ZIERIKZEESCHE COURANT
1875. No. 92. Woensdag 24 November. 78ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
voor het arrondis- seiient Zierikzee.
Een nieuwe toekomst voor de
R/leestoven.
Deze Courant verschijnt DINSDAG en VEIJDAG avond,
uitgezonderd op FEESTDAGEN,
Prijs per drie maanden 1,Franco per post 1,-
Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PEIJS DEE AD VEETEN TIEN:
Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte-
en Doodberichten van 16 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 1oregels, mits contant betaald, 25 ct.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAIiENMAN.
De achteruitgang der meekrap-cultuur is een
feit dat niet meer schijnt tegen te houden te
zijn. In N.-Holland is deze cultuur reeds ge
heel opgegeven. In Zeeland, waar zij eenwen
door een goudmijn geweest is en de spil van
den landbouw beeft uitgemaakt, laat men baar
meer en meer losop dit oogenblik neemt zij
nog slechts een bescheiden plaatsje in de rou
tine van gewassen in en bet is te voorzien
dat zj nog meer zal worden ingekrompen vóór
zij teruggebracht zal zijn tot het minimum van
bestaan dat de jonge concurrent, de kunstma
tige verfstof uit andere grondstoffen getrokken,
haar wel zal dienen over te laten.
Het verval der meekrap-cultuur sleept on
middellijk met zich een groote waardevermin
dering van een aantal meestoven, kostbare
panden, die weleer een goede belegging van
eeu aanzienljk kapitaal opleverden, doch die,
mi htm diensten niet meer znllen gevorderd
worden, ook de een na de ander zullen vervallen.
Dit is zoo de loop der menscheljke zaken.
Zou 't nu echter niet een schoone zaak zijn
wanneer er voor de meestoven eens een nieuwe
toekomst kon geopend worden'? Wj durven
haast zeggen dat die nieuwe toekomst voor
den landbouw als vergoeding voor 't verval
der meekrap-cultuur, reeds gevonden is en wel
in de met verstand en overleg gedreven teelt
van suikerbieten. Maar 't zou inderdaad dubbel
gelukkig zijn als ook voor de meestoven weder
betere dagen te wachten waren. En niet enkel
voor de stoven, maar ook voor ondernemers,
voor tal van arbeiders en zelfs nog in dubbele
mate voor den landbouw.
Bedriegen we ons niet dan zijn deze scboone
vooruitzichten geen illuziën; maar wel degelijk
bereikbaar.
Onze aandacht is in de jongste weken dik
wijls gevallen op de eigenaardige drukte aan
havens en kaden met bet aanbrengen en ver
schepen van de honderdduizenden kilo's suiker
bieten die onze Schouwsche en Duivelandsche
landbouwers nu reeds weten te produceeren,
nu 't nog maar weinige jaren geleden is, dat
zj van de bietenteelt bijna niet wilden hooren
en de met vrij wat vooroordeel belaste bieten niet
aandurfden.
Waarom hebben wij hier zelf geen suiker
fabriek Dit was een eerste vraag die bj
ons opkwam op 't zien van die drukte en
vooral toen wij hier en daar opmerkten boe
men zelfs 't product niet in eens kon inschepen,
maar 't nog eerst een poos, tot batterijen en
schansen opgestapeld, moest laten liggen oin
te wachten op scheepsgelegenheid, waarbj de
wortels natuurljk niet winnen, maar integen
deel vrj wat achteruitgaan. Voor de schipperij
deed ons 't vertier genoegen, ofschoon we wel
opmerkten dat de schippers door de omstan
digheden al spoedig 't kunstje schenen geleerd
te hebben van knapp te zijn, zooals de Duitschers
't uitdrukken, dat wil zeggen, gebruik te maken
van de gelegeuheid om de vrachten op te
drijven, wel wetende dat de wortels niet kunnen
blijveu liggen, maar noodwendig weg moeten.
Toch dacht ik ook hierbij ondanks mijn sym
pathie voor de schipperjals we hier een
suikerfabriek hadden dan was 't ook uit met
dat monopolie der schippers.
Nu schijnt 't wel dat er groote bezwaren
verbonden zjn aan de stichting eener suiker
fabriek hier iu deze streek. Bovendien zijn die
fabrieken een nog al gevaarlijke speculatie,
waarvan men hier te lande 't geheim nog niet
schijnt te kennen en die wj daarom zelfs niet
zoo in gemoede zouden willen aanraden.
Maar als er nu eens een middelweg kon
ingeslagen worden, die nijverheid en landbouw
toch evenzeer en misschien noch wel zekerder
voordeelen kon doen behalen dan met de stich
ting eener suikerfabriek, zou dat niet een zeer
schoone zaak zjn Reeds de mogelijkheid daar
van moet wel al de aandacht verdienen van
landbouwers en ondernemers die bij de bieten
cultuur betrokken zijn.
Wij zullen hier korteljk eeu denkbeeld
ontwikkelen dat wij in de belangstellende aan
dacht van bedoelde personen en tevens van
onze kapitalisten aanbevelen.
De suikerfabriek werkt zoo als iedereen weet,
alleen gedurende eenige maanden van 't jaar;
de aard van haar grondstof, de suikerbiet die
in 't voorjaar gaat gisten, groeien en ont
binden, dwingt den fabrikant daartoe. De
suikerfabriek moet daarom op zeer groote schaal
ingericht zjn en een groot aantal arbeiders in
dienst nemen. De wederzijdsche belangen van
fabrikant en landbouwer harmonieeren doorgaans
zeer weinig daar ieder tracht te proflteeren
van de ongunstige gedrongen positie des anderen.
De suikerbieten bevatten slechts een betrekke
lijk gering deel van hun gewicht, en een nog
veel kleiner deel van hun volumen aan suiker,
zoodat een aanzienlijke som bj elke compagne
totaal verloren gaat aan kosten van vervoer en
arbeidsloon, waarvoor de fabrikant niet de
minste vergoeding vindt en die gelijk gesteld
kan worden met kosten voor ballast.
Ziedaar veel wat de bietwortelsuiker-industrie
drukt. Wanneer 't mogelijk was die bieten,
de ruwe grondstof, nabij de plaats waar zj
gewonnen worden, aanvankelijk in zooverre te
bewerken dat voor de suikerfabriek alleen 't
zuiverings-proces overbleef, dan zou de geheele
industrie daardoor een anderen weg opgaan.
En 't schjnt dat dit mogeljk is, ja 't heeft
reeds op groote plaats in Italië.
In 't „Tjdschrift voor Njverheid", deel XV.
stuk 1 der derde reeks, 1874, vinden we een
merkwaardig artikel van den heer G. Stam,
een „Bjdrage tot de geschiedenis der beet-
wortelsuiker-fabrikatie", waarin o. i. 't geheim
eener schoone toekomst, ook voor ons gewest,
wordt ontsluierd. Het stuk is een uittreksel
uit een werk in 1872 te Turin in 't Franseh
uitgegeven en dat 't middel aan de hand
geeft 1°. tot een besparing van 50 pret. in
de kosten van aanleg eener suikerfabriek,
2°. een verhooging van opbrengst, 3°. 't wer-
keu der fabriek 't geheele jaar door.
In hoofdzaak komt 't hier op neder 1°. dat
het mogeljk, is om uit de beetwortels 't suiker
houdende sap te halen, 't geen ook de eerste
bewerking in de bestaande fabrieken isdit
sap, dat op zichzelf aan gisting onderhevig- is en
niet kan bewaard worden, door een eenvoudige
bewerking met kalk te verbinden, waaruit een
product ontstaat dat niet aan gistiug onderhevig
is en bewaard kan worden gedurende langen
tjd, en 2°. uit deze verbinding van kalk en
suiker kan altoos weder de suiker als eind-
produet worden afgezonderd 't zij in de beet-
wortelsuiker-fabriek 't zj in de raffinaderj.
Fabrieken op deze methode berekend kosten
slechts de helft der thans bestaandezij kunnen
werken met 't derde gedeelte der thans noodige
kolossale machinerie; zj kunnen 't geheele
jaar door werken, of liever 't jaar verdeelen
in twee campagnes1°. 't afzonderen van 't
sap en dat verbinden met kalk, 2°. 't winnen
van het eind-product, de suiker.
Wj zullen hier niet uitwijden jover 't schei
kundige proces waardoor 't vastleggen en bewaren
der suiker iu verbinding met kalk geschiedt.
Alleen vermelden we nog hieromtrent dat een
op kleine schaal door een onzer vrienden ge
nomen proef volkomen is geslaagd.
Maar wat we vooral bedoelen is dit: De
bestaande meestoven zjn met geringe, be-
trekkeljk geringe kosten te veranderen in
trafieken waar uit de bieten 't sap wordt
afgezonderd en dit verbonden met kalk als een
nieuw handelsartikel wordt beschikbaar gesteld
voor den suikerfabrikant of voor den raffinadeur.
Voor 't oogenblik meenen wij dat reeds veel
zou gewonnen zijn als wij 't eerste gedeelte
der suikerfabrikatie bier konden zien afdoen.
Groote voordeelen zon dit opleveren.
1°. De bieten behoefden niet meer zoo ver
vervoerd te worden, maar vonden, even
als tot nu toe de meekrap, bun bestemming
dicht bij 't land waar ze gegroeid zjn.
2°. De meestoven, veranderd iu suikertra
fieken, bleven bestaan, zoo niet allen,
dan toch vele.
3°. Er kwam werk voor een groot aantal
behoeftige arbeidersgezinnen, juist op
een tjd dat er geen of zeer weinig
werk is.
4°. De pulp, zoo nuttig als veevoeder en
tegelijk de drager der stoffen die de
akker weder dient terug te krjgen met
de mest, om niet te verarmen, bleef
onder 't bereik der landbouwers.
5°. Onze fabriek vau machinerieën ging
weder een betere toekomst tegen, en
kon weder als voorheen, tal van huis
gezinnen 't brood verschaffen.
6°. De aandeelhouders in de meestoven zou
den geen verlies lijden, maar winst
behalen.
7°. De landbouwer werd meer onafhankelijk
van den fabrikaat gelijk deze op ziju
beurt in zuiverder verhouding tot den
landbouwer zou komen te staau.
8°. Bij lagen stand van de markt was de
landbouwer iu staat zijn vaten te houden
lis
de
iet
lie
Ier
jvi
Iet
Ier
•ck
ien
is-