. Benoemd tot kan ton rechter alhier Jhr. Mr. L. van Citters, subst. griflier bij de An*. Eechtb. alhier. Te'""Goes is vacant de betrekking van deurwaarder der dir. belastingen. De belooning daaraan verbonden bedraagt zuiver f 770. Biervliet. De tweede en laatste algemeene ver gadering van de Kamer van Eethorika //Jacob van Lennep" had 24 Februari plaats. Er werd gegeven Lazaro de Veehoeder of Misdaad en Wraak, tooneel- spel in 3 bedrijven en één voorspel, door P. Eegland. De uitvoering er van voldeed ten zeerste getuige de luide bijvalsbetuigingen welke de spelers ten deele vielen. Tot nastuk was gekozen De Schoolmeesters Schoonzoon", dat ook flink werd voortgebracht. De opkomst van de honoraire leden liet niets te wenschen over. De zaal was eivol en de introducties waren vele. Onze Kamer geniet steeds de volle Twee drama's door een drama verbonden. door v. III. J. J. Cremer. Tooneelspelers. Een kwarteeuw geleden echter waren niet alleen de tooneelstukken beneden kritiek, maar de vertooners geen haar beter. Voridt men in de eersten tot voorbeeld genomen Vrön w e n h a r t van Cremer galmen als deze: //Eugenie!- Voor eeuwig de mijne! aan mijn brandend hart, voor eeuwig de mijne"!.... men vond er ook een Devot voor, die met 't hoofd abhterover en zich op de punt van zijn rechter laars verheffende, de 'hand op zijn maag wist te drukken. Het bloedrijke: //Gewis, het water zal zijn lijk besproeien, het blussehe den gloed van mijn minnend hart", viel zoo in den smaak der actrice, die Eugénie voorstelde, dat ze de woorden met een geweldige toonverheffing uitgalmde, hetgeen wederom zeer naar den zin was van een groot deel van 't pu bliek, zoodat zelfs een kolonel niet kon nalaten te morripelen van //fameus talent" Dat alles echter is nog maar kinderspel bij 'fc geen Eugénie en George de Castelmac later vertoonen. Dat de laatste na een rid van tien uren gefriseerd bij zijn lief komt is reeds gemeld. Nadat hij zich met uitgestrekte armen en vier schaatsenrijdende passen overtuigd heeft dat niemand hem bespiedt in 't oord //waarrr de zeevierrs der reinste liefde wonen", buldert hij uit; //ja met mijne vuurrige liefde zullen mij verrrwinnen èu voor hier èn voor eeuwigDreigt er gevaarr en moeten wij sneven, O geliefde! dan dan sneven wij te zamen aan de trouwe borst van elkaarrr Eugénie de Bellanova spant de kroon. Met ge weldig boezemjagen en gillende geluiden paait ze voortdurend den engelenbak en een groot deel van de rest. 't Is overspanning van begin tot einde en de wanstaltigheid van 't drama treedt door haar spel des te meer in 't licht. 't Was ontegenzeggelijk een gelukkig idee van den schrijver, met enkele forsche zetten ons den toestand van 't tooneel van een dertig jaren geleden voor te stellen. Intusschen maakt bedoeld drama niet meer uit dan de inleiding tot het werk en mocht iemand vinden dat ik er wat lang bij vertoefd heb, men bedenke dat tusschen al de jeremiades over ons Nederlansch tooneel, wel eens nadrukkelijk mag ge wezen worden op zijn vooruitgang. Ja, er is nog veel te verbeteren of kortweg af te maken, maar plaats onze tegenwoordige stukken naast Vrouwe u hart en dergelijke en ieder zal bekennen dat we èn wat tekst èn wat personeel betreft belangrijk zijn ge vorderd. De plankentoou, tot den spreektoon in ongeveer dezelfde verhouding staande als de preektoon tot welsprekendheid, wordt nog slechts onder zeer enkele daken geduld, 't Onnatuurlijk Hollandsch, voor een prikje uit 't Fransch vertaald gaat wijken voor degelijk discours, 't Boezemhijgen, 't vreeselijk gillen en Gode zij dank I ook het zoogenaamde zingen van coupletten wordt langzamerhand als zooveel onteerends voor de kunst buiten gesloten. Voeg daarbij dat 't decoratief eenvoudig en net wordt, dat de spelers zich bewegen als wel opgevoede lui en me dunkt dat we zonder daaruit nog voorwendsel te zoeken tot rusten op de behaalde lauweren met dankbaarheid ons tooneel kunnen aanschouwen, dank baarheid ten opzichte van arfcisten en kritici, die 't zoover wisten te brengen. We zullen daarvan meer vernemen als we in hoofd trekken Cremers roman nagaan. Uit de personen, die tijdens de opvoering van Vrouwenhart in de schouwburgzaal te Arnhem aanwezig waren, heeft de heer Cremer er enkelen gekozen tot nauwkeurig onderzoek.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1876 | | pagina 1