voor het arrondis-
sement Zierikee.
1876. No. 10. Woensdag 2 Februari. 79ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
STUKWERK.
/iiHik/iisiiii comm.
Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond,
uitgezonderd op FEESTDAGEN,
Prijs per drie maanden/ 1,Franco per post I
Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PRIJS DER AD VERTEN TI EN:
Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte-
en Doodberichten van 16 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct.
411e stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag* voor de uitgave in te zenden aan den uitgever lï. LAKE.\JUM.
Sinds eenige weken is er te Erith in Engeland
een groote en hardnekkige werkstaking inge
treden, die wellicht niet zoo de algemeene
aandacht zou hebben getrokken, als de aauleiding
niet gelegen was in een oorzaak die men,
oppervlakkig gezien, nooit voor een reden van
ontevredenheid zou meeneu te kunnen houden,
namel. het werken op stuk. Als we dus hier
boven schreven „stukwerk", dan bedoelen we
dat woord niet in den gewoneu zin; want dan
beteekent het gebrekkig, half werk; maar zoo
als 't dezer dagen door een of ander blad is
gebruikt en de ronde door de pers beeft gedaan,
als werk op stuk.
De vraag is welke wijze van werken is voor
arbeidgever en arbeider de voordeeligstestuk
werk of dagwerk
In de eerste plaats moet worden opgemerkt
dat de onderscheiding van werken op stuk eu
werken in daggeld eigenlijk in het algemeen
niet te maken is. Er is wel eenig verschil
naar den uiterlijken vorm, maar een wezenlijk
verschil bestaat er niet. 't Is waar, men kan
den arbeider zijn loon berekenen per werkdag,
dat is voor een zeker aantal uren dat bij
arbeidt, of per voorwerp dat hjj heeft gemaakt,
en dit schijnt in sommige gevallen een groot
verschil op te leveren zoo voor den werkman
als voor zijn patroon, maar eigenlijk is 't toch
't zelfde, daar immers 't werk dat een arbeider
gedurende een gemiddelden werkdag kan ver
richten ook evengoed als een geheel, als een
dagtaak of werkstuk kan beschouwd worden,
als een afzonderlijk voorwerp dat bij in zekeren
tijd kan maken en waardoor hij ook een ge
middeld daggeld kan verdienen.
De bijkomende gevallen zijn ook in den
grond dezelfde. Werkt eeu arbeider in daggeld
dan kan bij óf een gemiddeld redelijke dagtaak
afdoen, óf bij kan daarboven gaan, öf daar
beneden. In 't eerste geval is de zaak zooals
zij behoort te zijn. In 't tweede is de werkman
uitstekend door vlijt of bekwaamheid en zou
bij meer dagloon verdienen te ontvangen omdat
hij zijn patroon bevoordeelt; in 't laatste geval
besteelt hij eigenlijk zijn patroon en verdiende
in 't loon gekort te worden.
Als de zaak nu geheel iu orde was, zouden
er voor de arbeiders in daggeld verscliillende
klassen moeten bestaan, waardoor 't voor de
vlijtigsten en bekwaamsten mogelijk werd ook
een loon geëvenredigd aan hun talenten te
verdienen en waardoor tevens de nadeelen van
't dagwerkluieren, dagdieven of werken zonder
ambitie om vooruit te komen, werden wegge
nomen, en aan ieder werkman de gelegenheid
gegeven een loon te winnen geëvenredigd aan
zijn bekwaamheid, vlijt en kracht.
Bij 't op stuk werken kunnen ook verschil
lende gevallen plaats hebben die analoog zijn
met de genoemde. De arbeider die 't vlijtigst
en bekwaamst is zal 't meeste werk afleveren,
de gewone bekwame en niet luie werkman zal
een gemiddelde hoeveelheid werk produceeren,
de trage onbekwame werkman zal beneden dit
gemiddelde blijven. De klassifieatie regelt zieli
hier als van zelf.
In beide gevallen zoo bij dagwerk als stuk
werk kan nog de ouderscheiding gemaakt
worden tusschen goed, minder goed of slecht
werk dat gedaan wordt ten gevolge van de
overmatige inspanning der dagwerkers om veel
te doen en der stukwerkers om veel voorwer
pen af te leveren.
Nu is 't klaar dat al zijn ook de beide ma
nieren van arbeiden of liever van loonsbereke-
ning in den grond van denzelfden aard en
berustende op denzelfden grondslag, n.l. een
zeker gemiddeld loon voor een zekere gemid
delde hoeveelheid arbeid in een zekeren ge
middelden tijd, welke grondslag of maatstaf
schier onwillekeurig èn door patroon èn door
arbeider gekend eu aangenomen wordt, toch
de beide wijzen van doen elk op zich zelf hun
eigenaardige toepassing vinden, 't geen afhangt
van den aard van 't werk. Zoo zal men bij
veldarbeid en in de meeste bouwkunstige of
werktuigkunstige vakken het werken per dag
of per uur dat 't zelfde is toegepast
zien terwijl bij veel fabriekmatigen arbeid, zoo
als b.v. sigaren maken, 't werken op stuk ge
bruikelijk is. Soms vindt men de beide ma
nieren gemengd, wanneer b.v. een werk dat
doorgaans in daggeld door de arbeiders ver
richt wordt, door hen wordt aangenomen, zoo
als bij metselwerk de berekening per 1000
steen, bij aard- of veldwerk de berekening
bij de vierkante of kubieke maat, enz.
Wanneer nu altoos op deze wijze aan de
zaken den natuurlijken loop en aan den arbeid
de ge.scbikste regeling gegeven werd, dan zou
men met recht mogen vragen boe er dan verder
nog moeielijkheden, laat staan groote onaange
naamheden, kunnen voorkomen?
En toch ziet meu dit maar al te vaak. In
theorie toch mogen de zaken zoo schoon, zoo
harmonieus, zoo eenvoudig eu natuurlijk zijn
als men ze maar voorstellen wil, in de praktijk
komen de bezwaren en onaangenaamheden uit
alle hoeken voor den dag.
Werkt de arbeider in daggeld dan brengt
't belang schijnbaar of wezenlijk, dat is 't
zelfde - van den patroon mede 't dagloon zoo
laag mogelijk te houden, waarbij trouwens de
concurrentie, de arbeidsmarkt wel de hoofdrol
speelt. Aan den anderen kant meent de arbei
der verantwoord te zijn als hij zoo weinig
mogelijk uitvoert. Gevoel vau billijkheid en
zucht om wederzijdsch elkanders belangen te
behartigen ontbreken niet zelden. Van daar dat
een staat van zaken die zeer goed kon zijn,
toch doorgaans zeer slecht is, of althans veel
te wenschen overlaat. Ook blijft bet altoos
zeer moeielijk om een voor de verschillende
gevallen passenden gemiddelden maatstaf tot
berekening van 't loon te vinden. Doorgaans
is het biermede niet in orde en wordt er óf
in 't blinde getast, öf zijn patronen en arbeiders
beurtelings, al naar de omstaudigbeden 't mee
brengen, de slachtoffers van elkanders overmacht.
Wanneer de dagloonen in sommige vakken
zoo jaren lang, van 'teene geslacht in't andere
dezelfde blijven, dan is dit eeu teeken van
slaperigheid en sleur; wanneer zij daarentegen
met sterke schommelingen nu eens zeer boog
dan weder zeer laag zijn, 't is mede een kwaad
teeken en een bewijs dat nu de eene dan de
andere partij misbruik van de omstandigheden
gemaakt heeft.
Bij 't werken op stuk kunnen ook groote
afdwaliugen plaats hebben. Dit wordt vooral
veroorzaakt door de moeielijkheid om een bil
lijken maatstaf voor de berekening van't loon,
d. i. een tarief, vast te stellen. Bij den patroon
zal de neiging bestaan om 't maximum van
't geen de bekwaamste werkman kan produ
ceeren aan te nemen als gemiddelden maatstaf,
waaruit voor zulk een werkman volgt dat hij
bezwaarlijk boven 't tarief kan klimmen en bij
den minsten tegenspoed zelfs daarbeneden daalt,
terwijl de minder bekwamen of zwakkeren
altoos onder 't gemiddelde tarief zullen blijven
en daarin een voortdurende oorzaak van onte
vredenheid zullen vinden. Wie b.v. iets van
't sigarenmakers-vak afweet zal dit bezwaar
kennen en nog meerderen die wij bier niet
allen opnoemen.
Het gevaar dat de stukwerkers slecht werk
zullen leveren om maar veel te kunnen afle
veren bestaat ook, maar kan door contrfile
worden voorkomen of althans verminderd, be
halve natuurlijk in die gevallen waarin ook
de patroon 't met de kwaliteit zoo nauw niet
neemt als de kwantiteit maar groot is, en
welke gevallen, helaas, niet zeldzaam zijn.
Maar er zijn nog andere en veel grootere
ontaardingen van het stukwerk. Zoo b.v. te
Erith waar thans de werkstaking beerscht. Daar
wordt bet werk van de fabrikanten aangenomen
door piece-masters (stuk-bazen), die 't dan aan
de arbeiders uitbesteden. Deze volkomen on-
noodige tusschenpersonen tusschen patroou en
arbeiders bederven alles. Voor den zelfzuchtigen
patroon is 't een zeker gemak dat bij slechts
met enkele personen, dpiece masters, te rekenen
heeftdoch de arbeiders worden hiervan de
slachtoffers, daar zij nu niet alleen 't werk
tegen een laag tarief moeten verrichten, omdat
zij nu te doeu hebben met twee pressiëu, die
van den patroon eu die van de tusschenpersonen,
maar ook natuurlijk die tusschenpersonen van
bun arbeid moeten onderhouden. Dit ellendige
gebrek is hetzelfde dat de fabrikatie van ge
maakte kleederen aankleeft, zooals die te Loiuieu
en Parijs gedreven wordt. Daardoor wordt
de fabrikant een speculant iu menschenbloed,
de arbeider een ellendige tobber, de arbeid
zelf een vloek.
Hiermede wordt echter nog niet beslist dat
de schuld, in gevallen als nu te Erith, bij de
patroons ligtzij kan evengoed liggen bij de
werklieden of waarschijnlijk wel bij beide partijen.
Uit dit en zoo menig ernstig conflict tusschen
arbeiders en patroons blijkt hoeveel er nog te
verbeteren overblijft in de industrie vóór er
gezegd kan worden dat de wetten der theorie,
de natuurlijke wetteD van den arbeid, geregeld
haar toepassing vinden. Maar al te vaak wordt
daarbij 't mol'eele element geheel en al gemist.