MRIKZEESCHE COURANT
voor liet aiTonis- sement Zierikzee.
1875. No. 70. Woensdag 8 September, 78ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
Souvereiniteit.
Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond,
uitgezonderd op FEESTDAGEN,
Prijs per drie maanden 1,Franco per post 1,-
Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geb oor te
en Doodberichten van 16 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAKEiViffAlV.
li.
{Slot).
Wij gaan verder en beweren dat de Standaard
zijn definitie van 't begrip souvereiniteit moet
geven op straffe van nietigheid van zijn geheele
betoog, hoe scherp 't ook zij en al eindigt het
ook met een invitatie aan het ministerie om ten
pleiziere van de anti-rovolutionaire partij de
liberale wat te gaan besnoeien.
Vorsten-souvereiniteitof't droit divinen volks-
souvereiniteit, of de souvereiteit van de helft
plus één, 't zijn beide niets anders dan hypo
thesen die men uitgedacht heeft om 't afgetrokken
denkbeeld van de macht die, voor zoover de
menschelijke wil zich uitstrekt, de wereld be-
heersehfc en waaruit alle handelingen voortvloeien,
te verduidelijken. Souvereiniteit is niet iet3
wezenlijks, iets dat A. kan hebben terwijl B.
't niet heeft, of dat C. aan D. kan overgeven,
schenken, léenen of verkoopenook niet iets
dat de een den ander kan afnemen, noch iets
waarom men kan vechten.
Laat men in de geschiedenis graven zooveel
men wil, men zal nergens 't droit-divin in zui
veren staat, d. i. een echt, wezenlijk droit-divin
vinden. Evenmin vindt men volks-souvereini-
'teit in gedegen toestand. Wel vindt men de
dwaling in practijk gebracht dat souvereini
teit vatbaar is om verhandeld, verschacherd, ver
kocht, verpand, veroverd te wordenmaar als
dwaling, want 't geen men dan bedoelde was
niets anders dan de uitvoerende macht, of 't
recht vau initiatief of iets van dien aard.
Zoo was b.v. bet feit dat de Staten der
Vereenigde Nederlanden de souvereiniteit op
droegen aan Engeland en vroeger ook al aan
Frankrijk, niets anders dan een bijzondere
manier van zeggen, waarmede men meende,
't geen de uitkomst ook geleerd heeft: help
ons, maar reken er daarom niet op dat gj
ons krijgt.
Souvereiniteit is o. i. niets anders dan een zede
lijk idée. 't Idee van al 't menschelijk doen en
laten samengevat in één punt. In uitgebreiden
zin beteekent het den grondslag waarop de stelling
berust: de mensch is de heer der schepping.
Merkwaardig is het, van dit standpunt gezien,
hoe in den loop der tijden, en bij de beschaafde
volken van den nieuwen tijd natuurlijk het
meest, de verschillende attributen der souverei
niteit achtervolgens meer klaar en onderscheiden
zijn geworden. Zoo omvat het idée der souve
reiniteit het idée van 't recht, als de absoluut
juiste uitspraak van 't geen goed of kwaad
is verder het idée der persoonlijke verantwoor
delijkheid of aansprakelijkheid van 't individu
voor 't welzijn van den Staat en omgekeerd
daarmede in verband de wetgeving, de benoe
ming van ambtenaren, het innen van belas
tingen, het maken van oorlog en vrede, 't sluiten
van verbonden, 't zenden van gezanten enz.
Wellicht komt de volgende definitie eenigermate
de juistheid nabijde souvereiniteit is de bewust
heid van 't gezag van 't goede, welke bewust
heid in 't gemoed van iederen mensch leeft,
doch niet bij allen even helder is.
Maar is deze definitie nu juist en is souverei
niteit in den grond niets anders dan een afge-
afgetrokken denkbeeld, welks aanwezigheid zich
openbaart ongeveer als een collectief geweten
van een natie of volk, in de dageljksche
practijk laat zich een natie niet door een ab
stractie regeeren. IIoo b.v. ook de aanhanger-s
der leer van 't droit divin, de koppigste abso
lutisten, met de goddelijkheid van 't vorste
lijk gezag schermen, ze kunnen 't nooit zoover
brengen dat zij de menigte met de stukken
overtuigen. God zelf komt geen koningen bij
de natiën installeereu. Men kan nooit verder
komen dan tot een mensch die van zich zelf
zegt: ziet mij aan, ik heb 't goddellijk recht
op 't gezag of van anderen die uitbazuinenziet
hem aan, hij is de vorst par le droit divin.
Maar ieder ziet toch wel in, dat dit op zichzelf
niets bewijst en niemand kan verplichten 't
hoofd te buigen voor een medemeuseb omdat
deze dergelijke pretenties beeft. Zelfs in 't geval
dat er zich een andere Samuël opdoet, die voor
zich ook al weer pretendeert de bevoegdheid
te hebben iemand uit Gods naam met 't droit
divin te bekleeden, zelfs in dat geval staat het
altoos nog aan de beleefdheid van een ieder of
hij zoo'n boodschapper of zaakbezorger wil er
kennen en wij meenen dat iemand, om daartoe
te kunnen komen, zijn gezond verstand en zijn
eigen gevoel van menschenwaarde moet in den
zak steken, 't geen wel niemand gaarne doen zal.
Trouwens wat zien we tegenwoordig in de
wereld? Dit, dat als b.v. een Chambord pre
tendeert ik ben Gods gezalfde, dat er dan on
eindig veel meer menschen, vooral Franschen
zijn die er om glimlachen en de schouders op
trekken, dan er zijn die de knie buigen voor
den zich noemenden gezalfde. En dat is goed
en verstandig van de liedende mensehheid
behoeft niet te eeuwigen dage kind te blijven.
Doch, we hebben 't reeds gezegd, abstracties
kannen n iet regeeren, geen wetten maken, geen
naam zetten, kortom geen handelingen van ge
zag doen. Menschen moeten dit doen.
Daarom moest de Standaard maar neen,
dat kan niet, de Standaard is 't orgaan van
de utopisten van 't droit divin!
Daarom moeten wij dan alleen en in de eerste
plaats letten op de dingen zooals ze thans zijn.
Wat is Nederland als Staat op dit oogeublik?
Waar de souvereiniteit zit, wie die in den zak
draagt dat komt er niet op aan. Onze bestaande
Staatsinrichting als eonstitutioueele monarchie
is voorwaar niet uit de lucht komen vallen.
Zij is 't produkt onzer historische ontwikkeling-
tot nu toe. Is zij volmaakt? Geenszins. Maar
zij is volstrekt niet slechter dan zooveel andere,
die evenzeer uit een historisch ontwikkelings
proces geworden zijn wat ze zijn. Iutegendeel,
met al haar onvolmaaktheid hebben we nog
ruimschoots reden om haar lief te hebben.
De Standaard handelt onverstandig een con
stitutie te minachten en in discrediet te willen
brengen, waaraan zijn partij zooveel, zoo niet
al wat zij is, te danken heeft. Wanneer, kort
na onze restauratie van 1813, de weder opdui
kende geest van 't droit divin, van die door
den Standaard hoog opgevijzelde souvereiniteit
des Konings de bovenhand had verkregen en
behouden, daar zou nu geen sprake zijn van
een anti-revolutionaire partij, en de volgelingen
van Groen zouden zich moeten schikken in een
staatskerk, waarin juist zij zich 't minst op
hun gemak zouden gevoelen, en met reden.
Dus niet gepeuterd en geplozen in ons staats
organisme om te zien waar ergens toch dat
wonderdier zit dat souvereiniteit heet. Men kan
evengemakkelijk in de hersenen zoeken naai
den geest van den mensch. Laat ons gerust
zijn, de souvereiniteit is er wel en niemand
zal er mee wegloopen.
Zij is er. Door haar wondere werking ba-
lanceeren de verschillende uitingen der staats
macht tegen elkander op, zij is als 't ware de
bron der eeuwigdurende beweging van de staats
machine. Haar aanwezen waarborgt ons ook
tegen de mogelijke tyrannie van een partij die
ziek anti-revolutionair betitelt, ofschoon zij bij
wijlen zonderling roodgetinte ideeën aan den
man brengt.
Wanneer nu aan 't slot van zijn artikel
dat niets is dan een uitgalming van spijt we
gens de groote macht van de liberale idée in
Nederland de Standaard uitroept
„Mag dit bestendigd?
Stellig neen
„Wat hier tegen aan te wenden
Om vervolgens het ministerie een soort van
invitatie tot den coup d'état te geven 't zij
door kamerontbinding, 't zij door de liberalen
te kortwieken op een of andere manier, dan
roepen wij 't fanatieke blad toestel u gerust,
er is in Nederland nog besef genoeg van de
souvereiniteit van 't goede, de waarheid en
het recht, om den Minister terug te honden
van involging der revolutionaire lusten en be
geerten van de zich noemende anti-revolutio
naire partij.
DE KERMIS.
De zomer snelt heen, //als nu de markt voorbij is,
dan zitten we weer in den winter eer we 't weten."
We hoorden dit reeds menig jaar, de ondervinding
heeft 't ook telken jaar trouw bevestigd, we dachten
't dezer dagen ook; 't is haast de eerste bespiegeling
waartoe de betrekkelijk laat invallende Zierikzeesche
kermis aanleiding geeft. Evenwel 't is nog geen
kermis; wel is 't, terwijl we dit schrijven, al reeds
acht volle dagen geleden dat het klokgebom den
aanvang der kermis aankondigde, maar tusschen dat
klokgebom en 't geluid van trompetten en trommels,
draaiorgels enz. die de feitelijke kermis aankondigen
ligt een vrij groot prinsen-kwartierlje. Ondertusschen
men is toch alreeds bezig met de toebereidselenhier
en daar verheffen zich reeds van die epheraère wonder
paleizen die 't idée kermis wat om't lijf moeten geven
En als we zoo eens optellen op welke amusementen
nu al reeds vast te rekenen valt, dan zouden we
haast bij ons zeiven zeggen was 't nu maar niet
zoo'n slechte tijdde kermis zal er wel komen, zooals
altoos. (Op dien eenen keer na, toen de lui er zoo
boos over waren dat zij niet mocht gehouden worden,
en toen er toch later nog zoo'n soort van kermisje
gehouden werd, zoodafc de lui weder te vreden waren),
maar waar zal 't kermisgeld van daau komen? Een
vriendelijk helpende lommerd is er ook al niet meer
Anderen zullen weêr zeggen dat 't er ook niet op