Openbare Raadsvergadering
Binnenland.
verkiezingen tracht to werken, b.v. met oranje
randjes. Op denzelfdeu grond zou te beweren
zijn dat een dominé die de gemeente in de
preek tegen de openbare onderwijzers opzet als
zouden zij godloochenaars, moderne ongeloovigen
enz. zijn, ook immoraliteit pleegt.
Aan de consciëntie is in deze een ruim ge
bied overgelaten om zich op te bewegen. Maar
het behoeft niet bewezen te worden dat in dezen
tijd de openbare onderwijzers evengoed als alle
andere burgers in bun recht zijn als zij zich
de openbare zaken aantrekken.
Wij kunnen baast niet begrijpen wat de
Standaard er tegen beeft dat de openbare
onderwijzers ook meedenken en meespreken.
Er wordt van dien kant altoos beweerd dat de
natie zus christelijk en zoo godsdienstig is en
dat de openbare ouderwijzers maar apostelen
zijn van de moderne leer; toch kent de
Standaard aan die mannen zulk een overwe
genden invloed toe vooral te plattelande dat
hij bun allen het zwijgen zou willen opleggen.
Hoe is dit te rijmen?
Waar 't vooral op aankomt is dit de kwestie
die op dit oogenblik onze gebeele binnenland-
sche politiek en zeker ook de aanstaande
verkiezingen bebeerseht, is de schoolkwestie.
En omdat deze kwestie thans voor- en over-
heerschend is, zijn juist de schoolmannen de
eerstgeroepenen om er zich mede te bemoeien.
De schoolmannen, zoowel die van de openbare
als die van de bijzondere school. Inderdaad zoo
is 't. Wij meenen zelfs dat het van de bijzon
dere onderwijzers niet verstandig is dat zij zich
slechts voor een betrekkelijk klein gedeelte doen
gelden. Wij vinden 't zwak van ben dat zij
zich onderwerpen als aan de voorzienigheid
eerst en bovenal aan Groen, en nu deze
oude beer geen tijd beeft om zich zoo in 't
bijzonder met allen die van hem 't heil van
Nederland verwachten te bemoeien, aan degenen
in wie de heer Groen wel gelieft al zijn ver
trouwen to stellen. De openbare schoolmannen
treden vrij algemeen spontaan op, zij spreken
zelf, zij bepleiten bun eigen zaak en tevens die
der natie. De tegenpartij wordt aangevoerd
door enkele clericale zeloten, bebeerseht in
hoogste ressort door een paar aanzienlijke
mannen die nog al wat voor hun ambitie en
overtuiging over hebben, maar do bijzondere
onderwijzers, de eigenlijke schoolmannen, zijn
daarin pour rien, op een paar excepties na, cn
hoe zijn die dan nog. Dat is inderdaad jammer.
Hierbij komt nog wat. Onze tegenwoordige
schoolkwestie haakt met scherpe weerhaken in
het groote vraagstuk: „de Staat of de Kerk."
Het clericalisme loert op de volksschool als op
een begeerlijken buit. Maar de school moet
niet in handen van 't clericalisme vallen in
die handen bad zij 't tijdens de middeleeuwen
zoo kwaad niet; nu zou zij daarin verstikken.
Op 't standpunt waarop de wereld thans staat
is 't geen zich wel „kerk en „de kerk" gelieft
te noemen, een macht die vijandig is tegenover
de schoolals zij de school toch begeert dan
is 't om daar binnen de lampen wat neer te
Voorbeelden uit den jongsten tijd hebben het bewijs ge
leverd dat oorlog en revolutie niet altoos de individueele
welvaart der inwoners van een land, dat door zulke plagen
bezocht wordt, zoo zwaar treffen als zij dit de fortuin van
den staat zelf doen. Hoe, zou datgene wat de publieke
financiën te gronde richt, de administratie uit haar verband
rukt, en in de verschillende klassen der maatschappij vaak
zoo diep ingrijpt, zou dat ook niet de nijverheid stremmen
en den handei verlammen? Integendeel ziet men dikwijls,
gelijk Italië, Oostenrijk en Frankrijk daarvan doorslaande
bewijzen geleverd hebben, dat de particuliere inspanning
verdubbelt tengevolge die rampen en zelfs die pogingen tot
de voortbrenging van wezenlijken rijkdom leiden. De oor
zaak van deze schijnbaar onlogische anomalie ligt uitsluitend
in de eischen van de consumtie. Laat de regeerings-ma-
chine stilstaan, laat het politiek raderwerk slecht loopen,
de consumtie staat niet stil; iedereen leeft en verbruikt en
deze dagelijksche consumtie is in onze beschaafde landen
dermate ontwikkeld dat men zich onmogelijk een schorsing
van slechts eenige dagen kan voorstellen in de werking der
beroepen die voor ieders bestaan wezenlijk noodig zijn.
Kan men zich voorstellen wat er gebeuren zou als tenge
volge eener anarchie die een week aanhield, de broodbak
kerij, de handel in eetwaren, de ruil der voorwerpen van
eerste behoefte moesten gestaakt worden Hoe zou iedereen
op den achtsten dag met kracht en ernst terug keeren tot
de orde en den vrede! En hoe helder verklaart deze ge-
gebiedende wet van de voldoeding der stoffelijke behoeften,
dien zoo menigmaal voorkomenden ommezwaai van de uiterste
vrijheid tot de uiterste dwingelandij
draaien, die hier en daar wei wat al te vroo-
lijk branden, naar den zin der clericale macht
hebbers en machtzoekers.
Tegenwoordig is de school de drager des
lichts en niet meer dat onbestemde iets dat
zich de kerk noemt. De Standaard zal deze
stelling modern noemen, 't kan zijn, maar wij
meenen dat zij waar is en daarop komt het
aan. En daarom zien wij de zaak zóó in, dat
juist de mannen der school in de eerste plaats
geroepen zijn om zich tegenwoordig met de
publieke zaak te bemoeien. Hun levenskwestie
is aan de orde.
Is 't niet natuurlijk dat bij groote militaire
kwestiën de militairen eens opzien en dat zij
de wet der recrutenschool„zie op 15 passen
afstand naar den grond!" in zoodanig geval
oj) zij zetten Ziet men ook niet b.v. de
rechterlijke organisatie draaien en buitelen om
de Meestersfamiliën Waarom zouden dan de
mannen der openbare school moeten zwijgen
en suffen als oude vrouwkens, en dat nu hun
lievelingskind in levensgevaar verkeert
Neen, integendeel, de openbare onderwijzers
mogen en moeten meepraten, als ze kunnen en
waar 't pas geeft. Edoch buiten de school.
Buiten de school zijn ze zoo goed staatsburgers
als ieder ander.
De veronderstelling van den Standaard dat
de openbare onderwijzers in de school wat aan
de kinderen zouden vertellen hetwelk deze
thuis aan de ouders zouden overzeggen en dat
zij zóó op de verkiezingen zouden willen werken
laten we voor 't geen ze is. Wellicht hebben we
hier toe te passen de spreukzooals de waard
is vertrouwt hij zijn gasten.
gehouden te ZIERIKZE E den 21 Mei 1875.
Voorzitter de heer Mr. C. J. Fokker, Wethouder.
Afwezig zijn de heeren van der Grijp, Jhr. de
Jonge en de Burgemeester.
Na beëediging en installatie van het onlangs be
noemde raadslid Jhr. Mr. J. W. D. Schuurbeque
Boeije en de lezing en goedkeuring'der Notulen vau
de twee vorige vergaderingen, komt ter tafel a. eene
missive van Ged. Staten, houdende goedkeuring van
een raadsbesluit tot verkoop van tienden; b. de
gemeenteverslagen van Utrecht en Vlissingen. Voor
kennisgeving aangenomen.
l)e Voorzitter deelt namens Burgem. en Wetli.
mede dat Jhr. Mr. J. W. D. S. Boeije heeft kennis
gegeven dat Dr. R. B. C. Hirschig als curator van
den heer Mr. J. van Dongen afziet van het verzoek
betrekkelijk den afkoop der tienden van IJpenhoven.
Voor kennisgeving aangenomen.
De rekening der Stads Commerciewerf over 1874
wordt gesteld in handen eener Commissie, bestaande
uit de heeren Labrijn, Mulock Houwer en Mr. Schnei
ders van Greyffenswerth tot onderzoek en rapport.
Voor kennisgeving wordt aangenomen de mede-
deeling van de benoeming van W. Meesters tot be
waarder in het gebouw bestemd ter afzondering en
verpleging van lijders aan besmettelijke ziekten.
Idem van den uitslag der aanbesteding van het
jaarl. onderhoud der gemeentewerken.
De Voorzitter deelt mede dat de openbare ver
pachting vau de grasmaaiing van het uitgegraven en
Naar mate de behoeften der individueele consumtie in
een maatschappij meer uitgebreid zijn, heerscht er ook
meer volkomen gelijkheid in dit opzicht onder de burgers
en zijn ook de vernieuwde krachtsinspanningen van het
individueele vermogen, onvermijdelijk. Een tijdelijk moment
van stilstand geeft aan elk een levendiger impulsie, en
wanneer dan de consumtie haar nauwelijks even gestoorden
loop herneemt, doet zij dat met meer energie, en de pro
ductie zelf neemt met groote onstuimigheid toe.
Zal ook Spanje aan deze wet gehoorzamen, en in welke
mate? Heeft daar de voldoening der stoffelijke behoeften
in de jongste jaren vorderingen gemaakt evenredig aan die
der zoo even opgenoemde landen? Zonder hieromtrent in
veel bijzonderheden te treden, mag een feit dat beslissend
schijnt te zijn wel aangevoerd worden.
In alle landen getuigen het stelsel dat den bouw der
spoorwegen beheerst, het plan van aanleg van het spoor
wegnet, de menigvuldigheid der ijzeren wegen en de opbrengst
die zij leveren, van den trap van beschaving, en van de
algemeene en bijzondere welvaart. Tot dusver is er nog
geen wat men zou kunnen noemen, philosophie der spoor
wegen opgesteld. Bij de statistiek der uitgaven en inkomsten
heeft men nog niet in rekening gebracht de indirecte
voordeelen en de toeneming der algemeene productie en
consumtie van welke zij de bron geweest zijn voor de ver
schillende natiën. Iioe meer gasten toetreden tot het groote
banket des levens, des te overvloediger worden de gerechten
en zoo veel weldadiger wordt de rol der werktuigen tot
verdeeling van dezen overvloed.
In de nieuwere tijden mogen de spoorwegen wel doorgaan
geapplaneerde Zelke-terrein mislukt is, als zijnde
slechts 15 geboden. Door G. Deurloo is mi een
bod gedaan van 25. Namens Burgem. en Weth.
wordt voorgesteld dit onderhands daarvoor te gunnen,
behoudens goedkeuring van Ged. Staten. Aldus besloten.
Burgem. en Weth. stellen voor overeenkomstig het
advies der Commissie van toezicht op het Middelb.
Onderwijs op het verzoekschrift van den leeraar in
het hand teekenen, F. E. Yogelsang, om eene gratifi
catie voor 1875, hem eene gratificatie van f 200
voor dit jaar toe te kennen. Dienovereenkomstig
wordt besloten.
Wordt medegedeeld liet advies der Plaatselijke
Schoolcommissie op het voorstel van Burgem. en
Weth. om aan den hulponderwijzer Dikscheij een
gratificatie van f 15 's maands toe te kennen voor
buitengewone diensten gedurende de vacature van
een hulponderwijzer aan de le school voor gewoon
en meer uitgebreid lager onderwijs sedert 1 Febr. 1874.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
Aan Burgem. en Weth. wordt op hun voorstel
geren voyeerd ter beschikking het verzoek van M.
Franken om uitstel van den termijn vau oplevering
van aangenomen werk.
Op voorstel van Burgem. en Weth. wordt besloten
liet meerdere loerk voor de verplaatsing der pomp in
de Verrenieuwstraat, waarvan de kosten worden be
groot op 200, goed te keuren.
Op voorstel van Burgem. en Weth. wordt besloten
tot het doen van eenige af- en overschrijving op
begrootingsposten van 1874 en 1875.
Door den heer Mulock Houwer wordt namens de
Commissie ad hoe rapport uitgebracht op de rekening
der brei- en naaischool, strekkende tot goedkeuring
in ontvang op f 645,19
in uitgaaf op - 660,746
kwaad slot f 15,555
Aldus besloten.
De heer Mr. Moens brengt namens de Commissie
ad hoe rapport uit op de voorgestelde wijzigingen
der Verordening houdende maatregelen tegen de ge
volgen van hooge vloeden binnen deze gemeente,
strekkende tot goedkeuring. Na eenige discussie
wordt dienovereenkomstig de Verordening gewijzigd
en de vergadering na omvraag gesloten.
ZIERIKZEE, 25 Mei 187 5.
ZiEiiiiczEE, 25 Mei. Onlangs de brochure van
Graaf van Zuylen besprekende, wezen wij er op dat
er een scheuring', wellicht geheele oplossing der con
servatieve partij te wachten was. Onze verwachting-
is al vrij spoedig door de feiten bevestigd geworden.
Graaf van Zuylen heeft ook goed gezien. Clericaal
of anti-clericaal dat is het nieuwe criterium voor onze
partij-formatie. Een deel der conservatieven is over
gaande of al overgegaan tot de beide vurige clericale
partijen de anti-revolutionairen en de ultramontanen.
Een ander deel sluit zich bij de liberalen aan. Te
Amsterdam en te Gouda is zelfs de samensmelting
der liberale en conservatieve kiesvereenigingen reeds
tot stand gekomen. De Standaard smaalt op die
verbroedering en noemt haar een //gemengde school
Uilenspiegel gekt er ook mede en spreekt van een
//gemengd huwelijk." Het feit is geen van beide;
't is eenvoudig 't natuurlijk verloop eener crisis die
met een belangrijke wijziging in de partij-formatie
zal eindigen. Clericaal of anti-clericaal, 't is of de
natie het voelt dat het daarheen moet.
De onderscheidene liberale bladen lezende zou men
zeggen dat de lieer Fransen van de Putte wel wat
optimistisch geweest is toen hij na den afloop der
voor zulke bij uitnemendheid krachtige werktuigen, die
zelfs boven de zeil- en stoomschepen gaan. Een verglijking
van de vorderingen van handel en industrie die de verschil
lende landen aan de spoorwegen te danken hebben, zou
nog veel belangrijker zijn dan de vergelijking dier wegen
met betrekking tot de directe winst die zij opleveren. Niet
minder van belang is 't te weten of het systeem van aanleg
der ijzeren wegen ontworpen is met meer of minder wijs
heid, wetenschap en staatkundig inzicht, en of de uitvoering
met meer of minder zuinigheid heeft plaats gehad.
Het behoeft niet gezegd te worden dat met het oog op
de verschillende gezichtspunten dezer kwestie Spanje niet
als een navolgenswaardig voorbeeld kan aangewezen worden.
De spoorwegen, die het doorsnijden, zijn niet vooraf vol
doende bestudeerd, bij de uitvoering der lijnen hebben
grove misrekeningen plaats gehad, en daarenboven heeft de
exploitatie dier lijnen met betrekking tot het algemeene
niveau der welvaart, niet de indirecte voordeelen opgeleverd
waarvan Engeland zulk een schitterend voorbeeld aanbiedt
ondanks de weinig regelmatige uitvoering van al de ijzeren
wegen die elkander daar in een onontwarbaar net kruisen.
Frankrijk levert daarentegen het schoonste voorbeeld van
een met overleg, als 't ware met philosofisch inzicht, ont
worpen stelsel van spoorwegen en daarbij behoorende
werken, terwijl de organisatie van exploitatie en beheer
elks bewondering opwekken.
Men moet 't gouvernement van Isabella in zooverre
recht doen wedervaren, dat het in zijn spoorweg-systeem
ook een algemeen plan heeft willen volgen.
Wordt vervolgd.