/IlltlkZITSCIII COURANT
voor liet arrondis- xj&rx sement Zierikzee.
1875. No. 43.
Zaterdag 5 Juni.
78ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
Feuilleton.
Hoe gaat het met den Verkiezingsstrijd?
DE FINANCIËN VAN SPANJE.
Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond,
uitgezonderd op FEESTDAGEN,
Prijs per drie maanden 1,Franco per post 1,
Afzonderlijke nomraers 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PRIJS DER AD VERTE NTIEN:
Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboort
en Doodberichten van 16 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAKENMAN.
Ofschoon ons district niet bij deze periodieke
verkiezingen betrokken is, zoo is 't toch alles
zins verklaarbaar dat ook bier velen met be
langstelling den loop der voorbereidende werk
zaamheden voor de verkiezingen gadeslaan en
met verlangen den uitslag tegemoet zien.
Door de gezamenlijke clerieale partijen wordt
vinnig gekampt en druk gearbeid. Te elfder
ure is 't restitutie-stelsel gevallen en, als men
wil, ook weder terstond opgeraapt en met de
toelichting er bij dat bet later weder óp de
proppen zal komen, is 't bij bet reserve-park
gevoegd.
Als wachtwoord is gegeven„kiest alleen
voorstanders van 't bijzonder en tegenstanders
van 't openbaar onderwijs." Dit geldt wel in
de eerste plaats het anti-revol. kamp, maar
't is toeh ook volkomen van toepassing op
't ultramontaansche.
Zoo vat ook de lieer Arnoldts, de aftredende
afgevaardigde voor Roermond, 't op. Het eerste
en blijkbaar z. i. krachtigste argument dat hij
bijbrengt voor ziju eigen aanbeveling aan de
kiezers is, dat zijn doel zal wezeu: „bevorde
ring van het bijzonder onderwijs, om door dat
middel bet christelijk element in de maatschappij
te behouden." Wat dit nu beteekent in den
mond van een ultramontaanschen leek behoeft
voorwaar geen toelichting. Dat is om den
bloei der broederscholen te doen. Toch hadden
d.ie Limburgsehe kiezers wel eenige („ietwes"
zou de Standaard zeggen) toelichting van noode
om goed te vatten wat het „christelijk element
in de maatschappij te behouden" zeggen wil
en hoe de broeder- en zusterscholen daartoe
opperbest in staat zijn.
Maar bij de ultramontanen komt er nog wat
bij. Zij willen niet enkel de voorstanders van
't openbaar onderwijs uit de Kamer houden
of als 't kan daaruit werpen, zij willen tevens
de Katholieken die nog niet goed ultramon-
taansch zijn opruimen. Het Venloosch Weekblad
verklaart dit onverholen, terwijl liet den heel
de Bieberstein zijn bauvonnis aanzegt: „de
logica eisebt dringend het liberaal Katholicisme
in de Kamer met wortel en tak uit te roeien
en dat het zuiveritigs-proees ten einde toe door
gevoerd moet worden."
Duidelijk genoegDie „logica" is natuurlijk
de ultramontaansche logica. Wij hopen dat
ook de redactie van den Standaard acte heeft
genomen van deze verklaring van het V. W.
Nu kan de Standaard, die zoo tot vervelens
toe beeft gelamenteerd en. geseurd over de
verdrukking der minderheden, ook eens zien
hoe zijn vrienden op dat punt denken. „Met
wortel en tak moeten ze uitgeroeid worden,"
zoo zegt de ultramontaansche logica. Bedenk
eens wat de Standaard zou zeg-gen als de
liberalen overal eens leer om leer speelden en
ook gingen „uitroeien met wortel en tak"en
als de Minister Heemskerk zoo eens over de
minderheden dacht
Wij, van ons standpunt, nemen evenwel 't
V. W. zijn radicalisme en zijn consequentie
niet kwalijkintegendeel, alleen zouden we
onzen geestverwanten ook wel wat meer flinke
consequentie willen ingieten. Tegenover min
derheden die zoo verregaand pretentieus zijn,
om niet te zeggan brutaal en impertinent,
zouden wij „geen kwartier" willen geven.
Geen kwartierTegenover partijen als die
waarvan De Tijd de moniteur is, mag voor
den oprechten Nederlander, die zijn geschiedenis
eenigszins („ietwes" zegt de St.) kent en die
niet blind is voor de teekenen des tijds, geen
consideratie, geen schipperderij, geen modder-
derij meer bestaan. Ultramontanen zijn geeu
Nederlanders, ze zijn de slaven eener vreemde
macht die naar de wereldheerschappij streeft
en die tegenwoordig bezig is quitte ou double
te spelen. In 't nommer van 31 Mei zegt
De Tijd: „ieder voorstander der schoolwet is
onze vijand, en op den 8 Juni moet aan de
stembus deze vijand niet alleen worden bestre
den, maar ook verslagen." Zie, zoo spreken
na die arme, verdrukte „minderheden" over
welke de medelijdende Standaard de erbarming
zoo dringend heeft ingeroepen.
Doch ook De Tijd zijn wij dankbaar voor
zijn openhartigheid. In plaats van goed ultra-
niontaansch zouden we zijn taal haast goed
rond goed Zeeuwsch noemen, zoo deze spreuk
niet te goed was voor zulk eeu geval.
Ieder kan en moet derhalve thans weten
waar 't op staat en van welke strekking de
strijd is die aanstaande Dinsdag met eenige
duizende snippertjes papier en wat inkt zal
beslecht worden.
.Moge de wereld behoed blijven voor de droe
vige tooneelen van een strijd met betzelfde
doel, doek met andere wapenen 1
Maar ieder moet weten waar 't op staat.
Reeds bij herhaling hebben wij 't verkondigd,
want sinds jaren was 't onze overtuiging: om
de school is 't niet te doen, noch om de be
langen der jeugd, 't Is te doen om de macht
in den Staat, 't Is de strijd van den ouden
dag tegen den nieuwen van 't priestergezag
tegen den vrijen menschengeestvan hen die
zich opwerpen als vertegenwoordigers en zaak
bezorgers van een God dien zij even weinig
kennen als iedereen hem kent, en die onder-
zulk een mom heerschappij willen voeren over
de lichamen en zielen der medemensclien. De
vette dagen van voorheen zijn uit voot alle
braminen en andere kostgangers des hemels
sinds lang verzet zich boel't beschaafde menseli-
dom tegen een gezag dat geen grond heeft
hoegenaamd, dat slechts door usurpatie werd
verkregen en dat voor 't licht der beschaving
dreigt te verdwijnen voor goed. Maar dat
gezag weder te herstellen op den ouden voet,
dat is 't doel.
O, wij betreuren het dat de anti-revolutio-
naire partij door koppige en eerzuchtige leiders
verblind, zoo laag is gezonken dat zij gemeene
zaak maakt met de doodvijanden van het
Protestantisme
Wij betreuren 't dat zij die zich „historisch"
noemt, die historie in 't eerwaardige aangezicht
slaat. Te laat zal zij 't beklagen zich zoo
gecompromitteerd te hebben.
Genève met Rome hand aan hand, wroetende
in Neeiiands ingewanden, 't is afschuwelijk!
Zoover kan de dweepzucht de mensclren bren
gen als ze zich eenmaal zijn gaan uitgeven
voor agenten Gods en, buu eigen ziel verge
tende, jagers zijn geworden op de zielen van
anderen.
Hoe zal de uitslag zijn
Wie durft hieromtrent positief iets te voor-
V.
Sinds den dood van Ferdinand "VII en de proclamatie
van koningin Isabella, geloofden allen die vertrouwen stelden
in de liberale instellingen, eerst onder de regentes Maria
Christina, later onder Isabella II zelve, dat de constitutio
neel monarchie in liet schiereiland een bijzonder voordee-
ligen bodem zouden vinden om te ontwikkelen. Bij welke
natie kou men lichter hopen op overeenstemming tusschen
het zoo zeer geëerbiedigde koninklijk gezag, een zoo populaire
aristocratie, en de overige klassen eener natie uit welke de
matigheid de hatelijke begeerlijkheid heeft gebannen en
die door een aangeboren trots voor den afgunst wordt
beschermd Het scheen wel dat de regeeringsvorm die 't
meest gunstig was voor toenemende verbeteringen, voor
de ontwikkeling der stoffelijke belangen en tevens voor de
verspreiding van liet openbaar onderwijs beter dan ergens
elders wortel zou vatten in een bodem die zoo goed was
toebereid om hem te ontvangen. De geïsoleerde ligging
die Spanje onttrok aan de inmenging van vreemden, zou
liet bovendien veroorloven overdreven uitgaven voor 't
krijgswezen te doen, terwijl de daardoor bespaarde middelen
konden gebruikt worden voor de werken des vredes. Het
behoeft hier nu niet herinnerd te worden door welke lot
wisselingen dezer constitutioneele monarchie verstoord
on verge worpen, vervangen en eindelijk weder hersteld is in
den persoon van den kleinzoon van Maria Christina. Genoeg
zij 't dat men van 4833 tot 1875 meer dan veertig jaren
kan tellen die verloren zijn en het is bedroevend te moeten
constateeren dat als men stap voor stap langs die nood
lottige helling tracht op te klimmen, waarop particuliere
eerzucht dat volk heeft gevoerd, zoo bijzonder geschikt
om een geregeld bestaan te genieten, dan, zeggen wc, te
moeten constateeren dat geen enkele dier bewegingen
vergoelijkt kan worden, door het voorwendsel dat er voor
uitgang bewerkt kan worden ten voordeele van eenige
noemenswaardige zaak of belang. Hebben andere landen
na de beproevingen van den krijg een nieuwen voorspoed
ondervonden, welke vrucht heeft Spanje getrokken van
zooveel jaren van onrust?
Toch zou men dwalen als men meende dat Spanje zelf
ontsnapt zou zijn aan de wet der tegenwoordige wereld,
die wet, de onweerstaanbaarste van alle en de vrucht
baarste voor den vooruitgang, n.l. de ontwikkeling der
comsumtie. Goedschiks of kwaadschiks worden de stoffelijke
genietingen het erfgoed van allen en zelfs de Spanjaard
genaakt met de lippen tot dien beker welks boorden on
ophoudelijk verwijd worden. Het beweren is dus niet te
stout, dat zoodra de orde maar eens hersteld is zich aan
gene zijde der Pyreneeën een beweging zal openbaren,
overeenkomstig aan die welke aan deze zijde begonnen is
na de ontberingen van den oorlog van 1870. Dan zullen
de opgehoopte of te lang kwalijk verknikte krachten gaan
werken van een natie die tot nut is gekomen, als 't ware
verwonderd over het feit dat zij nu tot kalmte en zelfbe-
heersching is gekomen.
Reeds doen zich verschijnselen voor die een zoodanige
opwaking te kennen geven. Zelfs in de woeligste tijden hebben
industrie en handel hun gewone beweging behouden. In
de streken eenigszins verwijderd van het tooneel der staat
kundige bewegingen is weinig veranderd te Madrid hebben
de vermaken noch de zaken stilgestaanhet schijnt dat de
burgers nauwelijks den stilstand der administratieve machine
hebben gevoeld, waardoor daarentegen de financiën van
den staat zoo diep geschokt zijn. Dit blijkt klaar uit het
spoorwegverkeer. Neemt men tot voorbeeld de vier lijnen
wier verkeer het geregeldst is gevestigd, dan vindt men
vermeerdering zelfs voor de ongunstigste jaren. In 1873
gaf de lijn Madrid—SaragossaAlicante een ontvangst van
35 millioen, en in 1874 meer dan 36de Noorderlijn kreeg
in kas 16 en 18 millioenCordova—Sevilla 3,400,000 en
3,600,000 PampelonaBarcelona 5,800,000 en 8,220,000.
Klimt men tot '1868 op, vóór den opstand van Alcolea.