voor het arrondis-
seoient Zierikzee.
1875. No. 54.
Woensdag 14 Juli,
78ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
Feuilleton.
Napleidooi, een nieuw Kanon.
De kleine oorlogen onzer Vaderen.
/intik znsniK courant.
Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond,
uitgezonderd op FEESTDAGEN,
rijs per drie maanden 1,Franco per post 1,
Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PRIJS DER AD VERTE NT I EN
Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte-
en Doodberichten van 16 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 1oregels, mits contant betaald, 25 ct.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever lï. LAKENMAN.
Slot.
Wij herhalen 't: dat is nu 't nieuwe kanon.
Bij de verkiezings-campague heeft de con
servatieve partij 't treurigst gevaren. Geen
wonder dat het Dagblad, ganschelijk en te
eenemale furieus is. Kortweg levert het Dag
blad 't betoog dat er geen clericale partij in
Nederland is. Maar ook het Dagblad verdient
den lof van handig te zijn in den vorm van
zijn betoog. Het zegt dat het een leugen is
„dat er een clericale partij in Nederland zou be
staan, gezind en bij machte om de grondwettige
vrijheid te vernielen." Men merkt terstond op
dat de quintessens zit in dat bij machte. (Wij
onderstreepten 't). Neen, bij machte is de cle
ricale partij gelukkig nog niet. Ware 't den
8 Juni anders geloopen, het Dagblad zou zich
wel eenigszins anders hebben laten hooren.
Gezind f Daar is wel geen twijfel aan. Men
wijze ons eens ergens een clericale partij die
grondwettige vrijheden dulden kan zoo als wij
die hebben.
Inderdaad de drie bovengenoemde organen
in onderling verband lezende moet men wel tot
de gevolgtrekking komen dat er op 't slagveld
van 8 Juni een vernieuwd bondgenootschap ge
sticht i3 en dat elk der drie geallieerden voor
zich zijn troepen al vast wat aan de praat gaat
houden tot- tijd en wijle dat de gecombineerde
manoeuvres weer beginnen. Zal dat zijn bij de
behandeling der wet op 't Hooger Ouderwijs
't Schijnt zoo.
Men schijnt dus te veronderstellen dat de
Lager Onderwijs-kwestie nu voor goed in den
doofpot gestoken zal worden. Dat de liberale
partij er niet zoo overdenken moge, dat hopen
we van harte. Met nu weer de aandacht af te
leiden naar 't nieuwe kanon mogen de clericale
partijen gediend zijnde natie wil wat anders.
Het mag niet voor niets geschied zijn, al wat
er heeft plaats gehad bij deze verkiezing. Waar
lijk, de kwestie waar op den 8 Juni alles om
draaide is niet opgelost, noch verdaagd, 't Gaat
niet aan, den clericalen te wille te zijn als ze
nu zeggenmet het Lager Onderwijs is het
niet gegaan, laat ons 't nu eens met het Hoo
ger beproeven.
De monster-coalitie bestaat nog, zal wellicht
weldra inniger wezen dan ooit. De Standaard
zelf baseert hierop al zijn redeneeringen voor
de naaste toekomst en daarin wordt hij door
de pygmeeën zijner richting, zooals b.v. de
N. Goessche trouw geholpen. De „kansrekening,"
die dit laatste blad geeft, berust geheel op de
veronderstelling dat alle niet liberale stemmen
in de kamer noodwendig bij elkander belmoren,
één compact geheel uitmaken. Maar eilieve,
wat is dit anders dan de permanente .coalitie
van de drie partijen der minderheid? De er
varing der laatste jaren heeft geleerd dat zelfs
op de behoorlijke aansluiting der „booze libe-
ralisten" niet vast te rekenen is. Toch schijnt
men aan de andere zijde geen oogenblik er
aan te twijfelen of de 36 b 37 leden der minderheid
zullen als schapen naar de stem van één herder
luisteren. Is dit wel mogelijk zonder het feit
der permanente coalitie
Het behoeft dan ook niet gezegd te worden
dat de liberale partij zieb maar geen illuzies
moet maken als zou het monster-verbond nu
opgelost zijn. Integendeel. Zoodra er een
wetsontwerp aan de orde zal komen dat er zich
maar eenigszins toe prêteert dan zal men het
lieve spel zien.
Men late zich dan niet foppen door artikelen
als het »Rome of Dordt" van den Standaard.
Home is Rome en Dordt is Dordt, dat weet
iedereen maar dat die twee als 't in de kraam
te pas komt elkaar andermaal de hand zullen
reiken, dat zij samen den eersten steen den
beste die zwaar genoeg is om de liberalisten
en da radiealisten" te verpletteren, zullen op
tillen en dat het Dagblad troepje daaraan een
handje zal helpen, geen optimist zoo groot dat
hij daaraan twijfelen zal.
Het Dagblad schijnt bang te zijn dat, nu er
nog maar zulk een poover overschot van de
conservatieve partij die partij die weleer
machtiger was dan de constitutie zelf is
overgebleven, de natie nu zal gaan zeggener
zijn geen conservatieven meer, 't conservatisme
is dood.
Neen, zegt het Dagblad. „Het doel (n.l. der
„radicale partij") is, alle betrekkingen, alle
voordeelen die als wedde, belooniug, of subsidie
uit de schatkist te halen zijn, aan radicale
partijgangers bij uitsluiting toe te kennen, het
Kon. gezag tot een ijdel woord te gebruiken
en de Indische baten aan Nederland te ont
trekken ten voordeele van particulier winstbejag."
Voorzeker, het Dagblad is bij uitstek handig.
De eerste, een zuiver ultramontaansche grieve,
wordt voorop gezet; daarachter komt het oude
conservatieve lied, van den koning en de Indische
baten.
Nu, als de Tijd zijn zin krijgt dan komen
de haantjes en postjes, de snbsidietjes en allerlei
vetjes in handen van de knappe godsdienstig-
geleerde mannen van de nieuwe positief-gods-
dienstige hoogeseholen.
Jammer is 't voor 't Dagblad dat de onlangs
benoemde commissaris des koniugs in Drenthe
ook niet zulk een „radicaal partijganger" is.
Jammer ook al weder dat mr. des Amorie van
der Hoeven die nu te Breda tot kamerlid is
benoemd op koloniaal gebied ietwat erg radi
caal is. Die heer zal den uitval van het
Dagblad vast niet zonder een glimlach lezen.
Aardig is 't hoe de anti-liberale bladen om
beurten vischjes uitgooien om te weten te komen
hoe de liberale partij denkt te handelen ten
opzichte van het bestaande ministerie. Zoo
boos zullen ze toch niet zijn, zegt do N. Goes-
sche, dat ze 't ministerie zullen omverwerpen.
Is 't niet alsof de N. G. denkt dat dit toeli
Een bijdrage tot de geschiedenis van
BROUWERSHAVEN en ZIERIKZEE.
III.
13 Jan. 1631.
Voorgedragen bij de Burgem. hoe dat men sekerlijk
onderrigt is van Iuyden diet zelfs hebben gezien dat
de regeerders van Zzee in vilipenentie van alle pro
visie van deze stadswege van den Hove van Holland
vercrege zelfs van bevelen penael wederom wachters
hebben gesteld op de hooge heule wezende onder de
hooge jurisdictie dezer stede, opdat zij door dat middel
zouden verhinderen de toecomst van landzaten met
hare graenen na deze stadt. ende oversulks gevraagd
wezende wat men hier inne zal doen is met alle
voisen goed gevonden dat men derwaarts zal gaan
met competente getale van burgers en dat men zoo
danige overtreders van alle bevelen van Justitie in
hare cours zoude verhinderen en bij aldiem zij in
zulke voornemen waren continuerende de zelve' her
waarts op te brengen waart mogelijk en zijn daartoe
als beleiders gecommitteerd de lieer Baillu en de
Burgem. Pluympot.
ten Raede liet voorn. Collegie
Rapport gedaen bij de baillu en de Burgem.
Pluympot van haer wedervaren namentlijk hoe dal zij
omtrent de hooge heule hebben gevonden de wacht
houdende en op de landluiden wachtende de Schout
van Zierikzee en twee dienaers van de Baillu en eene
schutter derzelve stede (dewelcke schutter op de
comste van die vau deze stadt de vlucht nam) bij
haer hebbende aangehouden eenen Adriaan Legierse
wonende in Nieuwerkerk bij hein hebbende de schuyt
met sackeu om die herwaarts op te brengen, van
gelijke te voren na Zzee opgezonden hebben eenen
Jau Gocter woonachtig in de Ouwedijck en dat haer
afgevraegt wezende wat zij daer deden antwoordden
dat zij haars meesters last volbrachten en anders niet.
Zoodat deze Ileeren goet gevonden hebben haer her-
waerts op te brengen, en gevraegt zijnde wes men
verders soude doen en is met de meeste voysen goed
gevonden dat men ze bij provisie zoude houden en
tracteren gelijk die van Zzee andere gevangen zijn
doende, en om de Heeren van deze stadt namentlijk
de Burgera. de Jonge en de secr. Fatinius in den
Hage wezende hiervau te verwittigen op 't allerspoe
digste, is daartoe gecommitteerd de Heer Tresorier
Constant Duizendsckilden.
19 Jan. 1631.
naerdat de Tresorier Constant Huibrechtse (In de
vorige aanteekening Duizendschilden genoemd) en de
Secr. Fannius hadden rapport gedaen van alle 't gene
in den Hage in de saeke tegen die van Zzee zoo
voor Zijne Excell. als de President en de Commissa
rissen van den Hove is gepasseert en de daerop
gelezen wezende de raissieve vau ziju Ilooggemelde
Exc. aen deze stadt inhoudende verzoek en ordre
dat men de beiderzijds gevangen zoude ontslaen en
de van alle vordere feiten supercedereu tot dat bij 't
Hof van Hollant deur de weg vau Justitie of te
andersins door accomedatie de saeke ten principale
anders zal wezen gedecerneert. eu de daarop gevraagt
zijnde wat meu nu zal doen is gezeit dat men op
morgen zal schrijven aan die van Zierikzee en de haer
aandienen dat men te vrede is dadelijk te achtervolge
de orde van Z. Exc. en voorts van alle verdere feiten
te supercedereu zoo zij van harentwege tzelve ook
geliefden te doen en dat men daarop zal verzoeken
prompt en schriftelijk antwoord omme die gezien te
handelen.
Wordt vervolgd.