ZIERIKZEESCHE COURANT voor het arrondis- >4?a seitieil Zierikzee. 1875. No. 96. Woensdag1 8 December, 78ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD WAT DOEN ZIJ? Openbare Raadsvergadering Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond, uitgezonderd op FEESTDAGEN, Prijs per drie maanden 1,Franco per post 1,— Afzonderlij-ke nomraers 5 cent, met Bijblad 10 cent. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte- en Doodberichten van 16 regels 60 cent. Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct. Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LA KEN MAN. Zij praten, zij hebben gepraat, vroeger hadden ze al gepraat, zij zullen nog veel meer praten en als elk van ben twee monden had dan zouden ze dubbel zooveel praten. Drie dagen lang hebben zij geredeneerd over 't feit dat de Riju-spoorweg-maatsckappij 't kabinet beet genomen beeft en dat liet kabinet ziek heeft laten beet nemen, en na daarover drie dagen gepraat te hebben, vroegen zij onder elkander: wat zullen we nu tot deze dingen zeggen? en 't antwoord waslaat een man of wat van ons er eerst nog eens afzonderlijk over keu velen en petit comitéclan zullen wij later er samen nog eens over praten. Waartoe zijn al die pratende lieeren zoo dag aan dag eendrachtiglijk samen Toch niet enkel om te pratenNeen, verre van daar zij vergaderen om de dierbaarste belangen van den Staat te behartigen, om de regeering te helpen de voorkomende belangrijke zakeu en dringend noodige wetten af te doen, ook om de regeering op de vingers te zien, desnoods om zelf wetten te maliën. En dit alles behar tigen zij ook ijverig en naar hun geweten, dat is te zeggen, elk naar zijn eigen hartelust en naar zijn eigen geweten, en steeds al pratende. Zoo praten ze over koffie en natuurlijk, want van ue koffie hangt Indië af als Neder- landsohe kolonie en Nederland als koloniale mogendheidzonder koffie geen batig slot, zonder koffie gaan we allen op de flesek. Daarom is 't van belang dat de koffie goed ge zeto, neen, goed gecultiveerd worde, en daarvoor wordt gezorgd al pratende. Zij praten over, vóór, tegen 't cultuur-stelsel, maar altoos in 't belang van de koffie. We noemden daar de flesch. Ook over de flesch praten zij. Hangt Indië af van koffie; Nederland zelf hangt meer bijzonder af van de flesch, en wel van de jeneverflesch. De schat kist haalt meer uit den jenever dan 't viervoud van 't geen zij moet missen voor 't ouderwijs. En de natie geeft, alles samen genomen, meel' uit aan den jenever dan aan leger, vloot en onderwijs bij elkander. Voorwaar, een onderwerp belangrijk genoeg om over te praten. Maar als Jhr. de Jonge, de Voorzitter van de Ned. Vereeniging tot af schaffing van sterken drank, eens een woordje meepraat, 0111 de regeering toch eens maatregelen te doen nemen tegen Neêrlands volkskanker, dan is 't antwoord: gij praat daar wel aardig' over, vroeger is er al zoo menigmaal over gepraat, welaan, laat ons een andermaal daar nog eens over praten. Behalve een Oost hebben we nog een West; deze West geeft niet zooveel als de Oost, in lange niet, maar zij kon 't volgens sommiger meening, even goed als de Oost. Wis en zeker hadden de belanghebbenden daar in de West er op gerekend dat er ditmaal eens van be lang gepraat zou worden over de West, in zonderheid over Suriname. Dat is nu al bijster tegengevallen; wel vreest men dat Suriname 't niet zal kunnen houden op den duur, als er niets iets gedaan wordt om arbeidskracht te krijgen, nu de arbeidskracht die er was niet meer gebruikt mag worden en de zwartjes op non activiteit gesteld zijn, maar daarover is nu zelfs niet eens behoorlijk gepraat. Wel moet er een heele drukte geweest zijn over dien raren boel met Venezuela, en daarover beeft men vier uren lang geredeneerd, doch met deurtje toe, zoodat we er niets van kunnen overver tellen. De heer Gratama heeft zijn jaarlijksehe spraak gesproken over 't notaris-ambtdaarover is ook al wat dikwerf gepraat! Ondertussclien ziet men toch dagelijks notaris worden A. die een zoon was van A2, den zoon van A3 en zoo opwaarts tot A«. Nu zegt de Minister: wat gij zegt is volkomen waar; maar bedenk toch dat 't notaris ambt niet zoo maar een gewoon vak is; een notaris is iemand die veel geld moet hebben en natuurlijk hebben de zoons van notarissen veel geld te wachten, veel meer dan andere jongelui. Bovendien is 't notaris ambt een ambt, dat veel vertrouwen vordert en wie zijn nu beter te vertrouwen dan de zoons van vertrouwde notarissen 1 E11 wat nog 't mooiste isdoorgaans worden wel de zoons van aftredende notarissen hun opvolgers, maar een ander caudidaat-uotaris is niet per sé uit gesloten, hij kan ook benoemd worden, en om 't beginsel is 't toch maar te doen. Nu moeten wij hier nog bijvoegen dat van de aanwezige 800 eandidaat-notarissen, een goed getal hun diploma hebben gehaald in de vaste overtuiging dat zij toch wel nooit of te nimmer een kantoor zouden krijgen, 't welk de teleur stelling veel minder erg maakte, of liever die hebben hun teleurstelling al weg. Over 't onderwijs meepde men zou nu al bijzonder druk gepraat worden. Niet dat er over dit onderwerp vroeger niet al heel druk gesproken ismaar afgesproken is de zaak tot heden toe niet. De aanwezigheid van sommige sprekers, van wieu men vooraf weet dat 't onderwijs bij hen nummer één is, 't zij ze er vóór of tegen zijn, 't geen men ook al van te voren weetde aanwezigheid van die sprekers waarborgt ons dat de zaak niet met stilzwijgen zal worden voorbijgegaan. Maar er is spreken en spreken, en uit de algemeene bespreking is, vreezen wij, af te leiden dat de bijzondere bespreking al weinig meer dan gepraat zal wezen. Dat is vooral jammer van dit punt. Toen dr. Kuyper haast schreven wij dominé Kuyper, maar dat mag niet, dat is personeel, dat wekt dr. Kuyper's gevoeligheid op, gelijk de Minister v. d. Heim maar al te wel ondervonden heeft, toen bij zich dezer dag ietwes verpraatte toen dr. Kuyper in de Kamer kwam, hoop ten we dat we nu wel spoedig van dat on vruchtbaar gepraat over 't onderwijs zouden afzijn en dat er nu eens zaken zouden gedaan worden. Maar, of 't aan dr. Kuyper ligt of aan iets anders, we zijn nog even wijs als toen; of liever we sukkelen zoo langzamerhand ach teruit met 't onderwijs. Dr. Kuyper zelf is er tot dusver nog niet vast op geweest naar 't schijntnu praatte hij dezen kant uit, dan weder genen kant uit en vervolgens weder in een andere richting. Over Kerkelijke goederen, kloosters en orden is mede nog al een woordje gewisseld. Zoo veel is daaruit gebleken dat over deze zaken nog wel eens heel speciaal en uitvoerig inag worden gepraat, vóór men zeggen kan: de Ker kelijke goederen loopen geen gevaar van ver keerd gebruikt of wel verprocedeerd te worden, de kloosters zullen ons land niet binnen kort bedekken gelijk de woningen der termiten in Amerika geheele provinciën verpesten, en de geestelijke orden zuilen ons land niet annexeeren en inrichten tot een eldorado voor allerlei sa menzweerders tegen de maatschappelijke orde en tegen het gezond verstand der moderne wereld. En over al dat gepraat over en weêr waart als een opperceremoniemeesteres de parlementaire fatsoenlijkheid hand aan hand met zulk een net gekleede courtoisie en een zoo preutsche en fijngevoelige beleefdheid, dat niemand den anderen met zijn gepraat zeer doet heel zel den zelfs maar even stoot of prikt. Een Plimsoll zou in ons parlement al een vreemd figuur maken! Men weet wel, de tachtig leden vormen onderscheidene groepen die elkander niet mogen luchten of zien, die elk voor zich de waarheid meenen te hebben en die elk voor zich overtuigd zijn dat de anderen 't land naar den grond zouden helpen als zij hun zin kregen maarjuist dat men dit weet, handhaaft dien fijnen toon van veel praten zonder iets pikants of iets effectiefs te zeggen. En ont snapt er al eens iets vau dien aard, tien tegen één of ge vindt 't in het Bijblad niet of zeer verdund terug, of wel 't wordt op staanden voet geretraeteerd niet een vraag excuus 1 zoo was 't niet bedoeld, 't was niet gemeend, 't was maar een praatje. Maar achwe weten 't wel, 't is dien man nen niet zoo kwalijk te nemen. Zij beseffen 't moeielijlie, 't dwaze van hun positie ook wel. Zij meenen 't ook wel zoo kwaad niet. 't Is vooral om des lieven vredes wil, dat ze zooveel praten en toch zoo weinig zeggen dat eenig gevolg heeft. Doch 't moest toch wer kelijk anders zijn men moest toch niet zoo kleinzeerig wezen de kat en de hond kunnen toch op den duur geen goede maatjes zijn, of ze moeten beiden bun aard kwijt raken of één van beiden en dan gaat de andere er mêe door. 't Zou toch schrikkelijk jammer zijn als zij gelijk hadden dat ons legislatief vermogen aan 't afnemen, dat ons constitutioneel leven aan 't kwijnen is, dat we niet enkel een klein volk zijn, maar ook een oud en sukkelend volk een volk dat de kwestiën van den dag en de eischen des tijds niet meer onder de oogen durft zien uit oud-manachtige sufheid. gehouden te ZIERIKZEE den 3 December 1875. Afwezig zijn de heeren Mr. Schneiders van Greijf- fenswerlh en Jhr. de Jonge. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goedgekeurd.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1875 | | pagina 1