ZIERIKZEESCHE COURANT voor het arrondis- seineiit Zlerikaee. 1875. No. 90. Woensdag 17 November, 78ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD KINDEREN VAN '89? Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond, uitgezonderd op FEESTDAGEN, Prijs per drie maanden 1,Franco per post 1, Afzonderlijke nomraers 5 cent, met Bijblad 10 cent. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte- en Doodberichten van 16 regels 60 cent. Dienstaanbiedingen van 1oregels, mits contant betaald, 25 ct. Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAKENMAN. ui. (Slot). Het behoeft te nauwernood gezegd te worden dat een program als in ons vorig artikel zoo in 't ruwe is aangegeven wel niet door den Standaard, noch door de leiders der anti-revo lutionaire partij, noeh door de ultramontanen zal worden aanvaard of geavoueerd. Dit zal slechts geschieden door enkele onhandige, naïeve contra-revolutionairen en door enkele door fana tisme totaal verblinde ultramontanen, gelijk b.v. juist een paar weken geleden in de aankondiging van dat nieuwe Limbnrgsche blad, „de bode van 't overmaasche" dat met Januari 1876 zal beginnen, en waarin rondweg de ultramontaan- sche vaan met syllabus enz. wordt opgestoken als veldteeken. Over 't algemeen zullen echter zij, die zieh vijanden van 't liberalisme en inzonderheid tegen „de revolutie" verklaren niet willen toegeven dat het bedoelde program 't hunne is of dit noodwendig moet worden als ze maar een weinig consequent zijn. Tot heden toe zitten de anti-revolutionairen nog te zeer met de feiten der historie in den weg om rondweg te belijden dat zij volte face gemaakt hebben tegen den vooruitgang en de achteruitgaande richting opdringen, en tot beden toe schamen ook de meeste ultramontanen zieh nog dit te zijn. Tikt men er een op de vingers en flagrant délit, hij zal 't aan luidruchtig protest niet laten ontbreken en u integendeel trachten te bewijzen dat hij o, zoo liberaal is, ten minsten dat hij 't zelfde wil als de liberalen van goed gehalte, n.l. vooruitgang, ontwikkeling humaniteit, en dat hij slechts daarin van hen verschilt dat hij dat doel langs een anderen weg wil bereiken. Maar 't een en 't ander is al even weinig te vertrouwen. De consequente anti-revolutie voert noodwendig tot de contra-revolutie en daardoor heen tot de rondkoppige démocratie met een geestelijke tot dictator, en evenzoo voert het ultramontaansche beginsel terug tot inquisitie eu brandstapel. Trouwens juist de halsstarrige vasthoudendheid aan 't geen de anti-revolutionairen heeten de overgeleverde, zuive, onvervalsehte leer dei- vaderen is de werkelijke bekentenis, dat de anti-revolutie, des vermogend, ook niet aar zelen zou reactionair te zijn en tot veranderde ea laug verloopen toestanden zou terugkeeren. En evenzoo heeft 't ultramontanisme in dit opzicht oude brieven en, zich beroepende op de eeuwige onwankelbaarheid en onveranderlijkheid der Kerk en der leer behoudens de eventueel te pas komende nieuwe dogma's meent het volkomen gerechtigd te zijn om iedere poging van leven, ontwikkeling, vooruitgang, zelfstan digheid te verijdelen, elk opflikkerend vonkje te dooven, elk goed zaadje te verstikken vóór 't nog kon ontkomen. Tot de anti-revolutie kon men dus beleefd heidshalve wel zeggengij wilt niet achteruit, maar men dient er onmiddellijk bij te voegen gij moet wel achteruit en reeds zijt gij ach teruitgaande, krimpende, invallende. En den ultramontanen kan men misschien wel toegeven gij persoenlijk hebt geen lust in deu maak dei- brandstapels maar niettemin zal uw noodlottig stelsel er u toe brengen dat gij toeh brandstapels zult bouwen om de ketters te vernietigen. Wij hebben dan ook eigenlijk, in 't groot althans, niet met de personen te doen, maar met de stelsels die zij toepassen, met de begin selen die zij aanvaarden, met den weg dien zij bewandelen. En dan springt de waarheid onzer bewering dat én de anti-revolutie én 't ultra montanisme tot noodlottige uitersten moeten voeren klaar in het oog. Vergelijk slechts de tegenwoordige politieke figuur van den heer Groen, bij 't geen hij was in zijn eerste periode, daar is een hemelsbreed verschil tusseben die twee karakters. De aanvankelijk zuiver polititieke en politiek eerlijke partijman is overgroeid door zijn eigen kweekeling hij de nederigheid, de bescheidenheid zelf, een levend beginsel schier, zonder drijvendeD hartstocht en met onmisken- baren goeden wil, is geheel opgegaan in drieste hartstochtelijke drijverij, hij is er alreeds toege komen om machtspreuken van anderen, waartegen hij vroeger krachtig zou geijverd hebben, te onderschrijven als waren ze de zijne enzedoor 't gezag van zijn naam te bekrachtigen. De tegenwoordige jonge leider der partij, de adjunct tot dusverre van den heer Groen, is nu op zijn beurt in zijn eerste periode. Hoe ver zal hij achteruitgegleden zijn als hem eens een loop baan gegund wordt zoo lang als die van Groen? En 't zelfde valt op te merken vau de ul tramontanen. Nemen ze niet, schier met den dag, toe in stoutheid, in pretensies, in hoogte van toon en stemgeluid? Hij die wanen mocht dat de ultramontanen van heden makker zijn dan die van vroeger, zou zich zeer vergissen, en toonen noeh de teekenen der tijden te be grijpen, noeh het verledene te kennen. Wanneer dan de Standaard als orgaan der anti-revolutie zegt: „Gij liberalen, die '89 beschouwt als uw moeder, gij meeut ons anti-revolutionairen ver slagen te hebben, wanneer gij er ons op wijst dat de toestanden der achttiende eeuw onhoud baar waren geworden, dat Staatseenkeid geves tigd, privilegies afgeschaft, de Kerk vrijgemaakt, het geweten verlost werd van controle. IJdele fanfares! Wij voor ons wensclien niets anders." Dan teekenen we de laatste phrase met een streepje en zijn zoo vrij er het voorbehoud bij te voegen: we vertrouweu dat ge oprecht zijt eu dat gij voor u niets anders wilt of wensekt, maar op uw aekteruitglijdeude baau zult gij zeer spoedig daar komen waar ge wel wat anders zult willen en ook doen. Dat dit geen laster of wantrouwen is, kan blijken uit 't vervolg van de redeneeringen des Standaards. Wat zegt bij verder? „Maar in dat revolutie-jaar is er meer ge beurd. Er vieleu niet alleen politieke schotjes en scheidsmuren weg, doeh politiek en econo mie werden geplaatst op de ijle spil van het individualisme. Daarmede ging1 gepaard de ondergang van alle piëteit, de dood van 't christelijk geloof, de oplossing van maatschappij en huisgezin, de vernietiging der zedelijke orde". Resonnans genoeg voorwaar! Laat ons zien wat er van is. Vooreerst wordt 't eerst toegegevene van het goede dat de liberalen en ook de anti-revoluti onairen willen door deze „Maar" en zijn staart geheel te niet gedaan. Verder blijkt uit die „Maar" dat 't geen de Standaard betreurt tot het verledene behoort, tot vorige eeuwen al; hoe kan dat herwonnen worden zonder achteruit te gaan? „Politiek en economie werden geplaatst op de ijle spil van het individualisme". En de Standaard weet anders nergens zoo tegen uit te varen als tegen het drijven van allerlei vereeni- gingen en tegen parlementairisme, communisme, enz.; dat zijn toeh geen vormen van 't indi vidualisme „Ondergang- van alle piëtiet". Inderdaad? Meent de Standaard dat Zou piëteit zoo weinig wezenlijkheid in zieh hebben dat zij zoo geheelenal kan ondergaan? En de anti-revolutionairen zeiven dan, die zijn immers ook afkomstig van het geslacht dat '89 beleefd heeft? „De dood van 't christelijk geloof". Inderdaad Is 't den Standaara ernst met die klackte? Zou 't dan werkelijk alreeds voldingend bewezen zijn dat „dit een werk van mensehen geweest en daarom te niet gedaan is?" Op een andere plaats heet het dat „de kin deren van '89 God uit den staat en de maat schappij gebannen hebben". Waarom toeh zulke holle phrasen? Wat wil dat zeggen God uit iets bannen? Is God een persoon dien tnen kan toelaten al of niet, die zieh laat onttronen, wien men het wereldbestuur uit de hand kan rukken „de oplossing van maatschappij en huisgezin". Wij bidden u: waar is dit schouwspel van die oplossing te zien Hier in Nederland Maar weet gij wel dat b.v. de ultramontaansche priesters en de orthodoxe domiue's in geen eeuwen zooveel macht in de huisgezinnen ge had hebben als zij nu uitoefenen „de vernietiging der zedelijke orde".Wa-blief Ach, wanneer zullen ziebnoemende ernstige menschen toch 't schermen met holle phrases overlaten aan kwakzalvers op de kermissen Reeds in deu aanhef van dit opstel hebben wij op de vraag: «Kinderen van '89" met geestdrift geantwoord Ja! In ééuen adem hebben we er op laten volgen dat dit geenszins beteekent priesters van de guillotine, noeh koniugsmoor- ders, noeh roode Jacobijnen, noch communards, noeh Terroristen of Septembriseurs. Wij zullen ook geenszins beweren dat de moderne liberalen 't alreeds gegrepen hebben, neen; maar wel zullen we volhouden dat zij er naar jagen óf ze 't ook grijpen mochten. Dit is ook zeker, dat de verrotte en verkankerde maatschappij die in '89 is uit elkander gerukt en omverge worpen er niet naar jaagde of zij 't grijpen mocht. En evenzeker is ook dit dat de anti revolutionaire partij als zij inderdaad dezelfde goede dingen najaagt die ook de liberalen willen, 't geen de Standaard ook zelf verzekert, dat die partij dan ook vooruit moet en dat er anders geen weg is.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1875 | | pagina 1