Openbare Raadsvergadering //De strijd tusschen verouderde misstellingen en vooruitgang, tusschen verkeerd begrepen en welbegrepen eigenbelang heeft zich ook weer op 26 en 28 Aug. 1.1. geopenbaard bij de bespreking der voor- en nadeelen van een eventueel te plaatsen stoomgemaal. Ik wil eenige bezwaren mededeelen, op die vergadering in 't midden gebracht en de voordeelen daarfcegenover- gesteld opsommen. De bezwaren ziju van tweederlei aard: landbouwkundige en financiëele. Van de landbouwkundige bezwaren verdient o. a. in aanmerking genomen te worden de vraag van 't drinkwater. Inderdaad het drinkwater-vraagstuk is voor het lage land van Schouwen allerbelangrijkst en het is ook druk besproken. Eenigen waren van gevoelen dat er met een stoomgemaal geen drinken zou aanwezig blijven, omdat het water in de putten in den winter niet hoog zou komen wijl het polderwater, door het stoomgemaal op Zomerpeil gehouden, geen genoegzamen tegendruk zou uitoefenen om het putwater op te hou den en dit dan zou doen ontsnappen in den lossen bodem. Wanneer een drinkensput in den winter zijn water op gelijken stand kan behouden met het pol derwater, vreest men, zal het water in den put ook lager worden bij een lager peil van den polder. Deze bedenking wordt eenvoudig opgelost door het volgendeWanneer de putten liggen in een terrein dat zoo weinig waterdicht is, kunnen zij moeielijk versch zijn. Doch aangenomen dat dit mogelijk zij, dan is het zeer natuurlijk dat de watervoorraad in de putten vermeerdert of vermindert naar den stand van het polder water. Maar in dat geval zal uit de werking van het stoomgemaal toch een onmiskenbaar voordeel voortspruiten. Zonder stoomgemaal is dan de watervoorraad in de drinkputten geheel fictief, door het stoomgemaal wordt hij verzekerd. Immers, staat het water b.v. 0,40 M. Zomerpeil (Z. P.) dan is er veel water in de putten; daalt het met vorst in den winter tot b.v. 0,10 M. zoo zakt het in de putten ook. Is nu de stelling niet volkomen juist dat wanneer het polderwater staat op Z. P. de putten ook daarop zullen staan? Maar zonder stoom gemaal kan de stand nog beneden Z. P. dalen door het zakken van het polderwater beneden dat peil, 't welk geen plaats kan hebben als het stoomgemaal het water op Z. P. kan houden. Bij zware regens in den zomer zullen dan de putten ook vast beter voorzien worden van water en dat langer kunnen bewaren. Een tweede bezwaar was dat de in het lage land van Schouwen voorkomende versche plaatsen zouden verloren gaan door het stoomgemaal. Deze bedenking is weg te nemen op dezelfde gron den als die omtrent de drinkputten. Het valt in het oog dat het met zout bezwan gerde polderwater (op 0,70 M. Z. P. weegt dit 1006 kilo per M3. dus 6 kilo zout, en bij lageren waterstand bevat het nog meer zout), in den grond een groote hoeveelheid zout zal afzetten. Wordt nu de boven water liggende laag door het daarop vallende regenwater ververscht, dan zal dit voordeel bij klimming van het polderwater weder verloren gaan. En zonder stoombemaling zijn die laag gelegen gronden geheel onderworpen aan den invloed van den afwisse lenden waterstand. Houdt daarentegen het stoomgemaal ook in den winter het water op Z. P. dan blijft de bodem ook tot dat peil droog liggen en kan evenzeer door de winterregens worden ververscht, en derhalve voortdurend in plaats van nu en dan of alleen door de zomerregens. Hiervan zal het noodwendig gevolg zijn dat door voortdurende verversching deze grond laag ook allengs beter zal worden en minder zout zal bevatten. Dewijl het stoomgemaal het water op een vast peil houdt kan dit nooit stroomen over landen, wegen enz. en zal het steeds zijn weg nemen naar het wer kend stoomgemaal door de vele zijlen die, op 0.50 M. Z. P. liggende, wel niet het zoete water alleen zullen afvoeren maar wel degelijk ook en vooral het zoute water in de slooten, te meer daar door de werking van het stoomtuig in de kanalen strooming genoeg zal ontstaan om het versche water met het zwaardere zoute water te vermengen. Een ander bezwaar was of de zoogen. aardweiden zullen verdwijnen door het stoomgemaal en of dit als een nadeel is te beschouweu. Hierop merk ik aan: lo. dat deze weiden een gevolg zijn van den hoogen waterstaud onder de tegenwoordige omstan digheden en dus zijn zij niet van algemeen nut maar het voordeel dat zij opleveren wordt verkregen ten koste van anderen. 2o. Wanneer deze weiden onder een lager peil komeu verliezen ze wel hun gras, doch ander gras komt daarvoor in de plaats, zelfs zoo als door iemand werd medegedeeld, witte klaver een teek en van vruchtbaren grond zoodat die gronden blijven beantwoorden aan hun bestemming. Dat bij lager peil deze klaver zou overgaan in onkruid is te absurd om wederlegd te worden. Maar het geheele bezwaar wordt voldoeude opgeheven door het antwoord op de vraag: hoeveel rundvee zal men met die klaver meer kunnen voeden dan met dat aardgras? Ant woord. pl. m. Het dubbele aantal. En welke zijn nu de voordeelen die een stoomge maal aan den polder van Schouwen zou opleveren 1°. Het geeft gelegenheid om alle gronden van een niveau van 0,20 M. -|- Z. P. af, tot een staat van vruchtbaarheid te doen komen en vooral om deze met goed gevolg te verbeteren op min kostbare wijze. Is deze stelling waar dan zal door het stoom gemaal een aanzienlijke oppervlakte, nu gedoemd tot onvruchtbaarheid, bruikbaar worden voor de cultuur. Ik meen deze oppervlakte te mogen stelleu op 100 Hectaren en deze zijn eigendom des polders. 2°. Het geeft over gronden van 0,80 M. -{- Z. P. af, het vrije gebruik als bouwland of weiland, en deze gronden maken een groote oppervlakte uit in Schouwen. Dit is wel het grootste voordeel dat verkregen zal worden, want onder deze gronden zijn er vele, die zooals ze nu zijn voor weiland minder geschikt zijn en die dan als bouwland konden gebruikt worden omdat ze te laag liggen voor weiden. 3°. Het geeft gelegenheid om hooger gelegen landen die op 1 a 1,20 M. Z. P. en soms hooger, nog kil en vochtig zijn, door drainage van het overtollige grondwater te ontlasten. En al doet men dit niet dan zal deze grond toch droger moeten worden daar de laag die enkel het hemelwater ontvangt dikker wordt en niet, zoo als nu, ook door het polderwater tot een aanzienlijke hoogte wordt nat gehouden in den winter. 4°. Het zal zeker het zoutvrije gedeelte van den grond dieper maken en daardoor medewerken tot meerdere vruchtbaarheid. 5°. Het zal middellijk leiden tot verbetering van weiland. Immers slecht hoog weiland wordt dan bouwland. De zoo guustige grond van onzen polder voor klaver zal aangewend worden om van dezelfde oppevlakte meerder opbrengst te verkrijgen. Nu ziet men roofbouw bij weilanden, en dan zal het scheuren van vele weilanden tot een betere bewerking van dien grond leiden. Grondverbetering zal dus de uitkomst zijn. De practijk toch heeft reeds geleerd hoe bij uitstek geschikt voor roode klaver onze gronden zijn; de aanleg van kunstweideu zal dan uit breiding kunnen erlangen, de gelegenheid tot grondverbetering is dan gegeven en de meerdere opbrengst zal niet uitblijven. 6°. De onkosten der stoombemaling stellende op f 2,20 per Heet. of 0,9 V/2 per Gera., mag men met reden vragenis dit te veel om al de boven opgesomde voordeelen te verkrijgen Ik geloof neen, omdat vele gronden, gelijk boven is uitgezet, zullen verbeterd en de in komsten der poldereigendommen aanzienlijk zullen vermeerderd worden door de meerdere vruchtbaarheid, en deze meerdere inkomsten koraeu ten bate van het stoomgemaal en maken dat dit zijn geld wel waard zal zijn. Ik maak derhalve ten slotte deze conclusie z/Het stoomgemaal verhoogt de vruchtbaarheid van deu polder door over een groote oppervlakte het vrije gebruik te verzekeren van den bodem. Het zal den bodem tot op een grootere diepte door het hemelwater doen uitzouten in het belang van den landbouwer. De kosten van onderhoud zullen worden verminderd met de baten welke komen van een groote opper vlakte grond, privaat-eigendom des polders, die nu niets opbrengt. De opbrengst der poldereigendommen, was voor 1845 pl. ra. f 6000; nu bedraagt die 14260, en nog liggen er pl. m. 150 H. eigendom des polders zonder waarde, op een peil dat bij den tegen woord igen waterstand des polders geen hoop op verbetering geeft. Met een stoomgemaal komen deze gronden in om standigheden dat zij met hoop op succes verbeterd kuunen worden. Hun opbrengst zal dan een directe vermindering zijn der jaarlijksche onderhouds-kosten van het stoomgemaal. Zoodafc volgens mijn innige overtuiging het belang van 't waterschap dringend vordert dat er zoo spoedig mogelijk worde overgegaan tot plaatsing van een stoomgemaal conform het advies van den heer Conrad." gehouden te ZIERIKZEE den 27 Augustus 1875. Afwezig zijn de heeren Mr. Moolenburgh, Mr. Moens, Jhr. Mr. Macaré, Jhr. Mr. Boeije, Mr. Schnei ders van Greijffenswerth en Ochtraan. De "Voorzitter deelt namens Burgem. en Weth. mede dat van de Directie der Zeeuwsche Spoorboot- Maatschappij is ontvangen eene missieve, berichtende, dat het voorstel tot aanschaffing eener tweede boot in de algemeeue vergadering van 2 Aug. j.l. met groote meerderheid is aangenomen en de wijziging der Sta tuten wegens onvoldoende vertegenwoordiging van het kapitaal, niet kon plaats hebben en dat mitsdien op 1 Sept. e.k. eene buitengewone vergadering te Middelburg zal worden gehouden, ten einde de noo- dige wijzigingen in de Statuten te brengen, waartoe zij de aandeelhouders oproept; gevende tevens kennis dat zij in haar bovengenoemd voorstel eene wijziging wenscht te brengen, namelijk het aangaan eener leening van f 30000, op de voordeeligst te bedingen voor waarden aflosbaar met minstens f 1000 's jaars. Burgera. en Weth., betwijfelende of deze zaak be hoort tot de competentie van hel Dagelijksch Bestuur, stellen voor, dat de Baad dienaangaande eene beslis- znl nemen en ingeval de Baad oordeelt dat dit niet tot de competentie van Burgem. en Weth. behoort, alsdan tot vertegenwoordiger der gemeente op al de verga deringen der Zeeuwsche Spoorboot-Maatschappij zal benoemen den Burgemeester of die hem vervangt. Na discussie wordt met 6 stemmen tegen 1 (die van Mr. Fokker) beslist, dat de Baad zelf in deze een bepaalde uitspraak behoort te doendaarna wordt besloten met 5 stemmen tegen 2 (die van de heeren Zuurdeeg en Labrijn) om voor de door de Directie voorgestelde wijzigingen der Statuten te stemmen. En wordt met algemeeue stemmen als vertegen woordiger van den Gemeenteraad op al de vergade ringen der Zeeuwsche Spoorboot-Maatschappij benoemd den Burgemeester of die hem vervangt. Hierna wordt de zitting gesloten. Binnenland. ZIEBIKZEE, 31 Augustus 187 5. Zierikzee, 31 Aug. Sinds eenigen tijd bedroeven we ons over den merkbaren achteruitgang van de N. Midd. Ct.; in gehalte namelijk, over 't mogelijke succes van 't blad in 't district Middelburg matigen we ons geen oordeel aan. Vroeger was de N. M. Ct. een respectabel conservatief orgaan en we erkennen gaarne dat we menigmaal met genoegen, vooral de stukken van den heer de Jonge, lazen, al waren we 't er doorgaans niet mede eens. Tegenwoordig schijnt het blad niet enkel conservatief, maar ook tegelijk anti-revolutionair te willen wezen. Voorwaar dat gaat niet, dat kan zelfs het Dagblad niet. Wij hebben ons geërgerd aan de onzinnige taal die met name in de artikelen //Vooruitgang" gedebiteerd is geworden. Wel is waar heeft de N. M. dat stuk overgenomen uit de Schildwacht, maar dit maakt de zaak nog erger, want daaruit blijkt dat de redactie 't zoo voortreffelijk vond dat zij 't overnam. We hebben zelden zoo'n opeenstapeling van laster tegen het liberalisme gezien als daar in dat artikel //Vooruitgang" is nedergeschreven, blijkbaar door iemand die zoozeer door partijhaat verblind is dat hij zelfs mist 't geen de Franscheu noemen den Se?is commum. Stippen we eenige onzinnigheden aan .- z/het (het liberalisme) stelt de zoogenoemde burgerlijke vrijheid boven en hooger dan de waarheid des Chris tendoms." Waar geschiedt dat? Wat is dat „de waarheid des Christendoms"moet men daarop 't antwoord vragen te Bome, te Dordt, te Genève, te Leiden, te Utrecht of te Middelburg? z/de christelijke godsdienst maakt niet meer den vasten grondslag uit van den Nederlandschen Staat en der Nederlandsche staatsinstellingen". Wanneer heeft hij dat dan vvèl gedaan z/Men ontleent, volgens de leer der liberalen, zijne betrekking en bevoegdheid van staatsburger le. uit eenige centen, welke men meer dan een ander in de belasting betaalt"; Dat dit //de leer der liberalen" zou zijn is kortweg gelogen Dat de man die 't artikel geschreven heeft zelf niet onthouden kan wat hij schrijft in zijn eigen stuk, blijkt uit deze twee citaten, 't eene uit het II, het andere uit het I gedeelte: In den aanhef van II legt de schrijver 't libera lisme dit in den mond: //Men kan uit een godsdien stig oogpunt zijn wat men wil; althans om stem in den Staat te hebben, deel te nemen aan het staatsbeheer, het openbaar onderwijs enz., behoeft men geen christen te zijn. Het tegendeel te willen zou een verkorting der vrijheid wezen". Maar in den aanhef van I heeft dezelfde S. gezegd: //Het eerste wat onze aandacht treft en waaruit al het overige zich laat verklaren is het liberalismus, waardoor de mannen van den voor uitgang zich bepaaldelijk kenmerken en hetwelk zij in hun heiligen ijver zoo ver drijven, dat zij bij an deren geen verschil in zienswijze en ook geeu tegen spraak duldenDit geldt alle onderwerpen, zoowel van Staat als van Godsdienst".

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1875 | | pagina 2