ZIERIKZEESEHE COURANT voos' het aiTonis- sement Zierihzee. 1875. No. 76. Woensdag 29 September, 78ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD Onze verwikkelingen met de Zuid-Ame- rikaansche Republiek Venezuela. Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond, uitgezonderd op FEESTDAGEN, Prijs per drie maanden ƒ1,Franco per post I,- Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent. PRIJS DER AD VERTE N TI EN Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte- en Doodberichten van 16 regels 60 cent. Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct. Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag* voor de uitgave in te zenden aan den uitgever 11. LAÏiENMAN. Kamer van Koophandel en Fabrieken te Zierikzee. Voor belangstellenden liggen ter inzage: //VERSLAG van den staat der Nederlandsche Zee- visscherijen over 1874." //STATISTIEK van den Handel en de Scheepvaart van het Koningrijk der Nederlanden over het jaar 1874." //STATEN van de in-, uit- en doorvoer gedurende de maand Juli 1875." Men vervoege zich bij den bode H. de Vos. Aan velen is het zeker wel bekend dat er sinds laDgen tijd tusscken onze kleine West- Indische eilanden en de daar dichtbij aan den vasten wal gelegen Zuid Araerikaansohe repu bliek Venezuela een verhouding bestaan heeft die, zeer afvvisseleud, nu eens goed, dan weder zeer gespannen, doorgaans niet gewenscht was. In den laatsten tijd is onze betrekking met Vene zuela van dien aard geworden dat zij op den duur niet zoo zal kunnen blijven, maar zeer dringend afdoening der moeielijkheden, die oor zaak der spanning zijn, vereischt wordt. Tot dusver bepaalde de belangstelling in dezen staat van zaken hier te lande zich echter alleen tot bekommering bij enkele geïnteresseerde handels huizen en tot overwegingen bij de Regeering op welke wijze de zaak in't reine zou te breDgen zijn. Dezen voorzomer is er, zooals men zich herinnert, wel een eskader uitgezonden om aan de Venezueelsche kust onze vlag te vertoonen maar 't schijnt dat de orders van den kom- mandant van dat eskader ook niet verder hebben gestrekt dan tot deze vertooning. Thans echter heeft de verwikkeling met Venezuela gewis wel aller aandacht getrokken, ja zelfs moet verbazing en verontwaardiging elk Nederlandsck gemoed hebben vervuld bij het vernemen der bijzonderheden vervat in een protest door een Nederlandsck scheeps-kapitein bij de Tweede Kamer ingezonden. In dat stuk, behoorlijk in den vorm door een notaris op Curasao opgemaakt en door belanghebbenden en getuigen onderteekend, wordt het eenvoudige verhaal gegeven van een aaneenschakeling van beleedigingen, wederrechtelijke handelingen, mishandelingen, zelfs pijniging en geeseling, die de bemanning van den Hollandscken schoener „Midas" alsmede een passagier van dat vaar tuig hebben ondergaan van de zijde der Vene zueelsche autoriteiten, en zulks alleen omdat het genoemde schip, toebehoorende aan de handels-firma J. A. Jesurun en zoon op Curasao, verdacht werd van oorlogs contrabande te heb ben geland aan den Venezueelschen wal. De bladen hebben een uitvoerig verhaal van deze gruwelijke zaak gegevengenoeg zij 't dat we daaruit constateeren dat Nederlandsche onder danen wederrechtelijk aangehouden, 137 dagen gevangen gehouden, bestolen mishandeld en uitgehongerd zijn, terwijl een Nederlandsch schip eenvoudig zonder vorm van proces is verbeurd verklaard. De Nederlandsche Regeering kan 't hierbij niet laten zitten. De Tweede Kamer kan niet over 't adres van kapitein Sckoonewolf overgaan tot de orde van den dag. De zaak met Venezuela kan niet langer sleepende gehouden, veel minder in den doofpot gedaan worden. Wij willen verder de openbare behandeling der zaak niet vooruitloopen en liever thans nog enkele opmerkingen maken, die misschien voor sommigen onzer lezers de oorzaken en den aard der kwestie met Venezuela eenigszins kunnen toelichten. Twee omstandigheden stellen wij op den voorgrond: 1°. De reeks kleine eilanden, die op korten afstand van de Zuid-Amerikaansche kust gelegen en als „de eilanden onder den wind" bekend zijn, en waartoe ook onze eilan den Curasao, Aruba en Bonaire behooren, zijn uiterst gunstig gelegen voor den smokkel-kaudel op Zuid-Amerika en hebben dan ook sinds een paar eeuwen den naam van echte smokkel- stations te zijn, welke reputatie zij moeten deeleu met een aantal andere eilanden en eilandjes „boven den wind" gelegen. 2°. Venezuela is even als alle Zuid-Amerikaansche staten sedert vele jaren ten prooi aan staatkundige woelingen en burgeroorlogen. In Venezuela loopt deze eindelooze strijd hoofdzakelijk over doorgaans zeer personeele kwestiën tusscken eenige in vloedrijke familiën die het land in twee beurtelings bovendrijvende partijen verdeeld hebben en die verdeeldheid gaande houden met een koppigheid, betere beginselen waardig. Nu ligt de gevolgtrekking voor de hand dat de speculanten op de eilanden gevestigd, die zich met smokkel-bandel afgeven ook de uit lokkende gelegenheid om aan beide partijen oorlogs-munitie te leveren niet zullen verzuimen. Is 't in 't algemeen waar dat altoos de eene helft der kiüderen van Japetus gereed is om wapens te leveren aan de andere helft, daar in West-Indië waar de gelegenheid zoo schoon en verleidelijk is, kan 't wel niet anders of er wordt veel aan Dat verder de eene Venezueelsche partij sinds lang intieme relatiën heeft op de eilanden, en dat ook ons eiland Curasao meermalen 't toe vluchtsoord was van politieke uitgewekenen uit Venezuela is van algemeene bekendheid. Trouwens dit is natuurlijk en daar is niets tegen in te brengen door de tegenpartij dewijl immers ook voor haar onze havens, die vrijhavens zijn even als de meeste op al die eilanden voor ieder openstaan. Wanneer nu een of ander schip, al is 't ook onder een Nederlandsche vlag gedekt, wordt betrapt op 't smokkelen van oorlogs-contrabande dan is er niets tegen te zeggen wanneer 't eventuëele bewind in Venezuela tot inbeslag neming en eonfisatie overgaat ingevolge de be staande wetten. Hierbij komt nog dat Venezuela geen lid is van de conventie van Parijs tegen de kaapvaart en dat het dus om zich te wreken de handen nog vrijer heeft dan een andere mogendheid die alleen langs den weg van rechten verhaal kan zoeken. Maar evenzeer is het klaar dat wanneer Venezuela zich de vrijheid veroorlooft om een niet met contrabande geladen scbip en een onschuldige bemanning aan te houden, 't schip te eonfiskeeren en 't volk te mishandelen, het gouvernement van Venezuela daarvan dan de gevolgen zal moeten aanvaarden. Deze gevolgen voor Venezuela zouden in de eerste plaats kunnen zijn een eisch van Ne derlandsche zijde om schadevergoeding, en in 't ergste geval zelfs afbreking der diplomatieke betrekkingen en oorlog. Wat nu den weg der minnelijke schikking door schadevergoeding be treft, daaraan schijnt voor 't oogenblik niet te denken. Integendeel, reeds dit voorjaar toen ons eskader daar voor den wal lag is maar al te duidelijk gebleken van de hooghartigheid der Venezueelsche autoriteiten. Wat moet men denken na de bejegening door onze officieren bij die gelegenheid ondervonden, en die ongeveer hierin bestond dat men ze niet eens te woord staan wilde en ze afscheepte met de verklaring dat Venezueelsche zaakgelastigden naar den Haag op reis waren, waarvan toch niets is gebleken? Immers niets anders dan dat de president van Venezuela meent aau 't langste eind te trekken? Maar er is meer. De Venezueelsche Regeering stelt zich geheel op het standpunt eener ver ongelijkte partij. Zij is 't, zegt zij, die met het Nederlandsche gouvernementheeftafterekeuen. Het gouvernement van Venezuela heeft niet minder dan de volgende vijf eischen gesteld 1°. Schadeloosstelling van de oorlogskosten. 2°. Verwijdering en vervanging van den Gouverneur van Curasao, den heer II. P. G. Wagner. 3°. Vervolging van de Curayaosche specu lanten en van hun orgaan, alsmede uit zetting van den redacteur van „El Imparcial", hetorgaan van den handelsstand, dat bijna uitsluitend ten dienste der opstandelingen werkzaam was en geredi geerd wordt door iemand, die op den meest intiemen voet staat met den Gouverneur, „habitué van wiens soirees hij is," 4°. Verscherping' der wetgeving, zoo deze niet voldoende zou zijn om de gepleegde handelingen der Curafaosche speculanten en van hun orgaan te treffen. 5°. Verbodsbepalingen omtrent den invoer en verkoop van buskruit en oorlogsbe hoeften. Het is wel te vermoeden dat de aanleiding tot het doen voor zulke pertinente en bepaald geformuleerde eischen niet zoo te eenemale uit de lucht is gegrepen. De ervaring vau vroeger stelt de Venezuelanen in staat te weten wat er zoo al op de kust omgaat. Het is de vraag maar in hoever onze Regeering en haar ver tegenwoordiger, de Gouvemenr van Ourafao, verantwoordelijk kunnen gesteld worden voor handelingen die vast niet openlijk hebben plaats gehad, zoo ze al geschied zijn, en die ook Namelijk van de kosten van het dempen van den jongsten opstand tegen President Guzman Blanco. Deze begrootte in zijn boodschap van 5 Mei j.l. die kosten op 1,700,000 Venezuelano's, d. i. dus ongeveer f 4,080,000 Nederl. Dien geheelen opstand stelt bij dus op onze rekening.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1875 | | pagina 1