STA TEN-GENERAAL. i n n e n 1 a n d. boezem geplant zijn, of ze daar ook al minder of meer tot bewustheid komen, die beginselen zijn geen subjectieve meeningeu. 't Geloof van vooruitgang, ontwikkeling, opklimming is geen ijdele waan. Daarom doet bet er al betrekkelijk weinig- toe of één enkele stem in 't koor van al de genen, die roepen om de volken wakker te schudden en hun de oogen te openen voor de opglorende stralen van den dageraad, verloren gaat, of onopgemerkt blijft door zooveleu die haar in hun belang wel mochten hooren. 'tKoor zal zijn stem toch wel doen weergalmen en eindelijk zullen de opwekkende tonen wel liun weg vinden tot in de ooren der slapers. Waarom zouden we ons dan bekommeren wegens den toenemenden ijver, den al aan- wakkerenden strijdlust, den meer en meer was- senden overmoed vau 't clericalisme zoowel 't protestantsche als 't ultramoutaausche Men vcrgisse zich toch niet in de verklaring- van dit in schijn zoo onrustbarend en geducht verschijnsel. Daar is geen reden voor. We hebben bier toch niet te doen met een jonge, frissche pas geboren kracht, die zal moeten dienen om lie.t ontwikkelings-product van zooveel eeuwen, als achter ons liggen, te niet to doen. Clericalisme, absolutisme, dom pergeest, bijgeloof en snpergeloof zijn geen nieuwe goden die den godheden, vrijheid, ont wikkeling, vooruitgang, den oorlog aandoen met de pretentie deze te vernietigen. Integendeel. De verlichting op elk gebied, de tot dusver bereikte hoogte van ontwikkeling, de meer en meer zieh verspreidende en vruchtdragende begrippen van vrijheid, gelijkheid, recht, rede, zedelijkheid en humaniteit deze allen zijn ge zamenlijk tot een zoo geduchte macht geworden, dat de oude tyrannen der wereldclericalisme, en obscurantisme, als bij gelijktijdige ingeving zien dat hun rijk snel ten einde spoedt. Vandaar al die ziedende ijver bij de heerschers van den ouden tijd om nog te redden en te houden wat mogelijk is. Vandaar ook 't anders schier on verklaarbare verschijnsel dat voor 't overige gauscli niet domme protestanten de coöperatie ook al een vrucht van den liberalen boom willen toepassen op het bidden en dat ze daarbij naar we vertrouwen in oprechten gemoede de illuzie hebben, dat 't hun mogelijk zal zijn 't roer der wereld een streek of wat terug te wringen, te verzetten ten minste. Zulk een gebedenstorm is dan als 't ware een wanhopige poging om in te grijpen in 't geen men noemt wereldbestuur, loop der natuurlijke outwikkeling, opvoeding der menschheid, godsbestuur of hoe dan ook. Wie zal zich over zulk een storm meer verontrusten dan noodig is'? 't Koer is in goede, vaste handen, al de bidders der wereld zullen den stuurman niet bepraten van koers te veranderen; bij stuurt zooals gestuurd moet den tlians overleden prins-admiraal Adalbert van Pruisen. De Khedive nootligde hem uit voor hem een Duitsche kolonie te vestigen en bood hem daartoe kosteloos een uitgestrekt terrein op zijn eigen bezit tingen in bet Delta aan, dat hij zelf kon uitkiezen. De Khedive liet voor Wachenhusen een stoomboot en een Nijlvaartuig uitrusten, gaf hem eenige Beys tot geleiders en nu doortrok Wachenhusen negen maanden lang het Delta, totdat hij het geschikte land had ge vonden tnsschen Alexandria en Kaïro, onmiddellijk aan den Nijtoever. Dat land werd hem dan ook toegemeten; de Khedive had ook 21/s miilioen francs aangewezen voor het bouwen der hulzen, voor ka nalen, voor zaaigraan en trek veemaar terwijl Wachen husen met de ingenieurs de landmeting van de gronden voltooide, kwam Nubar-Pacha van Konstantinopel terug met tie tijding dat tie Verhevene Porte de in stelling van gemengde rechtbanken verboot). Nn verklaarde Wachenhusen dat hij diensvolgens zijn landslieden niet onder de willekeur der Egyptische autoriteiten kon stellen; de Khedive van zijn kant betuigde dat hij zulk een groot terrein niet onder de jurisdictie van de Noordcluitschelt consul kon stellen, en zoo viel het geheete plan in duigen, tot groot leed wezen vau Wachenhusen, //want" zeide hij, //ik had de beide eenige heuvels in het geheele Delta uitgekozen, waar wij de frische zeelucht hadden; ik had den Nijl, den spoorweg tusschen de beide hoofd wonden. In zulk een gebedenstorm is dan ook niets anders te zien dau een zuiver subjectieve handeling, hoogstens eeu soort van communie, waarmede nadere aansluiting van de deelnemers kan bedoeld worden. Maar 't roer staat in onwrikbare handen en de koers laat zieli vrij wel berekenenzij is naar de ster gericht die daar blinkt in 't donkere verschiet. Daarom saevis tranquillus inimdis, 't wereld scheepje zal niet verslonden worden. En daarom zullen ook wij moedig eu vol hardend voortgaan met, naar de mate van talent ons gegeven, hier een zandkorreltje te strooien, ginds een vonkje van licht aan te blazen, elders een woord van geloof eu vertrouwen in de toe komst te spreken, en steeds te strijden van verlichting en ontwikkeling op elk gebied. Door 't al luider en luider wordeucl krijgs rumoer zullen we ons niet van ons stuk laten brengeneu tegenover eeu in allerlei vormen gedurig herhaald beroep op oude, lang voorbij gegane eu vervallen toestanden met geduld en volharding telkens op nieuw beroep doen op 't gezond verstand, op de toestanden waarin we thans verkeeren en niet op de dagen vau ouds. Wel beschouwd is 't zelfs dwaas veel notitie te nemen van al de middeleeuwscbe vevtooningeu die er tegenwoordig zooal ten beste gegeven worden om, ware 't mogelijk, den voortgaanden stroom der denkbeelden te stuiten. Immers vergelijkt men de resultaten die men verkrijgt met de hedendaagsehe revivals, jubileums, bid- stormen, alliauties, zeudiugsfeesten en dergel. met hetgeen met behulp van zulke middelen b.v. voor een eeuw drie vier nog te bewerken was, dan moet men onwillekeurig de schouders optrekken eu zicli verwonderen dat de leiders en opzetters zelf 't onnutte hunner inspanningen niet beter inzien. Hoeveel er ook nog aau de ontwikkeling op elk gebied ontbreekt, toch is het moreele weerstandsvermogen der menigte reeds zoo sterk dat de leiders eu opzetters de menigte niet warm kunnen maken noch in be weging- zetten. Hoogstens zijn er enkele van die vlottende gemoederen, gelijk men er altoos overal vindt, die zich laten meenemen, doorgaans door het uitzicht dat er wat mede te verdienen zal zijn. Wie zal zich over dit verschijnsel verwonderen of bekommeren? Het is tegenwoordig een tijd van krachtige schommeling op politiek, sociaal en kerkelijk gebied. Na het tijdperk van laodieeïsme dat na '48 nagenoeg door geheel Europa is afge sloten, is er in dit verschijnsel van leven, wrijving en beweging op elk gebied zeer veel bemoedigends. Wel verre dan ook van in zak eu asscbe te zitten in ODzen lijd, verblijden we ons veeleer over de dingen die we zien, en we zijn volkomen gerust op de toekomst. Voorwaar niet hunner is die toekomst, die met het hoofd tusschen de beeneu gedoken, kennende en kreunende over dit kromme en verdraaide geslacht edoch daarbij 't lieve plaatsen, eu het kanaal naar Alexaudrië voor de deur! Mijn lieden moesten slagen, en hoe heerlijk zou daar een stuk Nieuiv Duitschland tot bloei hebben kunnen komen! Maar ook daar houdt men niet van kolo niën, omdat wellicht eeu enkel man voor het leger kon verloren gaan. Men laat ze liever ver weg over de zee trekken, sterven en bederven." Deze Nijlreis schetste hij in zijn boek: ,/Vom armen egyptisehen Manu. Mein Eeliali-Leben." Wachenhusen was nauwelijks uit Afrika terug toen de Pransche oorlog uitbrak. Nu haastte hij zich en ijlde van den Nijl naar de Seine, was bij de eerste schermutselingen aan de zijde van den aanvoerder der Uianen te Saarbrücken en woonde den geheelen oorlog, niet in de hoofdkwartieren, maar aan de voorposten, bij. Zijn berichten uit dezen oorlog in de „Koln. Ztg." staan ons nog levendig voor den geestzij vlogen, in alle talen overgezet, de wereld rond en zijn in het //Tagebuch vom frauzösiscben Kriegsschauplatz 1870/71", in drie verschillende uitgaven, verzameld. Nauwelijks was, na den strijd, de commune onderworpen, of Wachenhusen begaf zich weder binnen het nog met rookeude puinhoopen opgevulde Parijs, dal zijn lieveliugs-domicilium was en ondanks alles bleef. Onder al zijn schier onafgebroken tochten in oorlog en vrede, gedurende welke Wachenhusen menigmaal zelf erkende//het is een onzalige hartstocht van mij, dat ik mij onrust en zorgen schep, en ik weet ook leven met zijn substantieele genietingen eu de duitenplaterij niet vergetende het roer der wereld willen terugdraaien; maar hunner is die toekomst die, met opgeheven hoofde 't practische leven volgende, tevens het hunne doen om het ontwikkelings-proces der menschheid te bevor deren in zijn gang, door flink de voorkomende vragen ouder de oogen te zien, door waarheid en wezenlijkheid te zoeken met nuchteren zin, door te werken zoolang 't dag is. Zoo kan 't thans levende liberale geslacht, als een trouwe voorhoede vau ontwikkeling en vooruitgang, als de nacht komt gerust het hoofd nederleggen om de nog- in lange niet voltooide taak over te geven aan een jonger geslacht dat daaraan, al beter voorbereid en ingelicht, nieuwe frissche krachten zal wijden. EERSTE KAMER. In de vergadering der Eerste Kamer op Zaterdag namidd. is de regeeriug door den heer Cremers geïn terpelleerd door de zaak met Venezuela. De Minister van Buitenlaudsche Zaken, de heer van der Does de W illebois, verklaarde zich bereid, des gevorderd, terstond op de interpellatie te antwoorden. Op voorstel van den voorzitter wordt besloten dat de interpellatie zou plaats hebben op Maandag 17 Jan. in comité gene raal, aangezien de Min. volgens nadere toelichting, op die wijze allicht gelegenheid zou vinden om iets meer te zeggen dan in open vergadering kan geschieden. ZIE 11 IK ZEE, 18 Januari 1876. Zierikzee, 18 Januari. Z. M. heeft benoemd tot Bijks-haven meester te Moerdijk den heer A. F. Lammerts, ontvanger der loodsgelden en commissaris van het loodswezen te Zierikzee, en zulks met ingang van 1 Februari a. s. Zierikzee, 18 Jan. In de gisteren gehouden vergadering der Kamer van Koophandel en Fabrieken alhier zijn herbenoemd tot Voorzitter de heer PI. G. Mulock Houwer, tot plaatsvervanger-Voorzitter de lieer C. van der Vliet Dz. Voorts is eeu gedeelte van het jaarverslag vastge steld, namelijk voor zoover dit strekken moet tot aanvulling van het gemeente-verslag. Zierikzee. Aan de 2e Kamer der Staten-Generaal is een adres van adhaesie ingezonden aan dat onzer Kamer van Koophandel en Fabrieken, in zake den accijns op tabak. Dit adres is van een zestigtal handteekeniugen van fabrikanten en andere belang hebbenden voorzien. Zierikzee, 18 Januari, tiet uitdeelen van ridder kruisen onder de ministers en van adellijke titels en eereposten onder de hooge conservatieven, met name aan de heeren van Beenen en 's Jacob, heeft nog al opzien gebaard en eenige ergernis gegeven. Inzonder heid in het Vaderland is daarover menig hartig woordje gezegd. Er ligt dan ook wel iets in dat minder aangenaam is voor 't gevoel der andere partijen, als de ministers wel dat een rollende steen geen mos kan dragen" onder dat alles vond hij nog tijd om te arbeiden ter wijl anderen uitrustten. Hij schreef talrijke feuilletons, zijn liefste werk, vooral uit Parijs, behalve zijn reisschetsen hij wist stof te vinden voor romans, als //Bom und Sahara". z/Die bleiche Grafin", //Bouge et noir", //Nur ein Weib", die opgang maakten en in drie a vier edities verschenen. Het gebeurde hem daarbij wel, dat, terwijl hij juist aan een roman was begonnen, waarvan de bladen zoo versch van de schrijftafel naar de drukkerij gingen, een oorlog uitbrak, en dat toch het vervolg geschreven moest worden, zoodat hij zich midden on der het gewoel voor 't hoofd sloeg en uitriep //waar ben ik, om 's Hemels wil, thuis ook juist blijven steken" Voor 't oogenblik schijnt Wachenhusen zich de noodige rust voor zijn scheppingen te gunnen, althans zoolang de wereld zoo wat rustig blijft. In den jongsten tijd schreef hij den grooten roman: //Urn sclmödes Geld", verder: //Die Diamanten des Grafin d'Artois", //Die Hofdamen Ihrer Holieit", //Sabel und Skapulier", //Des Herzens Golgotha", //lm Bann der Nacht", aEine Geborene" en thans is hij bezig met de novelle //Helène", die in 't tijdschrift Ueber Land und Meer verschijnt.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1876 | | pagina 2