ynillkZliSCNI COURANT.
voor liet arroüdis- jJLsk seiieiit Zierikzee.
1875. No. 61. Zaterdag 7 Augustus, 78ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
Het 12de Ned. Nat. Zangersfeest.
Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond,
uitgezonderd op FEESTDAGEN,
Prijs per drie maanden 1,Franco per post 1,
Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PRIJS DER AD VERTE NTIEN:
Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geb oor te
en Doodberichten van 16 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAKEIVMAN.
BKIEVEN TJIT HOLLAND.
XXIV.
M. de Red. Niet eerder dan dezen dag is
't mij gelukt aan 't schrijven te komen over
't onderwerp dat ook mijn vorige brief stof
leverde. Alleen die correspondenten, die in
Rotterdam verblijf hielden gedurende de feest
dagen en die geen werkzaam aandeel aan 't
feest behoefden te nemen, konden bij tnsschen-
poozeu een relaas hunner bevindingen naar de
pers sturen. Voor mij bestonden die voordeelen
niet'k moest dus mijn werk uitstellen tot na
den afloop't gevolg is dat ge thans in eens
't gekeele feestverslag ontvangt.
Van 't begin kan 'k u zeer weinig melden,
aangezien 't mij niet lustte reeds Vrijdag avond
tegenwoordig te zijn. Men zeide mij dat de
ontvangst hartelijk was en de eerewijn wql
smaakte, 't Eigenlijk feest begon eerst Zaterdag
morgen na afloop der laatste repetitie. Wat ik
in mijn vorigen schreef over die gezamenlijke
oefeningen is naar de letter uitgekomen. Er
werd dien morgen gerepeteerd van 10 tot 2
ure en toch, boe druk dat heeten mag, liet de
samenstemming in enkele nommers nog heel
wat te wenschen over, al 't welk te berde
kwam toen de uitvoering was aangevangen.
Voor 't echter tot de eerste groote feestavond
kon komen had men goedgevonden 't Rotter-
damsche straatpubliek te onthalen op 't bui
tenkansje van een optocht. Te half 6 stortte
het beursgebouw de arme zangertjes midden in
do menscheumassa, als zoovele Jona's in de
geopende kaken der zeemonsters. In 't eerst
ging alles goed. Men juichte en jubelde, hier
en daar zelfs strooide men bloemen. De zangers
dankten met gewijzigde blikken, een enkele
maal met een handbeweging van den mond uit
naar een der vele lieve kopjes die uit de ramen
als engelen neerzagen op 't gewoel daar beneen.
Edoch de orde duurde niet lang. Had de
politie handenvol werk om baan te maken aan
't hoofd, wat verder op zag 't er enkele malen
schromelijk uit. 't Janhagel mengde zich onder
de uitverkorenen en alle paraplu's, wandelstokken
en ellebogen waren nog niet genoeg in aantal
om 't meeloopeude volk buiten de baan te
houden.
Ik hen tot heden toe nog zoekende naar het
doel van dien optocht, 'k Meende dat het dit
was't publiek te vergasten op het gezicht der
banieren. Is dit 't geval, dan zou men 't zelfde
bereikt •hebben door deze voor enkele ureu te
plaatsen op 't feestgebouw, naast elkaar, be
sehenen door 't zonnelicht of bengaalsch vuur.
Deze oplossing komt me echter te eenvoudig
voor. Ik vermoed dat ze dieper zit.
Thans de uitvoering der koorstukken kortelijk
besproken, 's Avonds half 8 genoten we 't
gezicht op een volle zaal menschen. 't Getal
werd voor dien avond op c. 4000 geschat, ge
plaatst tegenover een zeer dicht bezet orkest
van kollossale afmetingen, 't Geheel werd
verlicht door in den vorm van guirlandes aan
gebrachte gaspitten.
Nadat met groot gejuich en 't spelen van 't
Wilhelmus onze beminde Prins Hendrik had
plaats genomen, ving de uitvoering aan met de
sohoone Morgenhymne van Dietrich.
Treffend eenvoudig klonk dat gebed om zegen
„mit Licht und Leben," over „die Ilöhen, die
Tiefen, den Walt und die Elur, und das erd-
umwallende machtige Meer," achtervolgd door
den telkens weerkomenden krachtigen uitroep
„Phöbos Apollon, seliger Gott!" en eindigende
met het sohoone: „Wir kommen, wier naken
mit Preisen und Danken, mit heiligen Opf'er
und heissestem Elekn: huldreick und gnadig
wollest du neigen deiu Strahlen kaupt uns
Meuscheukiudei'u. AUseker du und Allheilender,
Phöbos Apollon, seliger Gott
Onder de volgende nummers behoorden tot
de minder goed uitgevoerde de schoone legende
van Paul Heyse: Das Thai des Espingo, op
muziek gebracht door Jos. Reiuberger en Wee
moed van Oh. Hanssens. 't Laatste werd met
te weinig sympathie gezongen om nog op
goedkeuring bij 't publiek te kunnen rekenen
en aan 't eerste was wel te weinig tijd besteed
bij 't instudeeren om dat groot aantal zangers
met elkaar en 't orkest tot eenheid te brengen
in zoo'n korten tijd. 'k Heb den val van dit
stuk voorspeld, 't Zal met dit gaan als vroeger
met zooveel anderena hun val staan ze op,
en worden 't lievelings-nummer op 't programma
der verschillende liedertafels.
Tot de best voorgedragene moet allereerst
geteld worden Euterpe van Heinze.
De heer G. A. fleinze is directeur der lie
dertafel Euterpe te Amsterdam. Zijn eektgenoote
Mevr. H. HeinzeBerg heeft de woorden van
dit schoone lied vervaardigd en 't echtpaar
heeft 't geheel opgedragen aan genoemd ge
zelschap Euterpe.
't Is een compositie voor Mannenkoor en
Sopraan-Solo, en vloeit over van frissche ge
dachten, die een waardige vertolkster vonden
in Mej. Willi. Gips van Dordrecht. Aange
spoord en voorafgegaan door zoo'n zanggodin
en geleid door den componist zelf, was 't
onmogelijk dat deze verheerlijking der zangmuze
kon mislukken.
Mej. Gips heeft denzelfden avond gezongen
Elegie uit de Heiligerlee, Cantate van Richard
Hol en 't koor uit diezelfde Cantate het
Soldatenkoor.
Beide stukken, 't laatste van luchtigen, 't
eerste van diep ernstigen trant, voorgedragen
onder de bezielende leiding van den componist,
werden onverbeterlijk ten gekoore gebracht.
Nog verdient van 't programma genoemd te
worden een gedicht van Bilderdijk: Lentebede,
gecomponeerd door Franz Coeuen, een stuk dat
om zijn verrassende schoonheden en niet te
groote moeielijkheden in de koren, met ijver
was bestudeerd. De Solo's waren toevertrouwd
aan leden van Amphion en bleken in goede-
handen te zijn.
In het toonwerk van S. de Lange Jr.,
Willem de Eerste voor Damiate, mochten we voor
't eerst hier te lande kennis maken met een
bij de Vlamingen zeer gewaardeerden zanger
Emile Blauwaert. Met zijn heldere frissche stem
waaraan 't Vlaamscke dialect iets eigenaardigs
bijzette, zong hij daarin als Graaf Willem I
Den Heiden heeft uw hand verslagen,
Heer Zebaoth!
Wij loven U, o God
Gij lichtt' ons" voor met uwen vlammenwagen,
O sterke God,
En als een stormwind vlood der heid'nen rot
Met hang versagen.
Wij prijzen U, wij danken U, o God!
De avond werd besloten met het Volkslied,
waarvan het „Bescherm o God," voorgedragen
door drie leden van Aurora van den Kinder
dijk met Ein. Blauwaert, met daverend applaus
werd gebisseerd.
Na afloop stroomde het publiek en orkest
naar buiten om onder den blooten hemel te
genieten van Stumpffs eehoone muziek. Tot
aau 't morgenkrieken bleef men daar bijeen
onder scherts en kout.
Voor Zondag waren aan de orde, behalve
de matinee muzikale van Hutschenruyter, die
evenals den vorigen dag zeer druk bezocht
werd en dat ook ten volle verdiende, de twaalf
verschillende voordrachten der afzonderlijke
liedertafels, twee ouvertures, twee baryton-solo's
voor Emile Blauwaert en 't Volkslied.
Om te beginnen met 't beginde ouvertures,
gecomponeerd en gederigeerd door Van dei-
Linden en lleyblom liepen uitmuntend van
stapel doordat ze met toewijding door 't orkest
uitgevoerd werden.
Onder de gezongen liederen voor mannenkoor
bionken dien avond uit: Treue Liebe van
P. J. Van Paessclien, gezongen onder directie
van den componist door Oefening en Uitspan
ning" uit den Bosch. De fraaie bewerking,
door eerst de Tenor-solo, daarna de Solo voor
Baryton te doen samengaan met staccato-ge-
zongen woorden en met bromstemmen, geeft
aan dat werk groote waarde, die nu vooral uit
kwam daar de solisten 't beschikken hadden
over heerlijke stemmiddelen.
Voorts 't lied van Euterpe van Amsterdam
geheeten: Der morgen, insgelijks een compositie
vau haren directeur Heinse, die wedijverde in
moeilijkheden met dat van Amslels Mannenkoor
De Berg van Dan. de Lange, directeur van
A. M. In 't laatste stuk scheen de Lange nu
eens te willen laten zien in hoever men met
menschenstemmen aan publiek de idee „Berg"
kan duidelijk maken. Als dat 't doel was, dan
is 't bereikt, 't Duizelde mij bij die opeen
stapeling van ongehoorde accoorden, en 'k ben
zeker dat 't bestijgen van den hoogsten berg,
niet zooveel moeilijkheden metzich brengt, als
't volmaakt zuiver zingen van dit toonwerk.
Liever was mij het sohoone lied van Willem
de Moldon te vroeg ontslapen Vlaamschen
toondichter, gecomp. op woorden van G. An-
theunis: Ik ken een lied, en dat gezongen
werd door Em. Blauwaert. Met zijn sohoone,
geheel tot het voordragen van liederen geschapen
stem zong BI. deze eenvoudige woorden op nog
eenvoudiger melodie, die een diepen indruk
maakten op 't gevoel zijner talrijke hoorders.
Van ander gehalte was 't tweede lied van den
zelfden componist, 't Behandelt, ondeugend ern-