/i ut ik mm he courant. voor list arrondis- >4* a semen! Zierikzee. 1875. No. 77. Zaterdag 2 October, 78ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD EEN ISViBÉCILE SOLDAAT. Deze Courant verschijnt DINSDAG en VllIJDAG avond, uitgezonderd op FEESTDAGEN, Prijs per drie maanden/ 1,Franco per post ƒ1,- Afzonderlijke nomraers o cent, met Bijblad 10 cent. PRIJS DER AD VERTEN TIEN: Per gewonen regel 10 cent. Hu wel ij k s -Geboorte- en Doodberichten van 16 regels 60 cent. Dienstaanbiedingen van 1oregels, mits contant betaald, 25 ct. Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever lï. LAKENMAN. Kamer van Koophandel en Fabrieken te Zierikzee. Voor belangstellenden liggen ter inzage //VERSLAG van den staat der Nederlandsche Zee- visscherijen over 1874." //STATISTIEK van den Handel en de Scheepvaart van het Koningrijk der Nederlanden over het jaar 1874." //STATEN van de in-, uit- en doorvoer gedurende de maand Juli 1875." Men vervoege zicli bij den bode H. de Vos. Iemand die met den titel van imbecile wordt gemerkt, zon men in gewoon Hollandsch 't best kunnen noemen een onnoozelen hals, in ietwat pikanter vorm een stommerik. Het geval met den milicien Gonlay, die on langs te Arnhem een artillerist doodschoot omdat deze zich op verboden terrein bewoog en die toen wegens dat feit voor den krijgsraad is ge bracht, doch nu door dit rechterlijk collegie is vrijgesproken op grond zijner „imbéciliteit" levert een bewijs te meer bij anderen van vroeger dagteekening, wat er al zoo gebeuren kan als een juistheidsvvapen met de daarbij behoorende scherpe patronen in banden gegeven is aan een stommerik. Stel u voor ge zijt in een vreemde plaats gelogeerd, ge gaat eens een wandeling doen langs den buitenkant, ge begeeft u zonder er op te letten of niet wetende dat gij er niet loopen moogt, op een terrein dat ergens met een rood bek is aangeduid als rjks grond ressorteerende onder 't departement van oorlog; daar ginds kuiert een man met een geweer in de hand op en neergij ziet hem mimes maken van aanleggen en mikken hij mikt op uge denkt dat 't gekheid is en zie doch neen, gij ziet niets, want hij legt u neer voor ge tijd hebt om te zien dat hij een stommerik is, die niet begrijpt dat de strenge consignes die liem gegeven zijn en de harde lessen die hem hij de theorie zijn ingeprent niet zoo ernstig gemeend zijn. Of wel, ge zijt zelf soldaat, doch niet bij 't wapen waartoe de man niet zijn geweer be hoort, maar bij de artillerie; gij wordt door uw chef met een kruiwagen op het bovenbedoelde verboden terrein gozouden, waarop gij u echter in uw uniform toch volkomen thuis gevoelt en waar ge thans zelfs uw dienst moet gaan doen. Maar die man met zijn geweer en zijn tasch met scherp gevuld is bij geval een stommerik; gij ziet hem de bekende mimes makengij lacht tegen uw kameraad die u vergezelt; kijk die kanarievogel, daar met zijn geweer op ons mikken, en paf! daar ligt ge bij uw kruiwagen in 't gras te bijten. Zou 't geen tijd worden om sommige hebbe lijkheden in den garnizoensdienst eens te gaan wegnemen Het is inderdaad waar dat aan jonge soldaten tal van draconische zaken worden ingescherpt die in gewone tijden volstrekt niet te pas komen. „Als een schildwacht op zijn post staat dan mag hij schieten als hij driemaal te vergeefs gewaar schuwd heeft", is een artikel dat bij de meeste soldaten voor een evangelie geldt. Toch kunnen honderd gevallen voor komen dat de schildwacht juist bij geval een stommerik moet wezen om dien regel naar de letter op te vatten en uit te voeren. Wij hebben innig medelijden met het onge lukkige slachtoffer van de stommigheid van den milicien Gonlay en met dezen onnoozelen hals zelf ook, die uit louter stommigheid een manslag heeft begaan. Het komt ons evenwel voordat in de overdreven barre beginselen die den sol daten vaak worden ingeprent ook ietwat stommigs valt op te merken. Om onderscheidene redenen is het noodig dat op wacht trekkende soldaten scherpe patronen bij zich hebbenmaar zij konden o. i. ook een paar losse patronen in hun tasch dragen en dan kon hun iugeprent worden dat zij in een uiterst geval altoos eerst die losse patronen moesten verschieten. Zoo zou vast in de meeste ge vallen een betreurenswaardig gevolg van stom migheid worden voorkomen. Binnenland, ZIERIKZEE, 1 October 187 5. Ziertkzee, 1 Oct. Meermalen hadden we aanleiding om onze weinige ingenomenheid met deu Standaard 't orgaan der anti-revolutionaire partij, beter gezegd van de beide hoofdleiders dier partij den ouden en den jongen, aan den dag te leggen. Er is een tijd geweest dat zelfs onder de liberalen de Standaard den roep had van een met talent geschreven blad te zijn, een blad waarvoor de tegenstander tot op zekere hoogte respect kon hebben. Wij zien niet in dat het blad zich op dien duur den roep heeft waardig betoond. Het leidende gedeelte van 't blad mist toch doorgaans zoo zeer wat men noemt den se?is communschijnt zoo geheel afkomstig uit andere eeuwen en bestemd voor andere mensehen dan onze tijdgeuooten dat wij 't verdienstelijke van zulken arbeid volstrekt niet kunnen vatten. Dat de stijl die 't blad zich heeft aangewend een mislukte navolging van Groen 's eigenaardigen scliijf- trant in stede van kernachtig zooals die van Groen meermalen is, 't niet verder brengen kan dat tot 't ex centrieke, maar daarbij ongeoorloofd gebrekkige en kreupele, zullen we nu niet in 't bijzonder releveeren. Wat we naar vinden in den Standaard, 't is die onmogelijk ernstig gemeende mystiekerij, dat schier opzettelijk eindeloos volgehouden protest tegen 't gezond menschenverstand, die onverantwoordelijke taktiek om de lezers te biologeeren en in een soort van dommel te brengen door weken lang voortgezette en uitgerekte artikelen waarvan de quiutessens water en melk, de zin nonsens is. Dit verwijt slaat inzon derheid op den bijwagen van den Standaard, het Zondagsblad. Hoe zeer was zulk een blad geschikt om nut le doen onder de goede lui die zich in den Standaard stichten en voor wie dit Zondagsblad vooral een geestelijk manna is. Maar wij vragen welk nut wordt er gesticht met b.v. 17 artikelen achter elkander te leveren over de Wonderen, zonder N! B! meteen enkel woord ook maar te doen doorschemeren wat toch wel wonderen zijn? En welk schepsel ter wereld heeft iets aan een ook wederom weken lang gerekte preek over '6 //mystieke lichaam van Christus" een preek waarin men te vergeefs zoekt naar één krui meltje eetbaar brood, doch niets anders vindt dan ééu enkelen klomp taai deeg waar de leng in is? Hetzelfde harde oordeel moet o. i, ook al weer geveld worden over de thans onderhanden zijnde, weken lange verhandeling over de //verzegeling." Waarlijk, als er in Nederland een zeker publiek te vinden is dat zulken kost lust verteren is wat anders dan moet 't toch wel treurig gesteld zijn met de geestelijke ontwikkeling der natie Nu en dan is echter de Standaard, het zij in een onbewaakt oogenblik, 't zij om andere redenen, zoo naïef en openhartig omtrent dingen die anders ieder als tot zijn intérieur zou rekenen te behooren, dat men er hem dankbaar voor zijn moet. Inderdaad het blad geeft nu en dan onthullingen die de moeite waard zijn. We schreven laatst iets over de mislukte pogingen tot overplanting der revivals of bidmanieën. Wat we toen aan dr. Kuyper en zijn geestverwanten onder de aanzienlijken toedichtten, n.l. zeer weinig ingenomenheid met de burgerlui die te Neerbosch op hun eigen houtje aan 't revivaliseeren waren getrokkeu, dat wordt nu in den Standaard werkelijk bevestigd. Wel is daar geen sprake van onbevoegdheid der Neerbossclie burgerluitjes wegens hun geringheid als zoodanig, doch dit verschilt niet veel. Zij waren onbevoegd omdat ze leeken waren, en met zekere bitterheid klaagt de Standaard er over dat zoo weinig //geordende predikanten", wien 't ambt der bediening is toevertrouwd" zich ingenomen betoond hebben met de revival-manie. Deze kleine onthulling is zeer te waardeeren. Met verontwaardiging heeft toch de anti-revolutionaire partij bij herhaling ontkend te zijn een clericale partij. Na zoo'li openhartig bekentenis kan althans de Stan daard niet meer volhouden dat hij geen clericaal orgaan is. Gewis hij is in dit opzicht geen haar beter dan Tijd of Huisgezin. We weten zelfs niet wat we van een protestantisme moeten denken dat den leeken 't recht ontzegt om op huil eigen initiatief te gaan bidden. Want de grief is juist dat 't initiatief genomen is door leeken, dal de broederen den hoofdbroeder te vlug afgeweest zijn. Ook in een ander opzicht heeft dezer dagen de Standaard een bitteren pil te slikken gekregen. De opperveldheer, de heer Groen heeft weder gesproken onder den bekenden wonderlijken titel van Neder landsche Gedachten. Wat moet dat beduiden? Rectificatie der onder het beleid van den tweeden bevelhebber ietwat verloopen operatielijnen Men moet wel zoo iets veronderstellen. De heer Groen komt terug op de Juni—historie en begaat daarbij de van een scherpzinnig mail onbegrijpelijke vergissing om 't vleugje van succes der anti-revolutionaire partij bij die gelegen heid toe te schrijven aan de fermiteit waarmede dr. Kuyper de leuze //in ous isolement ligt onze kracht" heefc gehandhaafd. Waarlijk zoo botweg heeft de Standaard deze vergissing of onjuistheid, deze hard- klinkende onwaarheid zullen we maar zeggen, niet durven te laten liooren. Hoe kan de lieer Groen er aan denken nog van 't alleenzaligmakend isolement te gewagen, na de broederlijke samenspanning van 't bekende drietal antipoden bij de stembus van Juni! Voor God of tegen God! Voor 't Christendom of daartegen! Vóór 't eeuwige heil der jeugd, of voor haar eeuwig wee! Iets van dien aard was toen de leus. De isolementsvlag was opgerold en op de vernagelde mortieren en kanonnen gelegd. Wordt ze nu weer opgestoken? 't Is ons wel; we weten waar 't voor te houden is. Aan de houding van eenige anti-revolutionairen in de Tweede Kamer bij gelegenheid der paragraaf over 't onderwijs iu 't adres vau antwoord op de troonrede, zou men zeggen dat de intentie van Groen nog maar door weinigen gevat wordt. Er is daar integendeel eerder te denken aan een nieuwe soort van concili- anterij voornamelijk ten doel hebbende de ondervvijsvraag te verschuiven.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1875 | | pagina 1