Openbare Raadsvergadering
STA TEN-GENERAAL.
Z. M. heeft benoemd tot gezworene van den polder
Willem III, prov. Zeeland, P. Dieleman Jz.tot lid
van het bestuur der waterkeering van het calaraiteuse
waterschap Ellewoutsdijk en den calamiteusen polder
Borselen, provincie Zeeland, J. Bruinooge tot voorzitter
van het bestuur van het waterschap voor de uitwate
ring door de sluis in de Piet, prov. Zeeland, J. M.
Kakebeeke; tot gezworene van den Anna Priso-Polder,
prov. Zeeland, J. L. Marcusse Mz.
Een bejaarde dienstbode te Ellewoutsdijk is sedert
Zondag avond 11. vermist. Men heeft haar kousen
en klompen op een schuitje teruggevonden, 't geen het
vermoeden wettigt dat zij zich verdronken heeft.
Plet bestuur van het 30e Ned. landhuishoudkundig
congres, in 1876 te Amsterdam te houden, heeft volgens
de Landb. Cb. tot vice-voorzitter gekozen den heer
mr. W. van der Vliet, tot secretaris mr. A. N. baron
De Vos van Steenwijk. Verder heeft het bestuur ge-
assumeerd de hh. prof. J. M. v. Bemmelen, te Leiden
prof. Mac. Gillavry, te Utrecht; mr. D. Visser van
Plazerswoude, te Amsterdam; H. E. Bultman, te
Haarlemmermeer; jhr. v. Eoreest v. d. Palm, te Auna-
Paulowna, en W. Sluis, te Beemster.
Te 's Gravenhnge wordt, schrijft de Amst. Cbin
doorgaans wel onderrichte kringen verzekerd, dat er
ernstig sprake is van een huwelijk tusschen prins
Alexander der Nederlanden en de 18jarige prinses
Beatrix, jongste dochter van IP. M. de koningin van
Engeland. Er wordt bijgevoegd dat de verloving
zeer spoedig na 's prinsen terugkeer van de reis
naar Algiers volgen zou. De correspondent deelt dit
gerucht natuurlijk onder alle reserve mede, maar had
het, zijns inziens, van te vertrouwbare zijde vernomen,
om er geen melding van te maken. N. Midd. Cb,
Plet aantal ingeschrevenen aan de Pol. School te Delft
bedraagt thans 259, waarvan 219 voor alle en 40
voor enkele lessen, en wel voor technoloog 30voor
civiel en bouwkundig ingenieur 138; voor scheeps
bouwkundig ingenieur 3; voor werktuigkundig inge
nieur 20voor raijnen-ingenieur 7voor civiel en
bouwkundig en tevens voor werktuigkundig ingenieur
9voor civiel en bouwkundig of werktuigkundig en
tevens voor scheepsbouwkundig ingenieur 9; ter be
koming van een akte voor middelbaar onderwijs 18;
voor ijker 8de overigen volgen verschillende enkele
lessen.
't D. v. Z-E. bevat 't volgende ingez. stuk:
TERUGKOMST IN PIET VADERLAND.
//Met verontwaardiging werd ik vervuld door het
geen ik vernam omtrent de ontvangst, bereid aan
onze Indische wapenbroeders, die in den namiddag
van den 4 dezer, per stoomschip //Prins van Oranje"
te Nieuwediep zijn binnengekomen. Te Nieuwediep
aangekomen, werd liet detachement, waaronder 15
onderofficiers, door een fourier van de mariniers af
gehaald de plaatselijke adj. was nergens te zien
en vervolgens ingekwartierd. 8 onderoff. en 25 man
werden gehuisvest in een kwartier van zeer ongunstige
reputatie. Dit had ten gevolge dat het meerendeel
der soldaten, een paar uur later, door de dames in
zulk een toestand van verregaande dronkenschap was
gebracht, dat drie der onderoff. (2 sergt.-majoors en
1 serg.) het besluit namen zich naar den plaatselijkeu
adj. te begeven, ten einde over die ellendige inkwar
tiering te klagen. Deze officier woonde in den Helder
dus te ver af, en zij waren alzoo genoodzaakt om
voor eigen rekening logement te zoeken. Tot dusver.
Thans vraag ik aan mijn landgenooten de opinie over
zulk een ontvangst. Do man, die in het verre Oosten
zijn leven heeft gewaagd voor het dierbaar vaderland, en
die na eeu afwezigheid van 2 of meer jaren
met het eeremetaal versierd, den vaderlandschen
grond voor het eerst weder betreedt, wordt op de
medegedeelde wijze ontvangen Ik schaam mij dit
te moeten nederschrijven, doch gevoel er mij toe ge
noodzaakt, opdat de bevoegde autoriteit hieraan paal
en perk stelle. Moge zij tevens het gebeurde onder
zoeken
Een dame maakte het een dokter voortdurend lastig
met de beschrijving harer ingebeelde kwalen. Eens
ontmoette zij hem op straat hield hem staande en
begon haar klaagliederen. De dokter, die weinig lijd
had, zeide haastig: //doe uw oogen toe mevrouw,
stijf toe." Zij deed het. //Zoo, steek nu uw tong
uit zoover gij kunt." Ook dit deed zij. Na een
oogenblik hoorde zij dicht bij zich een onderdrukt
lachen en iemand zeide: «het meusch is zeker krank
zinnig." Zij opende de oogen en zag zich door een
menigte menschen omringd. De dokter was inmiddels
verdwenen.
Omtrent liet ongeluk te Bremerhaven is nog nader
gemeldDe bedrijver van het moorddadig feit, de
als Thomas of Thomassen genoemde Amerikaan, is
den 16 December aan zijn wonden gestorven. Ilij
heeft vóór zijn dood nog het volgende bekendIPij
heette William King Thomson uit Brooklijn bij
New-York, was 35 jaar oud en had als kapitein ge
diend op den blokkade-runner der Zuidelijken «Old
Dominion." Om wegens deze zaak niet vervolgd te
worden had hij een anderen naam aangenomen. De
ontplofbare stof had hij zelf in Amerika gekocht en
zich van daar laten ovsrzenden. Plet uurwerk had
8 dagen moeten loopen. Nu is het zeker losgespron
gen door dat er iets in is gebroken of door den
schok bij het aflaten der kist van den wagen.
De vrouw van den misdadiger is te Bremerhaven
in verhoor geweest docli dit verhoor heeft niets bij
zonders opgeleverd. Zij s/jhijnt van de zaak onkundig
geweest te zijn men heeft haar weder laten gaan en
zij is naar Dresden teruggekeerd.
Het aantal slachtoffers is nu reeds bekend als 81.
gehouden be ZIERIKZEE den 17 December 1875.
Afwezig zijn de heeren Mr. Eokker wegens onge
steldheid, Jhr. de Jonge wegens uitstedigheid en Mr.
MooJenburgh en Jhr. Mr. Schuurbeque Boeije met
kennisgeving.
De notulen der vorige vergadering worden gelezen
en goedgekeurd.
Worden medegedeeld 4 brieven van Ged. Staten,
houdende goedkeuring
a. der Rekening van de dienstd. Schutterij over
1874;
b. der begrooting van idem voor 1876;
c. van een raadsbesluit tot af- en overschrijving;
en d. van het Suppl. Kohier van den Hoofdei. Omsl.
voor 1875;
allen voor kennisgeving aangenomen.
Komt ter tafel eene aanbeveling van een dubbeltal
ter benoeming van een Regent van het Burgerl.
Armbestuur, ten gevolge der periodieke aftreding op
1 Jan. e.k. van den Regent G. A. de Looze, be
staande uit de heeren G. A. de Looze en W. van
Schelven Az. Wordt benoemd de heer G. A. de
Looze met algemeene stemmen.
Komt in behandeling het in de vorige vergadering
aangehouden voorstel van Burgem. en Weth. om den
af koop toe te staan van de tienden, drukkende op
de gronden van den heer J. W. B. van Nieuwland,
in den Adriana Johanna-Polder, voor de som van
f 300. Wordt na discussie verworpen met 8 stem
men tegen 1 (die van Mr. Moens).
Door de Commissie ad hoe wordt rapport uitge
bracht op de voorstellen van Burgem. en Weth. tot
wijziging der besluiten tot heffing van haven-, kaai
en bruggelden, strekkende tot goedkeuring. Dien
overeenkomstig wordt besloten.
De Voorzitter geeft te kennen, dat Burgem. en
Weth. naar aanleiding van het over de exploitatie
der zelkasch in de laatste raadsvergadering gevoerde
debat, tot de overtuiging zijn gekomen, dat zij met
behoud hunner eigen waardigheid kunnen voorstellen,
dat de Raad eene Commissie van twee leden zal
benoemen met een lid van het Dagelijksch Bestuur
als Voorzitter, met eene later vast te stellen instructie,
om de uitgraving der zelkasch na te gaan en te
regelen, doch dat Burgem. en Weth. bij hun gevoelen
blijven omlrent de andere voorstellen der 4 raads
leden, omdat hunne bezwaren daartegen in volle
kracht blijven bestaan. Na discussie wordt besloten
tot benoeming van zoodanige Commissie en worden
tot leden dier Commissie benoemd de heeren Labrijn
en Ochlman.
Wordt overgegaan tot de benoeming van leden
voor de vaste Commissiëti.
Tot leden der Commissie voor de Strafverordeningen
worden herbenoemd de heeren Mrs. Fokker en Moo-
lenburgh;
der Commissie voor de Fabricage de heeren Nauta
van der Grijp, Labrijn en Koole
der Commissie voor de Gasfabriek en Straatver
lichting de heeren Nauta van der Grijp, Mulock
Houwer en Labrijn.
Zullende van de eerste Voorzitter zijn de Burge
meester
van die der tweede de Burgemeester, en bij diens
ontstentenis Mr. Moens
van die der derde Mr. Moens, en bij diens ont
stentenis de Burgemeester.
Tot Commissarissen van de Vischmarkt worden
herbenoemd de heeren Nauta van der Grijp en Mu
lock Houwer.
Tot Commissaris voor de Vandelingen de heer
Nauta van der Grijp.
Tot leden der Commissie voor het onderzoek der
in te komen reclames tegen het Suppl. Kohier der
hondenbelasting voor 1875 worden benoemd de heeren
Zuurdeeg, Jhr. Mr. Rethaan Macaré en Jhr. Mr.
Schuurbeque Boeije.
Komt ter tafel een voorstel van Burgem. en Weth.
tot verhooging der jaarwedden van enkele hulponder
wijzers aan de openbare scholen, hetwelk ter visie
van de leden wordt gelegd.
Hierna wordt de zitting na omvraag gesloten.
TWEEDE KAMËK.
In het nommer van 11 December leverde Uilenspiegel
een teekening, waarop men een gansche rij van graf
steden van gevallen Ministers van Oorlog zag, op den
voorgrond waren twee personen, waarvan de eene te
herkennen scheen als het kamerlid de Roo, bezig om
een graf te delven voor 't lijk van den tegenwoordigen
Miuisler van Oorlog; 't lijk zelf stond al naast den
put gereed. Uilenspiegel had vast in een of andere
spiegel des geheims gezien wat er de volgende week
geschieden zou. Werkelijk is de Minister Enderlein
afgemaakt, gelijk al zijn voorgangers der laatste jaren.
De Kamer heeft zijn beleid afgekeurd, zijn politieke
ziensivijs is met de scherpste woorden veroordeeld,
hij is als Minister te eenemale onmogelijk verklaard;
men heeft dan ook zijn vesting-begrooting verworpen
en, de Minister begreep het zelf, hiermede was zijn
vonnis geveld. Hij verklaarde dan ook dat hij de
man niet zou zijn om deze begrooting, met of zonder
de vestingen er bij, uitte voeren, 't geen zooveel wilde
zeggen als dat hij zou aftreden. In de zitting van
den volgenden dag kondigde de Minister aan dat hij
van den koning volmacht had verkregen om 't hoofd
stuk oorlog in den vorm eener crediet-wet in te dienen,
opdat er geen stremming in den dienst zou plaats
hebben en deze crediet-wet zou spoedig worden aan
geboden.
Zoo zullen we dan al weder eeu nieuwen Minister
van Oorlog krijgen. Van de wederinvoering der
epauletten van de officieren, waarvan menigeen zulke
groote verwachting had voor onze verdedigbaarheid,
zal nu vooreerst niets komen Maar, laat ons
niet lachen. Er is eerder reden om wrevelig te worden.
Meer en meer schijnt het bewezen te worden dat wij
Nederlanders op 't stuk van de soldaterij onverbeterlijk
en ten opzichte van de nationale verdedigbaarheid
onmogelijk of liever onvermogend zijn, niet impuissant,
maar impotent. Dat is inderdaad treurig genoeg.
Want al wordt nu te eeniger tijd de eeuwige opposant,
de dooder van de Ministers van Oorlog, majoor de
Roo, als zoodanig onschadelijk gemaakt door hem
zelf de portefeuille op te dragen, 't geen we wel zullen
zien geschiedeu, laten we ons niet vleien dat het dan
beter zal gaan. "Wij voor ons hebben er ten minste
al een zeer zwaar hoofd in. Toch dient er eindelijk
eens een eind te komen aan dat afwisselen van per
sonen en stelsels van zus en zoo, die ontzettend veel
geld kosten en toch niet in staat zijn om ons krijgswezen
te maken tot hetgeen //men" zegt dat het toch wel
zou kunnen wezen.
De nederlaag door de anti-revolutionairen in de
schoolkwestie geleden, ondanks de trouwe hulp der
ultramontane», is nog niet vergeten. De Standaard
vooral is schier woedend. In de vervoering dier woede
heeft hij trouwens de eigen partij veroordeeld en de
liberalen in 't gelijk gesteld. Hij insinueerde namelijk
in een der jongste nommers dat de liberalen den heer
Moens alleen zijn toegevallen omdat zij dit niet durfden
laten, uit vrees voor de publieke opinie buiten de
kamer, die er achter zat. Welnu, kan men van een
orgaan als de Standaard een welsprekender mea cidpa
verlangen, dan dat de publieke opinie de aanneming
der amendementen-Moens verlangd heeft? Nochtans is
dit zeggeu van den Standaard niets anders dan een
insinuatie. Van pressie der publieke opinie op de
stemming over de amendementen is niets gebleken,
al is 't ook volkomen waar dat het verlichte deel der
natie, met de kern der Nederlandsche werklieden in
cluis, met groote vreugd 't succes der voorstellen van
den heer Moens heeft begroet. Maar wat die vrees
voor de kiezers betreft, men zal toch den heeren
Fabius en Winlgens niet willen vertellen dat zij bang
geweest zijn voor de liberale kiezers
Neen, de impertinente-houding der clericalen zelf
heeft hun nederlaag nog verhaast en vergroot. Hoe
durft de Standaard spreken over te kort doen aan
't recht voor allen over 't verwaarloozen der wenschen
van de minderheid? De anti-revolutionairen kenden
evengoed als de geheele natie den onderwijzers nood.
Welnu, dan hadden zij den heer Moens moeten steunen
toen hij vroeg om meer kweekscholen. Maar als een
eenig man, verbonden met de ultramontanen, hebben
zij tegen die kweekscholen gestemd. En nu zij zelf
secte-kweekscholen begeeren, nu zouden ze vergen dat
de anti-clericalen met lien zouden meegaan? Hoe is
't mogelijk dat men iets zoo onredelijks nog durft
releveeren In geen parlement ter wereld zal een
meerderheid zich laten vinden om eischen eener min
derheid, die op zichzelf om allerlei redenen voor geen
inwilliging vatbaar zijn, toe te geven, enkel en alleen
om die minderheid die zelf niets toegeeft, een pleizier
te doen. Overigens is 't niet te ontkennen dat de
Standaard zijn partij gedurig meer ondienst gaat doen