Hel Herman-monument bij Detmold.
Burgerlijke Stand te Zierikzee.
Zeetijding van Zieriksee.
sterk vertegenwoordigd; in Trebinje het inlandsche.
Deze laatste plaats is door de opstandelingen nauw
ingesloten, terwijl zij ook Mortar in het oog houden.
De Turksche pacha die de troepen aanvoert heeft
reeds bij herhaling om versterking gevraagd en als
deze langer uitblijft zal Trebinje moeien overgelaten
worden aan de opstandelingen.
Spanje.
In Spanje schijnt op de verschillende berichten
aftegaan de partij weder quitte ou double te staan.
De Alfousisten bazuinen niets dan overwinningen
uit; de Carlisten doen precies hetzelfde. Terwijl'tuit
Madrid heet dat Jovellar op 't punt staat om Dor-
regaray schaak en mat te zetten, heet 't bij de Carlis
ten dat zij nagenoeg zoover gevorderd zijn dal don
Carlos weldra op Madrid zal aanrukken.
Ondertusschen schijnt het toch dat don Carlos meer
en meer terrein en prestige verliest, en menigeen acht
het oogenblik niet verre meer dat ook hij, even als
reeds vroeger zijn broeder Alfonsus, een goed heen
komen zal zoeken ergens 't gastvrije buitenland waar
men de moordenaars in 't groot geen leed doet. De
vrouw van don Carlos houdt zich op te Pau in
't Zuiden van Frankrijk en speelt daar zoowat ko
ninginnetje.
Frankrij It.
Frankrijk levert gedurig verblijdende verschijnselen
van herleving op, doch vooral op materieel gebied.
Handel en industrie spannen zich krachtdadig in om de
geleden rampen te boven te komen en, met het oog
op de vele en rijke hulpbronnen van het land, is
er niet aan te twijfelen of dit doel zal worden bereikt.
Op intellectueel gebied is 't echter geheel anders
gesteld. Daar blijft het nog altoos rien appris et rien
oublié. De reactie heeft zich reeds geheel meester ge
maakt van het hooger onderwijs aan de onderwerping
van het middelbaar is zij ijverig bezig; het lager
volgt van zelf den stroom. Dit is een hoogst treurig
verschijnsel. Binnen korten tijd zal de leiding en de
geest van 't onderwijs weder meer dan ooit in de
handen der clericalen, d. i. der iillramontaneii zijn.
Aan wezenlijke zedelijke wedergeboorte van Frankrijk
is dan vooreest niet te denken; wel aan aanleidingen
tot nieuwe rampen.
De prefect der Seine heeft gepoogd door een zeer
liberaal klinkende redevoering bij gelegenheid eener
prijsuitdeeling den ongunstigen indruk weg te nemen
door zijn handelwijze ten opzichte van 't collegie
Chaptal gemaaktde hertog van Angoulême heeft zoo
mogelijk nog liberaler gesproken, 't Is mogelijk dat
de goedige Franschen hiermede gepaaid zijnmaar
't schijnt altemaal komediespel te zijn, wat die lieereu
vertoonen.
Duitschland.
Aan een particulieren brief uit Kiru (Regierungs-
Bezirk Coblenz) wordt het volgende ontleend:
,/Een schrikkelijke ramp heeft Woensdag- en Don
derdagnacht ons plaatsje getroffen. Ten gevolge van
een wolkbreuk rees plotseling de Hahnenbach tot
een ongekende hoogte. Het grootste gedeelte der
stad werd door water overstelpt, wat 15 voet hoog
stond. Angstkreten en gejammer om hulp klonken
van alle zijden, maar niemand kon helpen. Toen men
drie uren lang het razende, alles vernielende water
had zien wassen, kwam het tot staan en begon het
langzaam weder te vallen. De schrijver kon toen
weder zijn woning verlaten, waarin het water echter
nog twee voet hoog stond. De verwoesting, die zich
nu liet waarnemen, is onbeschrijfelijk. Yijf huizen
waren geheel ingestort en de bewoners zijn meest
allen omgekomen. Een tiental huizen stonden op
invallen. Geen enkele woning bleef ongedeerd. Reus
achtige hoopen balken en puin, door het water aan
gespoeld, lagen overal op straat. Uit de winkels was
alles weggedreven of bedorven; het vee is verdronken.
Meer dan dertig personen verloren in dit kleine stadje het
leven. De materieele schade beloopt honderdduizenden.
Te Berlijn heeft veel opzien gebaard het feit, dat
de gewezen bisschop van Paderborn uit Wezel is
ontvlucht. Men ziet daarin alles behalve het bewijs
van de verzoenende gezindheid der bisschoppen. Wel
is waar, deze hebben nu verklaard, ie zullen mede
werken ter uitvoering der wet op het beheer van de
gelden en goederen der Katholieke gemeenten, maar
als die verklaring oprecht gemeend was, zou de bis
schop van Paderborn niet in stilte de plaats zijner
interneering verlaten en tevens bekend hebben gemaakt,
dat hij uit het buitenland zijn ambt als bisschop van
Paderborn zal voortzetten. Daarentegen zijn kentee-
kenen van mindere gestrengheid van den minister
van eeredienst jegens de Katholieke geestelijkheid,
als bijv. de vergunning aan de hulp-geestelij keu, in
strijd met de Mei-wetten, verleend, om hun ambt
uit te oefenen.
Amerika.
Over den vermoedelijken oogst in de Vereenigde
Staten wordt onder dagteekening van 23 Juli aan
de Londensche //Times" onder anderen liet volgende
geschreven
Uit alle berichten is op te maken, dat de maïs-
oogst in de vereenigde Staten in dit jaar veelgrooter
dan in 1874 zal wezen. In liet rapport van liet
Departement van Landbouw over de maand Juli wordt
medegedeeld, dat de met maïs bezette grond 8 pCt.
uitgestrekter is dan in het laatste. In de Staten van
nieuw Engeland, in Californië en de andere aan den
Stillen Oceaan gelegen Staten was de maïs-teelt een
weinig ingekrompen, doch overal elders had zij een
gvoote uitbreiding ondergaan. Aangaande de hoeda
nigheid van liet product wordt vermeld dat deze
verschilde tusschen 82 en 112 pCt. het nonnaalcijfer
100 aannemende voor een goede kwaliteit.
De oogst van tabak zal, volgens de rapporten, in
1875 gunstiger zijn dan in 1874. Ook de door de
tabaksteelt ingenomen grond was veel uitgestrekter
dan ten vorigen jare, hoofdzakelijk in de tabaktelende
Staten. In Virginië was de uitgestrektheid 30, in
Noordelijk Carolina 33, iti Zuidelijk Carolina 7, in
Arkansas 10, in Mississippi 16, in Florida 23, in
Ohio 15, in Iudiana 49, in Illinois 56, in Missouri 60,
in Tennessee en Kentucky zelfs 203 en 233 pCt.
grooter in 1875 dan iu 1874. Daarentegen bedroeg
de vermeerdering in Maryland slechts 4 pCt. en was
in de Staten New-York, Pennsylvanië en Texas de
tabaksteelt binnen dezelfde afmetingen gebleven. De
kwaliteit van 't gewas is, over het algemeen genomen,
zeer goed, gemiddeld 20 pCt. boven een goede kwa
liteit. Juist in die Staten, waar de tabaksteelt de
grootste uitbreiding sedert 1874 heeft ondergaan, ge
lijk in Kentucky, is de kwaliteit nog beter en stijgt
zij zelfs tot 34 pCt. boven liet gemiddelde cijfer,
zoodat de tabak over het algemeen een uitstekend
aar belooft.
j
Zondag' 15 Augustus is voor Duitschland een dag
van ongewoon belang geweest. In tegenwoordigheid
van Keizer Wilhelm heeft in de inwijding plaats
gehad van 't kolossale gedenkteeken dat in het
Teutoburgerwoud bij de stad Detmold is opgericht ter
herinnering aan de geduchte nederlaag der Romeinsche
legioenen onder Varus hun toegebracht door de
strijdbare Germanen onder aanvoering van hun veld
heer Herman of Arminius, iu 't jaar 9 na Christus
geboorte.
Inderdaad dit monument aan welks bouw onder
geheel andere omstandigheden reeds in 1838 begonnen
is, heeft thans een zinrijke beteekenis gekregenhet
verheerlijkt de eerste krachtige uiting van den Ger-
maansclien volksgeest tegen den Latijnschen, en 't
mocht onthuld worden nadat de Duitsche eenheid een
onbetwistbaar feit geworden en door glorierijke over
winningen op het machtigste hedendaagsche volk van
Latijnschen stam is gevestigd.
De gebeurtenis aan welke het Herman-gedenkteeken
moet herinneren is algemeen bekend. Nadat Neder-
germanje of 't tegenwoordige Nederland, België en
Gallië voor de overmacht van 't Romeinsche rijk
waren bezweken, dreef eer- en veroveringszucht den
eersten keizer van Rome, Augustus, aan om zijn
adelaren ook te planten in en achter de dichte wouden
van 't German je achter den Rijn. Reeds was de
streek tusselien Rijn en Wezer bezet en door langs
den Rijn aangelegde burgten bedwongen. Hiermede
was men echter niet tevreden. De stoutmoedige en
eerzuchtige generaal Publius Quintilius Varus, die
eerst stadhouder in Syrië was en in 't jaar 6 tot
dezelfde waardigheid in Germanje geroepen werd,
handelde in zijn nieuw gebied zooals hij 't tegenover
de verwijfde Oosterlingen gedaan had en verwekte
daardoor een langzaam maar geducht toenemende
onverzoenlijke verbittering onder de Germaansche
stammen. Een Germaan vooral, Herman of Irmen
vorst der Cherusken trok zich de nationale zaak aan
en bereidde onder zijn landgenooten een algemeenen
opstand voor. Herman had zelf in het Romeinsche
leger gediend en daar zelfs in zijn hoedanigheid van
aanvoerder eener Germaansche ruiterbende de waar
digheid van Romeinsch ridder verworven. Van de
ijdelheid van Varus gebruik makende haalde hij dezen
listiglijk over tot een expeditie in de tot dusver dooi
de Romeinsche legers nog niet betreden binnenlanden
en toen Varus ondanks de liera gedane raadgevingen
tot den tocht had besloten lokte Herman hem ver
raderlijk in een hinderlaag in de woeste woudstreek
van het Teutoburgerwald in den omtrek van 't tegen
woordige Detmold. Hier wendde Herman met zijn
benden, die tot dusver de Romeinen vergezeld had,
zich tegen hen; de in den omtrek saamgetrokken
Germanen schoten toe; gezamenlijk vielen zij de
legioenen van Varus aan en brachtten die een vreeselijke
nederlaag toe. Twintigduizend Romeinen vielen in
den slag of werden later vermoord en aan de goden
der Germanen geofferd. Varus zelf stortte zich uit
wanhoop in zijn zwaard. Augustus scheurde van spijt
en smart zijn gewaad op 't vernemen der treurige
mare en zijn bij die gelegenheid geslaakte uitroep
//Varus, mijn legioenenis tot een spreekwoord
geworden.
Het is de herinnering aan deze voor 't oude
Germanje zoo gewichtige gebeurtenis dat het Herman-
monument is opgericht.
Den 9 Juli 1838 werd de eerste gelegd voor het
gedenkteeken. Iu 1841 waren de fondemeuten gereed
Den 17 Juni 1844 werd het voetstuk, 93 voet hoog,
voltooid. Het was gebouwd van kwartssteen uit de
nabij gelegen groeven. De politieke crisis van '48
ivas oorzaak dat het werk bleef rusten tot 1860.
Toen werd de arbeid, onder den bouwmeester Ernst
van Bandel hervat. In 1870 was reeds het reus
achtige metalen beeld gereed. De Rijksdag verleende
ook eenig crediet om datgene aan te vullen waartoe
particuliere inschrijvingen te kort schoten, en wel
19000 thaler.
Nu werd er onvermoeid met den arbeid voortgegaan,
zoodat den 1 Mei j.l. het 1100 pond zware, 24 voet
lange en 2 voet breede zwaard in de vuist van het
beeld werd geplaatst. In Juni werd de kop op het beeld
gezet en in Juli was alles voltooid en konden de
zware stellingen weggenomen worden, die bij den
bouw noodig waren geweest.
Het nu geheel voltooide en Zondag ingewijde
monument is in alle opzichten van kolossale afmetingen,
zoodat een geheel berglandschap tot plein er om heen
kan dienen. De bazis van het geheel heeft 70 voet
in doorsnede en 70 voet hoogte; hierop rust een
voetstuk van 23 voet 8 duim hoog bij een doorsnede
onderaan van 66 en bovenaan van 59 voet. Op dit
voetstuk verheft zich een twiutigzijdige zuil van 33
voet 9 duim hoogte en daarop rijzen 10 pijlers,
van boven door spitsbergen vereenigd en waarop een
gewelf rust van 12 voet dikte. Op deze verhevene
plaats staat het beeld dat op zichzelf 50 voet 4 duim
en tot aan de punt van het zwaard 85 voet hoog is.
Het geheele monument is van den grond af 183
voet hoog.
Het statue van Herman is een figuur in gefantaseerde
Germaansche kleeding, n.l. een lijfrok zonder mouwen,
een mantel om de schouders en voetbekleeding. Het
hoofd is met een gevleugelden helm gedektde
linkerhand rust op een schild, de rechter houdt het
opgeheven zwaard. Op dit zwaard staat deze inscriptie
Duitsche eenheid mijne kracht.
Mijue kracht, Duitschlands macht
Zeer naïef wordt in dit opschrift de beteekenis
van het monument uitgesproken als in de eerste plaats
gewijd aan het Duitsche leger.
Kerls- en JSclioolnienws.
In de N. Rott. Ct. vinden we: Aangenomen het
beroep naar Nunspeet door ds. P. D. M. Huët te
Dirksland.
Drietal te Goes: d. d. W. Koelman te Katwijk,
C. van Lindonck te Heemstede en P. C. van dei-
Horst te Gorinchem.
Beroepen bij de Ghr. Ger. Gem. Ie Brouwershaven
de kand. J. A. Goedbloed.
Bedankt voor 's Heerenhoek door den kand. A. J.
Th. Jonker.
Woensdag 15 Sept. zal te Bergenopzoom de 23e
alg. verg. gehouden worden der Evangelische Maat
schappij
Volgens de Tijd zal er te Steijl, 1 uur afstand van
Venlo, een seminarie worden gesticht tot opleiding
van missionarissen voor China, Mongolië en andere
heidensche landen. Onder de leeraren aan deze in
richting komt ook één Nederlander voor, dien de
Tijd echter niet met name noemt.
VAN 6 Aug.—13 AUG. 1875.
Geboren:
Eene dochter van M. Berkhoudt en D. Blok.
Een zoon van D. Verpoorte en S. van Dijke.
Eeu zoon van J. W. Schouten en C. E. Wagemakers.
Eene dochter van J. J. van Uije en A. J. Hulstkamp.
Een zoou van F. de Leeuw en G. Lokker.
Gehuwd:
H. Boelaars, jra. en M. D. C. Paulussen, jd.
Overleden:
J. M. Jongmans, oud 4 m., d.
BINNENGEKOMEN:
13 Aug. Ann Williams, William Moijse, Liverpool,
Zierikzee, komende Brouwershaven binnen.