voor het irrondis- smient Zferikee. 1876. No. 14. Woensdag 16 Februari, 79ste jaargang. NIEUWS- en ADVEKTENTIE-BLAD De toestand van onzen landbouw en de uitzichten op zijn verbetering. hunne hoop igo of gekost naken Trigen j die djicht mijn bben men el als die koude, loodig twalt- op te /intik/i isi iii comm. Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond, uitgezonderd op FEESTDAGEN, Prijs per drie maanden 1,Franco per post 1, Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent. PRIJS DER AD VERTENTIEN: Per gewonen regel 10 cent. lid wel ij k s-, Geboorte- en Doodberichten van 16 regels 60 cent. Dienstaanbiedingen van 1oregels, mits contant betaald, 25 ct. Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever 11. LAlvEXBAN. Afgaande op het sinds eenige jaren al zoo dikwerf herhaalde en als 't ware tot een vast staande stelling gestempelde oordeel van velen, zou men geneigd zijn op de vraag: hoe staat het met onzen landbouw? te autvvoordenwel, de landbouw bloeit, zie hoe rijk de boeren worden en alreeds zijn, merk op de weelde die de meisjes en vrouwen van 't platteland ten toon spreiden in kleeding en tooisel, en wat men daar dan al verder nog meer zou kunnen bijvoegen. Toch valt er zeer veel af te dingen op de stelling dat de toestand van onzen land bouw tegenwoordig zoo rooskleurig zou zijn. Daar zijn ernstige verschijnselen op te merken, die ons nu wel niet met angstige bezorgdheid behoeven te vervullen, als zou de landbouw, die voorname tak van onze welvaart, in verval zijn, maar die toch wel verdienen nauwkeurig' bestudeerd worden. Zoo we dit alles nog niet geweten hadden 't zou ons gewis klaar en duidelijk geworden zijn uit de belangrijke landbouw-voordracht door den heer A. F. Marlet verleden Zaterdag alhier gehouden, en van welks rijken inhoud we meenen aau onze lezers een vluchtig overzicht te moeten geven. Na een tijdperk van g'rooteti voorspoed voor de landbouwers, wegens matige pachten en '■hooge en steeds klimmende marktprijzen, is een tijdperk gekomen dat er minder te roemen valt op groote verdiensten niet alleen, maar dat in menig opzicht de toestand van den land bouwer moeieiijk en zelfs op den duur onhoud baar is geworden. De pachteu zijn al voortdurend gestegen, tengevolge van de stijging der grond prijzen en van de concurrentie der jonge land bouwers. Wij zouden hier nog kuunen bij voegen dat niet weinig de concurrentie van den kleinen man, die ook zijn stukje land wil pachten, heeft bijgedragen tot de opdrijving der pachten. De groote stijging der grondprijzen zijn het gevolg van de concurrentie der kapi talisten, die wegens de onsoliditeit van velerlei effecten den grondeigendom verkozen als middel tot geldbelegging. Ook de rijzing der markt prijzen heeft de grondprijzen doen stijgen en deze klimming der gemiddelde marktprijzen was weder het gevolg van de toeneming der be volking en van de betrekkelijke waarde-vermiu- dering van het geld. De arbeidslooueu der veldarbeiders waren doorgaans lager, dan die welke industrieelen kunnen besteden. Doch bij de algemeeue stij ging der arbeidsloonen in de industrie en de hand werks-nij verheid, zijn ook de looneu der veldarbeiders niet stationair gebleven, maar min of meer gestegen, vooral in verband met de meerdere of mindere gelegenheid voor de veldarbeiders om hetzij tijdelijk, hetzij Voorgoed over te gaan in den dienst van aannemers van groote werken of naar de fabrieken, 't Zijn doorgaans de joDge, krachtige arbeiders die om deze redenen den veldarbeid verlaten de ouden, zwakken, minder gesehikten of zelfs bepaald ongeschikten zijn het die blijven en ondertussehen ook duurder betaald moeten worden dan vroeger de bruikbare arbeiders. Behalve door de stijging der arbeidsloonen zijn de productie-kosten voor den landbouwer nog verhoogd door de boogere prijzen van werk tuigen, gereedschappen en arbeidsloonen der ambachtslieden, een en ander in verband met de stijgende prijzen van de grondstoffen: ijzer, hout, Ieder, enz. Daarenboven is ook de voorname grondstof voor de landbouw, de mest zeer in prijs gestegen, ondanks den aanvoer vau kunstmeststoffen en guano. Van deze stijging waren wederom de toenemend intensieve landbouw en de zich meer en meer uitbreidende ontginning van slechte en woeste gronden de oorzaken. Bij deze het laudbouw-bedrijf drukkende om standigheden kwam nog dat ook voor den land bouwer zelf bet leven duurder is geworden, teD deele wegens algemeene oorzaken, ten deele ook door de meerdere 'weelde die de oud-vader lijke soberheid heeft vervangen. Zijn alzoo de pachten, bedrijfs- en productie kosten en het leven zelf duurder geworden, daar tegenover staat dat in de toekomst niet een al meer en meer rijzende markt der hoofd producten, met name van de granen, te wachten is, maar integendeel eerder een daling daarvan te voorzien schijnt. De dagelijks zich uitbreidende middelen van vervoer: spoor- en stoomboot-lijnen brengen een geheele verplaatsing der groote wereldmarkten te weeg. Frankrijk, Nederland en België zijn niet meer de meesters van de Westersche markt. Rusland, Hongarije en de Vereenigde Staten zijn als geduchte concurrenten opgetreden. Rusland met zijn reusachtig pro ductief vermogen, dat naar verhouding tienmaal grooter is dau dat van Nederland, begint zijn groote spoorlijnen voltooid te krijgen en gaat steeds voort met verdere aanvulling van zijn spoornet. Vooral Noord-Auierika kan nog een verbazende uitbreiding aan zijn productie geven en zit daarvoor niet stil. Hieruit volgt dat voor de dichtbevolkte streken van West- en Midden-Europa de graanbouw iu de toekomst niet meer de grondslag van den landbouw kan blijven. In onze Zeeuwsche stre ken zien we daareuboven de meekrapteelt, eeuwen door de grondslag der welvaart vau onze landbouwers, dagelijks meer vervallen en met algekeelen ondergang bedreigd door de concurrentie der kunstmatige aniline-kleuren. Het blijkt dus genoegzaam dat de toestand in velerlei opzicht verre van geruststellend is. De landbouwers moeten zicb hiervan helder be wust zijn en met ernst zinnen op de oorzaken der verscbijuselen en op de middelen om daar tegen te kampen of zoo ze niet weg te nemen zijn, wat met de meeste 't geval is, naar andere uitwegen zoeken. In de eerste plaats dient er harmonie te be staan tusschen grond-eigenaar en pachter. In theorie zou deze harmonie eigenlijk reeds van zelf moeten aanwezig' zijn doch in de werke lijkheid wordt zij niet altoos gezien. De pachter hangt af van den grond en de groud-eigenaar hangt op zijn beurt af van den pachter. Daarom moet de grond-eigenaar niet, slechts luisterende naar zijn uitsluitend geldelijk belang, zijn grond uit het oog verliezen om alleen 't oog te ves tigen op de telkens opgedreven pachten. En de pachter moet er niet toe komen om bet land te exploiteeren op e.cn wijze die tot uitputting van den bodem moet voeren. Het verpachten op korten termijn en het meer en meer los worden van den band van 't wederzijdseh be lang die grond-eigenaar en pachter vroeger doorgaans vereenigde, moet op den duur op beider schade nitloopen. Naar mate de intensieve landbouw meer en meer door de noodzakelijkheid gevorderd wordt, heeft de landbouwer ook meer behoefte aan bedrijfs-kapitaal. Waar dit gezocht wordt door middel van voorschotten op toekomende oogsten is de toekomst niet gezond. Daarom is de op richting van voorschot-banken of dergelijk cre- diet-instellingen ten dienste van den landbouwers stand en wensehelijke zaak. Ooch ook uit eigen kracht kunnen de landbouwers veel doen. Zij kunnen het beginsel dei' coöperatie toepas sen, zich vereenigen en voor gezamenlijke re kening groote werktuigen aankoopen, nieuwe of beste zaaigranen aanschaffen, proeven nemen, voordeelige eu zekere overeenkomsten sluiten met de fabrikanten of leveranciers van mest stoffen. Een uitmuntend geschikte aanleiding om tot meerdere aansluiting te geraken en meer en meer alles te doen verdwijnen wat onder den vorm van kortzichtig eigenbelang 't algemeen belang in den weg staat, is de oprichting van dorps-vereenigingen. Zulke vereenigingen be staan reeds hier en daar, zij moesten overal bestaan. De dorps-vereenigingen konden ook dienst baar zijn aan de staatkundige emancipatie der landbouwers. Wel behoeven de landbouwers niet aan de eigenlijk gezegde politiek te doen maar wel was het te wenschen dat in de wet gevende eu administratieve collegies des lands de landbouwersstand meer vertegenwoordigd was. Zoo vindt men b. v. aan het ministerie van binnenlandsehe zaken, bij de afdeeling landbouw wel rechtsgeleerde ambtenaren, zelfs theologanten, maar geen enkele die van de practiseke land bouwzaken, noch van den aard en de waarde der landbouw-statistiek iets af weet dat naam mag hebben. Niets is natuurlijker dan dat de landbouw al reeds uit zichzelf streeft naar verbetering van den toestand. Dit streven openbaart zich op verschillende wijzen. Men zoekt naar vervangers voor de meer en meer vervallende hoofd-prod'ücten, hier tarwe en meekrap. Het is zeer moeieiijk te beslissen wat als zoodanig de meeste aanbeveling ver dient. Sommige producten, o. a. kauariezaad eu karwei leverden tijdelijk hier en daar aanmer kelijke winsten op. Deze artikelen zijn echter niet geschikt om hoofdzaken te worden. Het zijn arti kelen van zeer beperkt verbruik, de kooge prijzen voor een deel ook alleen een gevolg van spe culatie, dus zeer tijdelijk. Het vlas is tengevolge

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1876 | | pagina 1