Buitenlandsch Overzicht.
n het hotel cle Oude Doelen te 's Plage en in het
Oude Bijbel-hotel te Amsterdam.
Met de stoomboot de //Stad Vlissingen", die a. s.
Zaterdag den 4 September te 10,30 's av. Sheerness
verlaat, zal de reis ondernomen worden.
Na aankomst der boot alhier zal het reisgezelschap
naar Botterdam vertrekken. Den volgenden dag (Maan
dag) begeeft het zich naar den Haag, en Scheveningen,
ten einde aldaar het bezienswaardige te bezichtigen, om
des 's avonds weder in den Haag terug te komen.
Dinsdag vertrekt het naar Arasterdam om aldaar te
verblijven tot Donderdag, als wanneer de terugreis
naar Engeland via Vlissingen zal ondernomen worden.
Naar wij vernemen zijn reeds een groot aantal
retourkaarten afgegeven.
Bij beschikking van den Min. van Koloniën is o. a.
de heer A. de Vulder van Noorden gesteld ter be
schikking van den G. G. van Indie om te worden
benoemd tot ambtenaar bij den burgelijken dienst.
Omtrent het gebeurde met den polderjongen, die
onlangs dood op den spoorweg bij Haarlem is ge
vonden, verneemt men nader uit Halfweg, dat hij op
den bewusteu avond met een kameraad aan het drinken
was geweest en dat beiden des avonds in beschonken
toestand den spoorweg waren genaderd, in welks na
bijheid hij was blijven liggen, terwijl zijn metgezel
verder alleen was doorgegaan. Deze poldergast, over
die omstandigheid door de justitie in verhoor genomen,
is later levenloos uit het Noordzee-kanaal opgehaald.
Zijn pet hing op een stok aan den wal. Waarschijn
lijk heeft hij zichzelf het leven benomen.
Volgens het Bat. Handelsbl. zijn bij de ramp door
het vallen van den boom gedood o. a. de 2e luitenant
Michaelis, de sergeant-stafhoornblazer Bliee, de ser
geanten Elunes, Schotburg en Legervisse, benevens
de sergeant-ziekenvader Veenstrade fourier der
artillerie de Bijl werd zwaar gekwetst.
1 en 2 September. Gewichtige herinneringsdagen
voor het Duitsche volk! Vijf jaren geleden werd
Erankrijks keizer met zijn geheele leger te Sedan ge
vangen genomen, en daarmede een eerste reeks van
groote roemrijke krijgsbedrijven der Duitschers besloten
en tevens een tweede reeks aangevangen, die eindigde
met de' grootste vernedering die de Erausche trots
zich ooit heeft moeten laten welgevallen. Geen wonder
dat die beide Septemberdagen nog lang gedenkdagen
voor Duitschland zullen blijven. Nu had men inzon
derheid den Bijn gekozen tot feestterrein. Al de liooge
rotstoppen langs den grijzen stroom, de Bolandsboog,
cle Godesberg, de'Dachenfels waren schitterend verlicht
met vreugdevuren. Ook op al cle toppen van het
Zevengebergte waren vuren ontstoken. Maar Erankrijk
is thans te ver van den linker Bijn-oever terugge
drongen om zich aan den gloed dier feestvlammen te
kunnen ergeren. Integendeel door een jammerlijke
richting in zijn binnenlandsche politiek durft het zich
zelfs niet eens gevoelig te betoonen ofschoon de ul-
tramontaansche invloeden die gevoeligheid genoeg
trachten te prikkelen. Frankrijk is in cle afgeloopen
vijf jaren wel stoffelijk zich herstellende, maar in
't politieke alles behalve. Daardoor is het gouvernement,
hoe repressief ook inwendig jegens en uiting van den
liberalen geest, toch zwak, zoodat het zelfs den optouw
gezetten pelgrimstocht van Duitsche ultraraontanen
naar Lourdes en Paray le Monial door zijdeliugsche
belemmeringen, onuitvoerbaar heeft gemaakt. Gewis is 't
voor Duitsciiland en Frankrijk beter zóó; die pelgrims
tocht was een al te brutale dwaasheidmaar Frankrijks
zwakheid blijkt er meer uit dan zijn zucht om in
vrede te blijven leven met zijn over-Bijnschen buurman.
In Spanje schijnt in het Carlistische monster-drama
een groote pauze te zullen aanvangen, 't Schijnt dat
de val van de citadel van Seo de Urgel cle beteekenis
van een beslissend feit zal erlangen.
De particuliere corrspondent van Daily News in
Spanje bericht omtrent de inneming van Seo d'Urgel
't volgende: In de forten werden 47 kanonnen geno
men. De bezetting wordt naar Barcelona gevoerd.
Gedurende het beleg waren 50 Carlisten gedood en
100 gewond. Onder de krijgsgevangenen bevonden
zich 300 officieren. Twee Carlistische officieren, die
in de forten trachtten te dringen, werden verleden
Donderdag gevangengenomen. Men vond bij hen
een brief van Dorregaray aan Lizarraga, waarin aan
den bevelhebber van cle vesting wercl meegedeeld, dat
hij op drie uur afstand stond en met Castells hem
zou komen ontzetten. Martinez Campos begreep, dat
deze brief niets anders dan een krijgslist was, zond
hem aan Lizarraga en gaf den Carlistischen boden
vrijheid het antwoord van den bevelhebber der be
zetting aan Dorregaray over te brengen.
In de forten was geen druppel water meer en cle
citadel had nog maar voorraad voor twee dagen.
Martinez Campos heeft de dapperheid der bezetting
alle eer bewezen en gaf een voorbeeld van ridderlijk
heid, als in den Spaanschen burgeroorlog maar zelden
zich vertoond heeft. De schitterende verdediging in
aanmerking nemende, werd den soldaten toegestaan
met krijgseer cle forten uit te trekken onder het spelen
der muziekkorpsen.
Oncler de gevangenen bevindt zich ook cle bisschop
die, zoo met weet, terecht moet staan wegens moord.
Het schijnt dat ten opzichte van dezen persoon cle
regeering 't recht toch recht zal laten zijn.
De opstand in de Herzegoivina breidt zich nog
steeds uit. Niet weinigen zien de algemeene deelne
ming van Servie aan den strijd te gemoet. Montenegro
schijnt te knoeien. Er wordt trouwens meer geknoeid
in deze zaak. Wij vreezen dat de opstandelingen al
zeer slecht zullen varen bij de diensten die hun de
diplomatieke tussclienkomst schijnt te beloven. De
grieven onderzoeken, maar eerst de wapenen neder-
leggen, dat is het parool. Dit nu beteekent hetzelfde
als zich met handen en voeten gebonden aan de voe
ten van den ouden despoot van Konstantinopel te
werpen.
Konden wij de Slaven een raad geven 5t zou deze
zijndoet het niet, houdt u standvastig, roept al
uw broeders op, werpt zoo mogelijk de Turken
heerschappij omver. Het is wel niet te veronderstellen
dat, wat er ook uit een ontbinding van het Turksche
rijk moge voortvloeien, erger zijn kan dan 't geen
thans bestaat en eer ergernis is dezes tijds. Anderen,
en vele anderen, deelen met ons in die sympathie
voor de wakkere Slaven. Italië met Garibaldi hebben
de beste wenschen voor hen. De Italiaausche ultra-
montanen niet, omdat, zegt men, zooveel van hun
kapitalen in Turksche renten zitten. Dit kan wel.
In Spanje voor de Christenen die tegen geloofsgenooten
vechten in Turkije tegen de Christenen en vóór den
Turk, dat is geenszins onmogelijk voorden ultramontaan.
Ook in Engeland worden de gemoederen wakker.
In de Times komt het volgende voor, ingezonden
door den grijzen lord Bussel: //Ik heb mijn depêche
aan sir Henry Bulwer van September 1861 gelezen.
Ik heb ook gelezen uw voorspiaak voor de Christenen
in Turkije, in het no. van gisteren. Ik herinner mij
vóór vele jaren een vergadering ten gunste der Grieksche
insurgenten ten huize van lord Fitz William te hebben
bijgewoond. Ik teekende 50 p. st. voor die opstande
lingen. Het is te laat óm te Londen een meeting te
beleggen, maar ik beu bereid voor de insurgenten
tegen het Turksche wanbestuur 50 p. st. te teekenen.
Te Londen is een Comité gevormd door de lieeren
Lewis, Farley en Merremann, om sympathie uit te
spreken jegens de opstandelingen in de Herzegowiua
en Bosnië, tevens om gelden te verzamelen om hen
te ondersteunen. Een meeting zal plaats hebben,
waarop graaf Bussell als voorzitter zal optreden. Het
doel dier vergadering is om de inschrijving te openen.
Ongetwijfeld is een mogelijke groote verwikkeling van
de Oostersclie kwestie nabij. Wat nood? Daar moet
het toch vroeg of laat heen. Beeds te lang heeft
het walgelijk schouwspel geduurd van de westersclie
beschaving die zich 't brein stomp denkt om kunst
en vliegmiddelen te verzinnen om 't voorbestaan van
een onding als liet Turksche rijk toch zoo lang mo
gelijk te rekken. En dat alleen uit egoïsme en uit
naijver der zoogen. Christelijke Staten ouderling, en
uit geldspeculatiën.
Uit Bome wordt gemeld dat men zich bij de curie
ook druk bezig houdt met de zaak vau den Slaven
opstand. In welken zin men daar werkt is tot dusver
nog een geheim. Men vermoedt dat de Slaven niet
in de zorgen der curie betrokken zijn en dat men in
eeu andere richting ageeren wil, namel. door de
scheuring tusschen de beide groote secten der Malio-
medanen wat wijder te doen worden.
Ook aan 't uiterste Oosten van Turkije, in Armenië,
is een oproer uitgebroken wegens afpersingen van
belastingen.
Zou 't niet kunnen zijn dat de ontbinding van den
zieken man op eens een feit werd, dat al de diplomatieke
manoeuvres oin den patient op de been te houden
teleurstelde?
BRIEVEN UIT HOLLAND.
XXV.
Multatuli, Werther en Multapatior. Ziedaar een drietal
namen, die ieder Nederlander kent als te behooren aan
mannen, bezield met de zucht om de wonden van onzen
tijd te peilen en te verzachten; een trits namen, die'k me
voorstel, uit een zekere schuchterheid geboren te zijn, bij
't in 't licht zenden der eerstelingen van de drie mannen,
wien deze namen thans sieren en die 't daarom later on-
noodig achtten om ze door den burgelijken geslachtsnaam
te vervangen. Waartoe ook? Een pseudoniem geeft iets
eigenaardigs aan de voortbrengselen van schrijvers van goeden
naam, een zeker merk, dat verderen krans onnoodig maakt.
Bovendien klinkt het eigener te zeggendat is een idéé
van Multatuli of van Werther, dan van die idéé als vaders
te moeten aanwijzen den heer D. B. of den heer O. De
naam Klikspaan klinkt oneindig veel schooner dan J. Knep-
pelhout, en voor geen geld ter wereld zouden we Hïldebrand
inruilen tegen prof. N. Beets.
Laat dan ook Philippona maar Multapatior heeten.
'k Heb met opzet de drie genoemde pseudoniemen naast
elkaar geplaatst om in 't voorbijgaan op 't verschil te
wijzen tusschen de producten die deze verdichte namen tot
roem verstrekken, ten einde aan te landen bij den laatste,
als tot nog toe de minst bekende der drie.
Multapatior strijdt tegen geestrijke vochten, Werther
tegen geestelooze wezens op sociaal gebied, Multatuli tegen
geesteloosheid onder iederen vorm.
Terwijl de laatste recht vraagt voor ja, waarvoor al
niet? voor arme minderheden, Javanen, miskende per
sonen, waar hij strijdt tegen den leugen op elk gebied
gordt Werther het zwaard aan tegen allen, die van geen
rechten der vrouw willen hooren en zwaait het naar degenen,
die, juist door hun bespottelijke eischen op 't punt dier
rechten, het voorwerp hunner vereering belachelijk maken,
en richt Multapatior zijn vertoogen uitsluitend tegen
den grooten verstoorder van 't huiselijk geluk en denkt
maatregelen uit tegen zijn voortgang.
Terwijl de eerste twee, behalve aan de kracht der waar
heid, ook nog hun kracht zoeken in de wijze van voorstelling
ellendige mooischrijverij zou Multatuli zeggen, ofschoon hij zich
zeer zeker bewust is wat overwicht hem die mooischrijverij
geeft bespreekt Multapatior zijn zaak in den effenen,
korten betoogtrant, meer cijfers en feiten groepeerende, dan
door beelden tot zijn lezers sprekende.
Doch Multapatior heeft dit voor op de anderen, dat zijn
onderwerp hem reeds spoedig na de ontleding van den
patiënt hier de maatschappij door den sterken drank
aangetast in staat stelt met een compleet stel wapenen
in 't veld te treden.
Voor we een oog op die wapenrusting slaan, zal 't noodig
zijn, zegt Multapatior, ons te herinneren: 'lo. dat het mis
bruik van S. D. verfoeilijk groot is en er dus van de mid
delen geen dadelijke genezing kan verwacht worden; 2o.
dat het kwaad niet op zichzelf als geïsoleerd bestaat
maar als ingeweven met 't huisgezin en de maatschappij
en rakende alle belangen van ons maatschappelijk leven.
3o. dat de geest van onzen tijd zelfzuchtig is.
Al dadelijk springt ons in 't oog dat deze beginselen af
wijken van die der bekende vereeniging van afschaffers,
die den S. D. aanvalt als geheel op zichzelf en die zich
staande houdt door de weldadigheid harer leden.
Geen philantropie, zegt M., althans niet die in de eerste
plaats. De eeuw waarin we leven wordt gekenmerkt door
egoïsme en materialisme. welnu, we zullen die beweeg
krachten bezigen tot een edel doel, tot verbetering van den
mensch, zonder daarom andere edele motieven uit te
sluiten.
Hij verwacht daarom hulp van den godsdienst, de wijs
begeerte, van den Staat, 't individu en van een Bond.
Ofschoon Multapatior waarschuwt dat men den godsdienst
niet te laag schatte, stelt hij zelf toch weinig hoop op de
hulp van dien kant. De godsdienst, zoowel als de wijsbe
geerte raken nog te weinig het lagere leven, dat men er
krachtige hulp van verwachten mag bij 't bestrijden der
drinkgewoonte. Ook de voortgang der beschaving product
van godsdienst of philosofie noemt M. ze zal niet in zich
sluitenvermindering van 't gebruik. In 't tegenovergesteld
geval zou de raad luiden moeten: onderwijst het volk,
ontwikkelt het en 't zal 't glas laten staan. Nu we even
wel als zeker weten dat het cijfer der drank-consumtie niet
daalt, ja veeleer rijst bij 't vorderen in beschaving, nu is
ook niet hiervan heil te wachten.
Moet de Staat dan tusschenbeide treden en kortaf het
drinken verbieden?
Multapatior zegt »neen" daarop, waarmee zeker 't gansche
land zal instemmen. De regeering heeft't recht niet iemand
't gebruik van 't een of ander denkbeeldig of werkelijk
genot te ontzeggen. We zijn de vaderlijke zorgen ont
groeid en wenschen 't toezicht op de zeden allerminst aan
't staatsgezag op te dragen.
Een andere vraag echter is 't of de Staat ook daar lij
delijk moet toezien waar 't misbruik van bedwelmend vocht
zijn waardigheid raakt en zijn innerlijke kracht ondermijnt.
En zoo zeker als de plicht op den Staat rust om in som
mige gevallen voor de gezondheid zijner burgers te waken,
de armoede te voorkomen en 't misdrijf te straffen, zoo
zeker heeft hij ook 't recht het misbruik tegen te gaan
omdat het voor de gezondheid nadeelig is en praeventief op
te treden tegen den S. D. als voorname bron van 't pau
perisme en directe of indirecte aanleiding tot tweederden
van alle misdaden, politie-overtredingen of aan anderen toe
gebrachte onheilen.
Daarom wenscht Multapatior dat de Staat dronkenschap als
bezwarende omstandigheid bij misdrijven zal gaan aan
merken hij wil 't patentrecht van herbergiers en consorten
heel wat inkrimpen en duurder stellenhet drinken bij
't leger en de zeemacht krachtig tegengaan en vooral de
borrels inhouden, die vanwege den Staat verstrekt worden,
en benevens dat alles ziet hij in een hooger en steeds te
verhoogen accijns een geschikt middel om 't misbruik tegen
te gaan.
Men ziet het: Multapatiors eischen zijn niet nieuw. Voor
lang reeds heeft de Ned. Vereen, tot A. v. S. D. vele dier
middelen als heilzaam aangeprezen, ofschoon ze er tot
heden weinig dadelijke gevolgen van heeft mogen zien,
omdat alles beloofd en verschoven werd tot den tijd waarop
't der regeering zou gelukken, 't land met een nieuwe
strafwetgeving te begunstigen.
Maar niet dat is de hoofdzaak in M's plan. De Staat
moet alleen een handje helpen, 't Geheel wordt in handen
gesteld van 't volk zelf. Van den goeden wil, van de energie
waarmee 't werk wordt aangevat, zal eenig en alleen 't slagen
afhangen. Een volksondeugd beteugelen door ze als zoo
danig te brandmerken en aan de verachting prijs te geven,
dat kan geen wet, die niet in 't hart der burgers weer
klank vindt. En dat dit niet 't geval zou zijn bewijst het
feit dat de Nederlanders onder de grootste drinkers moeten
geteld worden.
Hoe Multapatior 't nu wil aanleggen om die volksliefde
voor S. D. in een ander zog te leiden, ten einde den S. D.
gaandeweg te kunnen overboord werpen, wil ik in mijn
volgenden brief bespreken.
28 Aug. '75. —V.—