ZIERIKZEESCHE COURANT.
voor het arrondis-
sernent Zierikee.
1876. No. 7.
Zaterdag 22 Januari,
79ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
V
.LIJN.
z,
init gij
beter
'reugde
zijn
:ht ge-
ni.
voor-
P s.
Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond,
uitgezonderd op FEESTDAGEN,
Prijs per drie maanden 1,Franco per post/ 1,—
Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PRIJS DER AD VERTE N TIEN
Per'gewonen regel 10 cent. Plu we lijk s-, Geboorte-
en Doodberichten van 1—6 regels 6 0 cent.
Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAKEIVJIAN.
leid
9.50
9.—
7.50
6.50
6.50
Wat de liberale partij ontbreekt.
In de letterkundige karakterstudie van Mul-
tatuli, door prof. van Vloten geschreven en
onder den titel „Onkruid onder de tarwe" in
het licht gegeven, zegt deze pittige schrijver,
waar hij den Nederlandscheu demokraten het
rechtmatige verwijt doet dat zij in de eerste
plaats onpractisch zijn, o. a. dit: „er had in
dit opzicht een voorbeeld genomen moeten worden
aan de behouders. Zij hebben tucht, takliek
methode. De heer Groen van Pr. spreekt geen
woord, dat niet door eiken katechizeermeester
van buiten wordt geleerd. Zoo is er aansluiting,
zoo kan men invloed uitoefenen, zoo bestaat
er kracht. Dit willen de demokraten niet inzien
ieder wil generaal zijn't spreekt van zelf dat
er op die wijs soldaten ontbreken".
Wij zijn geen demokratenmaar we meenen
niettemin dat dit verwijt door van Vloten aan
de demokraten gedaan, met geheel hetzelfde
recht kan gedaan worden aan de gebeele libe
rale partij in Nederland.
Inderdaad het is zoo, de liberale partij, nog
bij 't leven van den grooten Thor weerbarstig
en tot débandade geneigd, is na den dood van
dezen eersten en eenigen leider in een staat
van verdeeldheid en verstrooidheid vervallen,
die wel te betreuren is. De straf biervoor is
reeds in ruime mate toegepast. Regeeringspartij
zijnde wroette zij in eigen ingewanden, onder
mijnde baar eigen voetstuk en bracht zicbzelve
ten val. Oppositie-partij geworden, vertoont
zij het beeld van een oppositie die meerderheid
is, die niettemin toelaat dat de regeeriug der
minderheden gelegenheid vindt aan kleine zaken
te doen en de groote te laten rusten waarover
vroeger zooveel gerucht gemaakt werd, en is
zij een meerderheid die over 't algemeen
laat het hard klinken of niet een gek
figuur maakt.
We roeren dit teêre punt aan omdat uit
ons vorig artikel allicht door dezen of genen
kan afgeleid zijn dat wij van meening zijn:
vrede, vrede, en geen gevaar! en genegen tot
insluimeren in de illusie dat de rots waarop
wij steunen onwrikbaar staat en 't wel houden
zal. Voor zoover de onvergankelijkheid der
beginselen betreft is dit wel zoomaar voor
zoover de liberale partij zich tot het levens-
en groeiens orgaan dier beginselen behoorde te
maken, zijn we daarop geenszins gerust. We
zouden dan blind moeten zijn voor de gebeur
tenissen van den dag en den toestand van
't oogenblik niet moeten kennen.
Neen, de Bloemendaalsche tuchtmeester heeft
volkomen gelijk, dat 't geen hij in luimigen
vorm aan de anti-revolutionaire partij als een
dubieuse dengd verwijt, de liberale partij aller
minst als een wezenlijke deugd kan aangerekend
worden en dat het baar zelfs in den vorm van
gebrek ontbreekt.
Daar is inderdaad geenerlei zichtbare of
tastbare band die de liberale partij omvat, bij
elkander houd en tot een imposante macht maakt
gelijk zij kon en moest zijn. Dat de sekoolvraag
een oogenblik de orde in 't gelid heeft kunnen
brengen, is niet voldoendede selioolvraag al
leen is niet geschikt om er een politiek formulier
van eenigheid uit af te leiden.
Zoo weinig eenig is men, dat zelfs dan, als
men individueel eenstemmig is in verontwaar
diging over een regeerings-bandeling, men dagen
en weken lang moet kibbelen om die veront
waardiging in woorden uit te drukken. Zelfs
op zoo'n paar woorden of frazen blijft men
dood zonder 't er over eens te kunnen worden.
Reeds een paar jaar geleden, bij den dood
van Tkorbecke, klaagden we dat er nu geen
„man" meer was en we riepen uit: wie zal
toch de nieuwe man der liberale partij wezen
Die man is nog niet gevonden; nog rammelen
de pygmeeën met de stokken van de wapen
rusting des gevallenen.
Nu zou men kunnen zeggen dat dan toch
ook alles niet juist behoeft af te hangen van
één enkel man. En dit mag toegestemd worden,
ofschoon het groote voordeel niet te ontkennen
is van één groote persoonlijkheid, die in staat
is allen mede te voeren en te leiden, en bevoegd
om 't sprekend orgaan van de algemeene over
tuiging te wezen, 't Is ook volkomen waar
dat zoo'n man zich niet laat aanwijzen bij
stemming, noch opzoeken door een commissie.
Als er dan ten minste maar enkele fundamen-
teele begrippen als richtsnoer werden aangeno
men Zoo iets is indertijd beproefd door de
fractie der uiterste linkerzijde. Dat was reeds
ongelukkig dat 't van die zijde kwam. De
Nederlandsche liberalen zijn in lange nog niet
in de radicale richting, 't welk wij trouwens
niet betreuren, omdat het daarvoor in alle geval
de tijd nog niet is. Maar er kon toch een
zekere algemeene grondslag worden gezocht om
als vloer te dienen waarop men elkaar zou
kunnen ontmoeten. Ook deze ontbreekt echter
tot nu toe, en het is niet te zien dat er naar
gezocht wordt.
't Is wel merkwaardig dat de liberale partij
zoowel teö onzent als elders, b.v. in Frankrijk,
in betzelfde geval verkeert als waarin de
christelijke kerk door alle tijden heen in ver
keerd beeft, van n.l. geen formulier van eenigheid
te kunnen vinden dan een dat zijn grond
vindt buiten 't christendom. Het gezag dat de
E. Kath. kerk zoolang heeft samen gehouden
en waarop zij zieh verheft als op een groote
verdienstelijkheid, wat is 't anders dan iets dat
zijn grond zoekt buiten het christendom; in 't
christendom is voor het eenhoofdig pauselijk
gezag geen reden te vindeu. En 't gezag van
Calvrjn welde uit dezelfde bron buiten bet
christendom. Maar dit neemt niet weg dat het
gezag toch iets is en dat daardoor een macht
wordt bijgezet aan een min of meer groote
verzameling van individus, die anders volkomen
disparaat en slechts door een denkbeeldigen
geestesband verbonden, d. i. in raaterieelen
zin volkomen los van elkaar zouden zijn.
Om een gezag te erkennen hebben de Christe
nen hun oorspronkelijk communistisch idee van
volkomen gelijkheid verworpen, of wel 't is
hun ontnomenzij zijn 't kwijt. Nu schijnt
het dat onze liberalen nog verkeeren in de
illuzie dat een vereeniging van onderling vol
komen gelijke eenheden op den duur nog be
staanbaar is op politiek gebied en dat daartoe
gezag en discipline onder de partij minder
noodig zijn, waarom zij dan ook wel allen
generaal, althans officier willen zijn, doeh geen
vrede kunnen hebben met één enkelen éminen-
ten leider.
Zoo is de deur geopend waardoor tal van
kleine ambities binnen dringen, maar waardoor
één enkele ambitie, die in staat zou zijn om
de partij tot een krachtig, georganiseerd levend
lichaam te maken, niet wordt toegelaten.
Zoo is de liberale partij die groot en machtig
zi)D kon, toch in de practijk zwak, en geeft
zij zich ieder oogenblik bloot voor de behendig
aangebrachte slagen der kleine tegenpartijders.
Het beste willende, 't volmaakte en niets
dan dat, verkrijgt zij zelfs het betere niet en
behoudt te nauvvernood nog iets van 'l goede.
Haar oppositie in de Kamer is, onder den
schijn van oupartigheid, een oppositie quand
même, haar voorvechters want die heeft ze
wel slaan in 't blinde en treffen al naar
't valt vriend en vijand. Van daar bet treurig
verschijnsel, nu weder in de Eerste Kamer door
den heer van Twist, hoewel onwillekeurig, ge
constateerd, dat de liberale partij wel meerder
heid is, maar voor 't oogenblik nog niet bij
machte om regeering te zijn. Maar, mijn
hemel! zon men zeggen, waarom debiteert gij
toch zoo tot vervelens toe die fraze waarin gij
uw eigen onmacht belijdt! Wat doet gij dan
op de groene banken, als gij er met uw meer
derheid niets anders weet te vertellen dan gij
onmachtig zijt, impotent.'
Eu ook buiten de Kamers is de liberale partij
een disparaat gezelschap zonder bureel, zonder
wil, zonder doel, alleen bijeengebracht door
zeker familie-gevoel dat zijn grond vindt in de
beginselen die men wel, elk voor zich, erkent,
doch waarvoor men zelfs zijn kleiue ambitietjes
niet wil ten offer brengen.
Zie de pers. Zooveel groote liberale organen
er zijn, zooveel profeeten die elkander verketteren,
met elkander kibbelen over een komma en een
punt, over een woord en een zinsnede, en daarbij
soms een toon aanslaan alsof ze geen partij-
genooten maar vierkante tegenstanders waren.
Zie ook in kleine kringen, in vereenigingen,
eollegies, raadsvergaderingen, ja waar al niet,
hoe maunen die stuk voor stuk erlrende libe
ralen zijn, toch als 't er op aankomt stemmen
en praten alsof bet er volstrekt niet toe doet
met wie zij meegaan, als ze maar méégaan.
De liberalen lachen menigmaal om 't geijkte
„uitkomen voor den naam en den dag" onzer
vromen; maar eilieve, waaruit blijkt dat de
liberalen wel eens uitkomen voor een of ander
Uit niets helaasEn komt er eens een uit den
hoek, die de vaan ferm opsteekt - een Kerdijk
of een ander b.v. dan hoort men en
niet 't zachtst onder de liberalen mompelen
die man wil wat worden, wat zou hij willen
worden? Alsof strijd voor de beginselen dei-
partij zonder vuig eigenbelang onbestaan
baar ware