voor liet arrondis-
seinen! Zierilizee.
1876. No. 11. Zaterdag 5 Februari, 79ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
Een Ronselaar van den eersten rang.
Binnenland.
mebikzêksiiiif com ut.
Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond,
uitgezonderd op FEESTDAGEN,
Prijs per drie maanden 1,Franco per post I,
Afzonderlijke nommevs 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PRIJS DER AD VERTENTIEN:
Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geb.oorte
en Doodberichten van 16 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 et..
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAKMMAN.
flauw.
f 9.50
9.—
7.50
6.50
6.50
4.—
5.50
-11.50
13.—
'13.—
11.45
8.—
Met dezen weinig vleienden titel werd dezer
dagen door den Officier van Justitie bij de
rechtbank te Darmstadt een man aangeduid
door wiens handelingen, als ze werkelijk
zóó hebben plaats gehad onze regeering
allicht in groote moeielijkbeden zou kunnen
komen met onzen grooten Germaanschen
buurman. Men herinnert zich dat indertijd
veel is geschreven over zekeren majoor Steek,
een Duitscher die in Necl. Indie gediend heeft
en als gepensioneerd militair in zijn Vaderland
vertoefde, waar hij zich naar men zeide
al te ijverig heeft bezig gehouden met aanwer
vingen voor het Indische leger. Het proces dat
later volgde maakte veel gerucht, vooral toen
de zaak den 22 Januari in publieke zitting
behandeld werd. Frankfurter Journal schrijft
daaromtrent bet volgende.
//De tribunes waren overvol met een belangstellend
publiekDe heer Steek had bij de instructie
het hem te last gelegde misdrijf stellig ontkend en
beweerd, dat hij aan de personen, die zich bij hem
aanmelden, slechts uit welwillendheid raad en inlich
ting omtrent de toestanden in Oost-Indië gegeven
had van de andere zijde, staat vast, dat hij aan hen,
die tot dienstneming bij het Ned.-Ind. leger bereid
waren, de reisroute opgaf en hen van reisgeld voorzag,
dat van het handgeld zou worden afgetrokken, waarbij
het wel eens gebeurde, dat sommigen het reisgeld
ontvingen, maar stil te huis bleven. Vooral bezwa
rend voor den heer Steek is zijne in beslag genomen,
zeer uitvoerige briefwisseling met den lieer Henny,
secretaris-generaal bij het Nederlaudsche departement
van koloniën, waaruit blijkt, dat Steek het voorstel
deed ora een soort van vrijkorps van 2000 man te
vormen, dat in Atchin onder zijn bevel zou staan,
welk voorstel de Nederlandsche regeering echter, uit
vrees voor verwikkelingen met Berlijn, van de hand
wees; Steek werd uitgenoodigd andere middelen aan
de hand te doen, waardoor het doel bereikt zou wor
den, zonder liera en de regeering bloot te geven.
Voor deze onderhandelingen reisde majoor Steek op
Staats-kosten naar den Haag en reeds den 6 April
1875 schreef hem de heer Henny, dat hij met ge
noegen zag, dat hij de zaak reeds ter hand genomen
had, hem aansporende om een rond getal dappere
mannen te vinden, daar de wervingen, waaromtrent
de beschuldigde geregeld bericht ontving, slecht gingen
hem werd echter voorzichtigheid aanbevolen. Dat
Steek, die deze aanbeveling herhaaldelijk ontving,
zoowel hier als in Zwitserland lieden heeft aangeworven,
daarvan levert de briefwisseling een onwederlegbaar
bewijs, en de beschuldigde zag zieh ten slotte ge
dwongen om zijne verdediging hiertoe te beperken,
dat die wervingen niet op het Duitsche rijk betrekking
luidden en men hem niet bewijzen kon, dat hij een
burger van het Duitsche rijk tot dienstneming bij het
Ned. Indische leger verleid had. Wat Schwarz be
treft, deze slecht befaamde persoon schijnt eene vrij
ondergeschikte rol als aanbrenger gespeeld en van
Steek ook geld ontvangen te hebben. Het O. M.
eischte tegen Steek als //een werver van den eersten
rang", een gevangenisstraf van V-J% jaar, tegen Schwarz
eene van 8 maanden, terwijl de verdediger de advocaat
Gallus, de toepassing van art. 141 der strafwet be
streed, daar het eenvoudig geven van raad en onder
steuning aan hen, die reeds het besluit genomen hadden
om in vreemden krijgsdienst te treden, niet strafbaar is.
Hierop is in de zitting van de rechtbank
van den 27 de uitspraak gevolgd, waarbij de
majoor Steek wegens verboden werving ver
oordeeld werd tot 8 maanden en Schwartz als
medeplichtige tot 4 maanden gevangenisstraf.
De majoor Steek houdt zicli tegenwoordig
niet in Dnitschland opmaar schijnt zich weder
naar Indië te hebben begeveu of althans buiten
schoot te zijn.
Deze zaak is op zichzelf eenvoudig genoeg.
Heeft Steek zieh schuldig gemaakt aan de hem
te laste gelegde feiten, die bij de Duitsche wet
streng verboden zijn, dan is er tegen zijn ver
oordeeling niets iutebrcugen. Alleen kan men
dan aanmerken dat de Duitsche bladen zeer te
onrechte van hem hebben gesproken als „een
majoor in Nedevlandschen dieust". Een vreem
deling die uit den dienst ontslagen en gegageerd,
zijn pensioen ook in het buitenland verteert
kan men kwalijk als een Officier in onzen
dienst aanmerken. Hierin ligt dan ook de
onaangenaamheid van deze historie niet. Deze
is veelmeer gelegen in het ware of niet ware
van hetgeen er verteld is omtrent de bemoeiingen
van ónzen secretaris-generaal van het departement
van koloniën, den heer Henny.
Is dat verhaal van die uitgebreide briefwis
seling en nog wel over de aanwerving van
een Duitsch legioen, waar, dan valt het niet
tegentespreken dat daarmede onze regeering
wel eens leelijk zou kunnen gecompromitteerd
worden. Wij willen hopen dat de historie zeer
overdreven en sterk gekleurd zij immers zou
onze Minister van koloniën maar moeielijk zieh
van de verantwoordelijkheid kunnen bevrijden;
daar het toch haast niet te denken is dat de
heer Henny als privaat-persoon of wel op eigen
houtje zich met zulke werfzaken zal ingelaten
hebben.
Waarschijnlijk zal de Kamer als zij weder
bijeen is, wel om ophelderingen vragen, 't Is
te hopen dat er dan het noodige licht zal ge
geven worden, om de zaak juist te kunnen
beoordeelen.
Temeer is dit te wenschen omdat reeds ge-
ruimen tijd geleden door de regeering pertinent
verklaard is dat zij zich volstrekt niet bemoeide
met aanwervingen in het buitenland, en dat de
buitenlanders die zieh te Harderwijk aanbie
den daar allen uit eigen beweging komen.
Het is in den grond jammer dat wij, dooi
den nood gedrongen, zooveel vreemde elementen
in ons Indische leger moeten toelaten. Dit kan
te eenigertijd nog wel bedeukelijke gevolgen
hebben. Een zoogenoemd „Duitsch legioen"
naar Indië te brengen zou zoo onvoorzichtig
zijn dat wij onze regeering tot zulk een stap
niet in staat kunnen achten.
Zierikzee, 1 Febr. In de gisteren gehouden bui
tengewone vergadering der Zierikzeesclie Stoom- en
Zeilvaartmaatschappij is besloten 1°. het voorstel der
xAssurantie-maatschappij betrekkelijk de regeling der
schadevergoeding van bet verbrande schip //Suzanna
Louise" aan te nemen2°. de Zeilvaart voorloopig te
staken, en 3°. op de reclames der inlanders van goe
deren in gemeld schip afwijzend te beschikken.
Bij de door liet Dagelijkseh Bestuur van het Wa
terschap Schouwen op 3 Februari 1876 gehoudene
aanbesteding van het leveren en verwerken van 1500
scheepstou gewone en 575 scheepston afval van Doornik-
schen steen aan de Districten Borrendamme en
Lniigeudijk en van 1000 scheepston gewone en 925
scheepston afval van Doornikschen steen aan de
Districten Zuidhoek, FJaauwers en Koudekerke, alles
volgens bestek No. 29, is aannemer gebleven de
laagste inschrijver Douwes de Jong te Sliedrecht voor
f 7200 en f 6480.
Tholen, 30 Jan. Gisteren hield hier de heer
Marlet in een buitengewone vergadering van -Je
Afdeeling Tholen der Maatschappij tot bevordering
van Landbouw en Veeteelt in Zeeland, maar een
vergadering die ook voor het publiek toegankelijk
was gesteld, eene boeiende en langdurige voordracht,
waarin hij de vraag behandelde, waarin tegenwoordig
het winstgevende van het landbouwbedrijf bestaat.
Nadat hij eerst duidelijk had uiteengezet wat men
door winst te verstaan hebbe, toonde hij aan dat
men in de toekomst geen rijzing maar wel daling
der graanprijzen had te wachten door de verbetering
der middelen van vervoer, dat de meekrap niet weder
in prijs zal stijgen maar waarschijnlijk geheel onnoodig
zal worden door de vorderingen die men maakt in
het vastleggen der aniline kleuren; dat de suiker
bietenteelt alleen onder voorwaarde dat de landbouwer
de pulp terug koopt en zich toelegt op het leveren
van bieten met groote suikergehalte in stand kan
blijven, en dat men zich in het algemeen door buiten
gewoon hooge prijzen van een of ander artikel laat
verschalken als men daardoor de markt gaat overvoeren.
Daarna wees hij aan waardoor de boer wel zijn
toestand kan verbeteren, en bij noemde daarvoor
hoofdzakelijk: verbetering en vermeerdering van den
veestapel omdat de vleeschprijzen ongetwijfeld nog
zullen stijgen door de betere middelen tot uitvoer,
o. a. door de lijn VlissingenSheerness vermeerdering
en verbetering van de mest ook door verbetering
van het vee te bereikenbetere bewerking vnn den
grondeene beredeneerde uitbreiding van machine-
gebruik vooral van eenvoudige; liet oprichten van
dorpsvereenigingen waardoor samenwerking mogelijk
werd, en het aanschaffen van werktuigen die voor
één menscli te duur waren, en ten slotte uitbreiding
van landbouwonderwijs, mits niet door landbouwkunde
als leervak op de lagere school op te nemeu. Het
aanstellen van een landbouwonderwijzer kon bijna
ook al door eene dorpsvereeniging plaats hebben.
Hij eindigde met aan te kondigen dat nog drie
voordrachten van hem te wachten waren, waarvan
de eerstvolgende den lOn of lln Febr. te St. Maar
tensdijk zou gehouden worden en waarin hij zich
voorstelde den invloed der lucht bij den groei der
plant te behandelen en door proeven aan te toonen.
In de pauze, gaf spreker gelegenheid om vragen
tot hem te richten of ophelderingen te vragen, waar
van door twee der toehoorders werd gebruik gemaakt.
Tholen, 1 Febr. Gisteren bad te St.-Maartensdijk
een vergadering plaats in zake de overbrugging van
de rivier de Eendracht. Het initiatief tot die verga
dering werd genomen door de heeren Wagtho en de
Casembroot 'alhier. Er is besloten f 1500 bijeen te
brengen tot het opmaken van een plan en een be
grooting.
Staande de vergadering werd voor/800 geteekend.
Voor deze geheele streek en vooral voor deze gemeente,
waar de oestercultuur en handel zich zeer uitbreiden,
is het te hopen, dat het. plan gelukt en ons eiland
eerlang door een brug met Noord-Brabant verbon
den wordt.