/Il ltlk/I ISI HI (MIBMT. voor liet arronis- seuient Zieritesee. 1875. No. 82. Woensdag 20 October, 78ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD Binnenland. P O S T E R IJ E N. PILAAR. KLOOSTERS IN NEDERLAND. STATEN-GENERAAL. Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond, uitgezonderd op FEESTDAGEN, Prijs per drie maanden 1,Franco per post ƒ1,- Afzonderlijke noramers 5 cent, met Bijblad 10 cent. PRIJS DER AD VERTE NT I EN Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte- en Doodberichten van 16 regels 60 cent. Dienstaanbiedingen van 1oregels, mits contant betaald, 25 ct. Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag' voor de uitgave in te zenden aan den uitgever 11. LAfiENMAN. Met ingang van 16 dezer zal liet Post kantoor geopend zijn: Op WERKDAGEN: van 8 ure voor- tot lO ure namiddags. Op ZON- en FEESTDAGEN: van 9 tot IS, 3 tot 4, 7 tot en 9Vs tot 10 u- Voor postwissels en kwitantiën alleen op WERKDAGEN: van 9 tot 13 en 2 tot ure. Zïerikzee, De Directeur van het Postkantoor 13 October 1875: te Z/ierikzee, Bij de voorloopige behandeling der begrooting van Justitie voor 1876 is, onder meer, ook uitvoerig besproken 't onderwerp „Kloosters". Het voorloopig verslag zegt daaromtrent dat in meer dan ééne afdeeling de aandacht bepaald is bij het feit dat ten gevolge van de opheffing van kloosters in Pruisen vele Duitsehe kloos terlingen in ons land komen en bezit nemen van vaste goederen. Door de meeste leden, die aan deze gedaobtenwisseling deelnamen, werd de uit een economisch oogpunt schadelijke zijde van het toenemen der goederen in de doode hand in het licht gesteld. Men wenschte o. a. aan de Begeering in overweging te geven een wetsvoorstel in te dienen tot het belasten dier goederen om de dertig- jaren met een suc cessierecht. In een afdeeling wisselde men van gedachten over de vraag of de verhouding van Staat en Kerk, wat betreft de rechtspersoonlijkheid, aan kerkelijke vereenigingen toekomende, en de voor waarden waaronder zij die genieten, wel be hoorlijk is omschreven, Men meende dat de opheffing van de vroe gere besluiten omtrent het beheer der kerke lijke goederen bij de Hervormden een toestand van wetteloosheid heeft doen ontstaan, waaruit wel veel processen maar ook oneindige moeielijk- heden kunnen voortvloeien, aangezien het Bur gerlijk Wetboek geen genoegzame rechtsgronden oplevert. Ten aanzien der geestelijke orden en dei- kloosters van het Roomsch Katholieke kerkge nootschap bestaat even groote rechtsonzekerheid. Naar het kanonieke recht schenen die orden corporation en hadden zelfs de bijzondere kloosters, waar in bepaalde leden van dergelijke corpo raties gezamenlijk leefden, of als corporatiën, of als stichtingen een zelfstandige persoonlijkheid. Van de bedelorden behooreu de goederen aan den Paus, terwijl bij de Jezuïeten de verschillende door hen beheerde instelling-en als eigenaressen werden aangemerkt. Doch het kanonieke recht geldt niet voor den wereldlijken rechter. Ook behooren de orden en kloosters niet tot het wezen en de hiërarchie van het kerkgenootschap. In ieder geval dient volgens art. 4 der Grondwet, dit punt door de burgerlijke wet geregeld te worden. Op de bekende gronden werd be weerd dat de decreten van Napoleon I nog steeds van kracht waren en dat dus de gees telijke orden en kloosters bier te lande, voor- zoover zij niet in de uitzonderingen vielen, verboden vereenigingen zijn. Dit is en wordt trouwens door de belanghebbenden zelf ook zoo begrepen, blijkens de gesimuleerde contracten waarmede zij die decreten weten te ontduiken. Van andere zijde werd beweerd dat door de Grondwet van 1848 al die decreten waren ver vallen en dat de bedoelde contracten eigenlijk een andere reden hadden, namelijk om tegen alle eventualiteiten gewaarborgd te zijn en aan 't gevaar van een mogelijke secularisatie te kunnen ontsnappen. Hoe dit nu ook zij, men meende dat er drin gende behoefte bestond aan een regeling dezer zaak bij de wet, zoowel in verband met onze tegenwoordige staatsinstellingen, als met het oog op de gebeurtenissen des tijds. Niet alleen dient voor ons de rechtszekerheid omtrent gees telijke orden en kloosters vast te staan; maar ook op mogelijk te vragen inlichtingen door het buitenland moeten wij kunnen antwoorden. Men wenschte althans naar dit oogenblik van de Regeering de opgaaf „van de autorisa- tiën in de jongste tien jaren krachtens art. 947. Burgerl. Wetb. verleend" en „van de kloosters en dergelijk gestichten, waarvan het feitelijk bestaan op dit oogenblik bij de Regeering be kend is. Totdusver het voorloopig verslag. Men schijnt zich voor 't oogenblik ten op zichte aan de kloosters en geestelijke orden slechts te willen bepalen tot het verzamelen van statistieke gegevens. Het is nog niet uitgemaakt dat de Kamer bij de aanstaande .behandeling der begrooting het daarbij ook zal willen laten en het is niet onmogelijk dat alsdan een voorstel tot het houden eener enquête nopens deze in den jongsten tijd met den dag in belangrijkheid winnende zaak, zal worden gedaan. Inderdaad, de toestand kan niet blijven zoo als hij schijnt te zijn, dat is verward en onzeker. Dit kan niet worden bestendigd omdat zoo ooit, dan thans, een nauwkeurig bij de wet afgeba kende verhouding- tusschen de gedurig meer voortwoekerende kloosters en geestelijke orden en den Staat onmisbaar is. Kloosters en monniken-orden zijn verouderde dingen, niet meer thuis behoorende in onzen tijd. Zij zijn in vierkanten strijd met de écono mische grondslagen van de maatschappij, zij zijn in strijd met het moderne begrip van den Staat; en alhoewel men uit een godsdienstig oogpunt tolerant kan zijn ten opzichte van 't geen zuiver dwaling is, het staatsrecht en de veiligheid van den Staat laten niet toe dat de kloosters en orden zonder wet en regel zijn. De Staat moet weten hoe hij tegenover die in stellingen geplaatst is. Blijft de tegenwoordige twijfelachtige toestand voortduren, dan kunnen de kloosters en geestelijke orden voor Nederland een zeer ernstig gevaar worden. Daarom dient deze zaak niet, uit zekere kleinzeerigheid, sla pende en sleepende te blijven. De macht die daaraan kan en ook zal profiteeren slaapt of sluimert niet. liet zou anders allicht te laat worden. Gelijk 't Joodsche volk in later tijden de wrange vruchten heeft geplukt van een zekere nonchalance, waardoor het eenigen der Kana- linitische volksstammen binnen zijn landpalen in bet leven liet in plaats van ze ook uit te roeien als de rest, zoo zou Nederland van de halfheid waardoor 't indertijd in eenige uit hoeken van het land den kanker der kloosters niet heeft uitgesneden, maar laten geworden, waardoor tegenwoordig een snel toenemende uitbreiding van dien kanker is mogelijk ge worden, ook de bittere gevolgen niet ontgaan. En die gevolgen zouden zijn ophooping van kapitaal, dat aan weduwen, weezen of bloed verwanten toekwam, in de doode hand. (Die hand leeft ondertnsseheu maar al te wel). Onttrekking' aan den maatschappelijken arbeid van tal van handen die productief werkzaam moesten zijn en die nu moeten gevoed worden op kosten der anderen.. Ondermijning van het huisgezin en de familie. Ontzenuwing des volks. Onwetendheid. Onzedelijkheid. Om er maar niet meer van te zeggen. T WEE DE KAMER. De afgeloopen week is niet onvruchtbaar geweest. De Kamer heeft zich, als onder den indruk van de pas aangenomen wijziging van 't reglement van orde, vlijtig betoond. De in veel opzichten belangrijke wet op de Provinciale Gerechtshoven, een onderdeel der justitiëele wetten, waarvan de herziening, zooals be kend is, partieel zal geschieden, is met 58 tegen 1,2 stemmen aangenomen. Alsnu zullen vervallen de Prov. Hoven in Zeeland, Utrecht, Overijsel, Groningen, Drente en Limburg en zullen er slechts 5 Gerechts hoven blijven bestaan, en wel te 's Gravenhage, 's Hertogenbosch, Arnhem, Amsterdam en Leeuwarden. Elk Hof zal bestaan uit 9 a 10 leden. Het warmst is de strijd geweest over de plaats van het noorderlijk hof. De lieer Smidt stelde voor om in plaats van Leeuwardendat de Minister van Justitie in 't ontwerp had opgenomen, te lezen Groningen. Vóór Groningen streden, behalve' deze voorsteller, ook de heeren Gratama, Oremers en van Houten. Met 85 tegen 31 stemmen werd Leeuwarden aangewezen. Tegen de geheele wet stemden de heeren Idzerda, Gratama, Oremers, Mirandolle, de Ruiter Zijlkeiy van Kerkwijk, v. Houten, Tak, Schepel, Kappeyne, Smidt en Rombach. Het wetsontwerp tot verhooging der tractemeriten van de rechterlijke ambtenaren is met 62 tegen 9 stemmen aangenomen. Eindelijk is ook het ontwerp tot intrekking der wet van 27 Mei 1849 (Staatsbl. no. 21), met 45 tegen' 24 stemmen aangenomen. Heden (Maandag) zou de spoorwegwet in behande ling korncu. ZÏERIKZEE, 19 October 1 8 7 5. Het te Middelburg thuis behoorende drjemastsehip //Willem Poolman", tóebehoorende aan de rederij van Zeilen en Decker aldaar, is in Indië verbrand. De bemanning is gered en te Padang aan wal gekomen.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1875 | | pagina 3