ZIERIKZEESCIiE 101II VI
voor het arrondis- seiuent Zierito.
1875. No. 52.
Woensdag 7 Juli,
78ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
Feuilleton.
EEN BELANG VAN DEN LANDBOUW.
f. de natuurkunde, scheikunde, weerkunde,
toegepast op den landbouw;
De kleine oorlogen onzer Vaderen.
Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond,
uitgezonderd op FEESTDAGEN,
Prijs per drie maanden 1,Franco per post 1,
Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PRIJ S DER AD VERTE NTIEN:
Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte-
en Doodberichten van 16 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag' voor de uitgave in te zenden aan den uitgever 11. LARENMAN.
(Wandelleeraars).
Er ia geen tak van industrie, geen bedrijf
te noemen dat niet de hulp en voorlichting der
wetenschap noodig heeft. Het is ook een erkend
feit dat de gekeele nijverheid, als één lichaam
beschouwd, sinds langen tijd aan de hand van
de wetenschap vooruit en naar hooger streeft.
Trouwens er is ook geen andere weg voor haar
om vooruit en hooger te komen, dan die waarop
het licht der wetenschap schijnt over den proef-
ondervindelijken arbeid.
De landbouw beeft, zoo zeer als eenige andere
tak van menschelijk bedrijf, de wetenschap
noodig. De landbouwer die de waarde der we
tenschap, toegepast op zijn bedrijf, gering acht
of versmaadt is öf een sleurganger, die doet
wat vader deed, die wederom deed wat vaders-
vader deed, die op zijn beurt deed zoo als
vaders-vaders-vader handelde, óf hij tast in 't
blinde en boert zich in den grond.
Hierbij komt dat tegenwoordig, en wel van
dag tot dag meer, de concurrentie haar invloed
doet gelden op bet landbouw-bedrijf, iets wat
vroeger eigenlijk zeer weinig 't geval was. De
snelle middelen van vervoer, bet opwaken van
't buitenland, de reuzenstappen der werktuig
kunde zij hebben het idee van een wereldmarkt
tot wezenlijkheid gebracht. De landbouwer uit
Schouwen moet concurreeren met zijn vakge-
nooten in de vlakten van 't verre westen van
Noord-Amerika, in de Donau-vlakte, in Australië.
De veehouder heeft Amerika (Noord en Zuid,
van New-Foundland tot de Plata-rivier) Au
stralië, de Kaap, ja de gansche aardoppervlakte
waar gras groeit tot mededingers.
Daarom wordt intensieve landbouw meer en
meer een noodzakelijkheid.
Geen intensieve landbouw zonder verlichting
der wetenschap.
De strijd om 't bestaan is ook doorgedrongen
tot de vredige stulp van den landman, die, nog
in de dagen van Poot, „zijn zalig lot, hoe kleen,
voor geen koningskroon zou geven", maar die
tegenwoordig wel wat meer uurtjes mag toe
wijden aan de prozaïsche studiën van de weten
schappen die nieuw leven in een oud lichaam
scheppen, dan aan akker-poëzie, zoetvloeiende
als 't stille water in de heldere sloot.
Heeft de Nederlandsche landbouwer, ook de
Zeeuwsebe al is deze in menig opzicht zijn
overige vakgenooten vooruit, behoefte aan een
wetenschappelijke vorming voor zijn vak
Ja, zonder twijfel.
Gevoelen allen die behoefte
Daaraan ontbreekt nog wel iets.
De wetenschappelijke landbouw, of willen wij
zeggende landbouw volgens de leer der we
tenschap, wordt nog maar al te veel met een
scheef oog aangekeken.
Wien men niet kent, vertrouwt men niet zoo
spoedig, vooral als hij beweert wonderen te
kunnen doen.
Onbekend maakt onbemind. Vooroordeeleu
te overwinnen is verbazend moeielijk. De er
varing leert dat ook op 't gebied van den
landbouw.
Landbouwscholen willen niet komenen waar
ze al met kunst en vliegwerk worden in de
wereld geholpen, daar wil men er niet van
gediend.
In 't buitenland is dit niet zoo. Duitschland
is ons een heel eind vooruit met zijn landbouw
scholen.
Heeft men bij ons ook wellicht per abuis den
toren willen bouwen, van boven af, bij de spits
beginnende
Het komt ons voor dat een toren moet ge
bouwd worden van onderen op, heel laag begin
nende met stevige, breede grondslagen te leggen.
Om de aardigheid zullen we eens art. 20
der wet van 1863 afschrijven.
„Het onderwijs aan de rijks landbouwschool
omvat
a. staathuishoudkunde
b. toegepaste wiskunde, als landmeten, water
passen en inhoudsberekeningen;
c. de werktuigkunde, toegepast op den land
bouw en kennis van landbouw-werktuigen
d. de samenstelling en inrichting der gebouwen
voor den landbouw en do veeteelt;
e. het rechtlijnig teekenen, toegepast op de
bouwkunde en werktuigen
g. de landbouw-teehnologie
h. de delfstofkunde en aardkunde, toegepast
op den landbouw;
i. de algemeene en bijzondere plant- en dier
kunde.
de ontleedkunde en natuurkunde dèr planten
en dieren;
l. de kennis van de uiterlijke vormen, rassen,
ziekten en geneesleer der huisdieren
m. den algemeenen en bijzonderen landbonw,
akkerbouw, weidebouw, warmoezerij, tuin
bouw, hout en ooft boomteelt;
n. de veeteelt, daaronder begrepen pluimvee,
bijenteelt en zuivelbereiding;
o. het landbouw-boekhouden
p. den praetiseken landbouw, houtteelt en
behandeling der huisdieren daaronder be
grepen;
q. den kolonialen land- en boschbouw.
Anders niet. Dat wat Hollandseb, Franscb,
Duitscli, Engelscb, wiskunde, geschiedenis, aard
rijkskunde enz. enz. enz. vooraf dient te gaan
eer aan deze opgenoemde 16 vakken, (eenige
dubbele en driedubbele zijn er nog onder) met
vrucht kan begonnen worden, clat spreekt van zelf.
Wie van zulk een landbouwschool met een
diploma summa cum laude ontslagen wordt,
we willen niet zeggen dat die veel te hoog
geleerd is om boer te wezen, maar dat hij
knap moet zijn, valt in 't oog.
We schreven evenwel het wetsartikel niet af
Een bijdrage tot de geschiedenis van
BROUWERSHAVEN en ZIERIKZEE.
I.
De vaak overdreven naijver tusschen de steden
onderling is eeu der eigenaardigheden van ons staats
leven vóór en gedurende den tijd der oude, roem
ruchtige Republiek der Vereenigde Nederlanden. De
autouomie van steden en steedjes, gewesten, heerlijk
heden en ambachten was zoo groot, dat het wel
verwondering baart hoe T mogelijk was dat er nog
zoo veel eendracht en samenwerking werd gevonden
als de algemeene nood dat vorderde en dat niet nog
veel meer tweedracht en verdeeldheid 't land schade
hebben gedaan dan blijkens onze historie 't geval is
geweest. De eenheid van burgerlijk, administratief
en handelsrecht liet zooveel te wenschen over dat de
meeste steden doorgaans met andere plaatsen, naaste
buren soms, overhoop lagen over allerlei zaken van
publiek, edoch voornamelijk lokaal belang. Neemt
men hierbij in aanmerking de feitelijkheden die ten
gevolge van die eindelooze twisten en geschillen
dikwijls gepleegd werden, dan mag men met recht
spreken van de kleine oorlogen onzer vaderen, al
worden daarmede dan ook maar hatelijkheden en
kibbelarijen der steden onderling bedoeld.
Meestal waren 't de belangen van handel en industrie
die de onderscheidene steden, met hun regenten en
burgers in cluis, tegen elkaar in 't harnas joegen.
Van vrije industrie, vrijen handel, vrij verkeer en
gezonde concurrentie hadden onze goede vaderen
weinig of geen begrip. Aan den eenen kant meenden
de hoogwijze stedelijke regenten alles te kunnen dwin
gen met hun resolutiën, wettelijke instellingen, keuren
en willekeuren.; van den anderen kant waren ai deze
besluiten en maatregelen niet zelden in lijnrechten
strijd met de belangen van andere plaatsen. Aan
twisten en procedures geen gebrek en niet zelden
bleef 't daar niet bij, maar namen partijen de toe
vlucht tot 't geweld, tot het recht van den sterkste.
Dan kwam de Hooge Overigheid tusschen beiden,
mengde wel eens nog wat meer verwarring onder 't
geen reeds zoo verward was, resolveerde, opiuieerde,
calmeerde, besogneerde en leuterde uiterst langdradig
en langdurig en verwees eindelijk beide partijen of
eeu van de twee tot poenen en breuken dat hun de
tranen over de oogen liepen.
Een merkwaardige geschiedenis is op dit gebied de
historie van den strijd tusschen Brouwershaven en
Zierikzee over de door de Zierikzeenaars in 1630
ingestelde gedwongen graanmarkt of zooals zij in de
aanteekeningen van dien tijd heet //dwauekmarkt."
Burgemeesters van Zierikzee hadden n.l. goedgevonden
te bepaleu dat geen granen uit den laude van Schouwen
ergens anders mochten ter markt gebracht worden
dan te Zierikzee. Door eenvoudig dit monopolie der
graanmarkt van 't geheele eiland aan zich te trekken
meenden zij natuurlijk den bloei der stad Zzee en de
welvaart hunner burgers te vermeerderen, 't Eenige
wat daarbij vergeten werd, was dat ook andere plaatsen
op hun voordeel uit konden gaan, afgezien nu nog
van het willekeurige om de boeren te dwingen te
Zzee en juist aldaar alleen, hun producten te komen
markten.
Brouwershaven kwam tegen de willekeur van Zzee
op en ziedaar de kleine oorlog aan den gang.
Van een zeer gewaardeerde vriendenhand te Brou
wershaven is ons inzage gegeven van een kopie der
op deze zaak betrekkiug hebbende aanteekeningen in
de stads-notulen van Brouwershaven. Om de zaak
te geven in haar geheel en zonder verdere commen
taren, laten we die aanteekeningen hier in chronolo
gische orde volgen, overtuigd dat we daarmede menig
liefhebber onzer historie een dienst doen, terwijl we
onzen Geachten Vriend te Brouwershaven dankzeggen
voor zijn vriendelijkheid.