Te Parijs is een bedrieger in hechtenis genomen,
die van een vroegere betrekking op ongeoorloofde
wijze partij trok. Julien Morgues had de eer gehad
kapper van Lamartine, en als zoodauing bekend te
zijn. Na den dood des beroemden dichters kwam de
haarsnijder op liet denkbeeld, om aan de vereerders
van den grooten man haarlokken te verkoopcn als
van diens hoofd afkomstig. Zooals nu bij onderzoek
blijkt, heeft hij zulk een macht quasi Lamarline-haar
verkocht, dat men er wel voor twintig kale hoofden
dikke pruiken van zou kunnen maken. Zijn bedrog is
ontdekt, doordien hij, toen dezelfde kleur en kwaliteit
van haar uitverkocht was, maar van allerlei soort
ging venten. Twee vereerders van Lamartine waren
bij hem ter markt geweest, en toonden elkander hun
koopden een was blond, den ander bruin haar ver
kocht; het bedrog kwam aan den dag en de be
drieger werd gepakt.
Voor eenige weken werd aangekondigd, dat de ge
wezen adjudant van den nu afgetreden gouv.-gen. van
N.-I., de luit.-kol. der artillerie De Rochemonfc, een
werk zou uitgeven, waarin inlichtingen zouden voor
komen over den oorlog met Atchin. Daaraan is
gevolg gegeven, en onder den titel: //Loudon en
Atchin," is een boekdeel uitgekomen, waarin vele
inlichtingen voorkomen die tot een juister beoordeeling
en waardeering van het voorgevallene op de Noordkust
van Sumatra zullen leiden.
Na den brief, waarbij de schrijver aan den gouv.-
gen. veriof vraagt tot publiekmaking van officiëele
stukken, en het toestemmend antwoord van dezen,
volgen acht hoofdstukken: 1. Het opbrengen van de
Gripsij2. Atchin dwingt ons tot den oorlog; 3. De
gouv.-gen. verklaart Atchin den oorlog; 4. De re-
geeringscommissaris F. N. Nieuwenhuyzen5. De
enquête; 6. De generaal G. PI. Verspijck; 7. De
Minister van Koloniën J. D. Fransen v. d. Putte;
8. De gouv.-gen. mr. J. Loudon.
DE AANSTAANDE VERKIEZINGEN.
De namen der leden van de Tweede Kamer, die
dit jaar aan de beurt van aftreding zijn, zijn de
volgendeGroningenmr. S. van HoutenApingadam,
mr. D. de Ruyter Zijlker; Assen, mr. H. J. Sraidt;
LeeuwardenJ. K. II. de Roo van Alderwerelt; Sneek,
A. Moens; Dokkum, mr. W. A. Bergsma; Steenwijk,
jhr. C. M. Storm van 's GravezaudeZwolle, mr. A.
van Naamen van Eemnes; Almelo, mr. B. Brouwer;
Leventer, mr. P. Blussé; Zutphen, mr. J. Dam; Arn
hem, mr. J. P. J. A. graaf van Zuylen van Nijevelt;
Nijmegenjhr. J. A. 0. A. van Nispen van Sevenaer
(overleden); Tiel, mr. D. J. baron Mackay; Amers
foort, jhr. mr. M. M. van Asch van Wijk; Utrecht.
mr. N. P. J. Kien; Hoorn, K. de Jong; Alkmaar,
mr. J. L. de Bruijn Kops; Haarlem, mr. J. Kappeyne
van de Coppello; Haarlemmermeer, jhr. mr. J. W. H.
Rutgers van Rozenburg; Amsterdam, mr. E. H.'s Ja
cob, mr. G. C. J. van Reenen, en mr. M. H. Go-
defroi; Leiden, O. baron van Wassenaer Gatwijck;
Goudadr. A. Kuyper; Delft, mr. J. van Kuyk;
Rotterdam, R. P. Mees R.Az.Brielle, dr. K. A.
Rombach; 's Gravenhage, mr. W. Wintgens; Dordrecht,
jhr. mr. W. T. Gevers Deyuoot; Gorinchem, W. C.
M. BegramMiddelburg, mr. J. P. R. Tak van
PoortvlietGoes, mr. P. H. Saaijinans VaderBreda.
jhr. mr. C. J. C. H. van Nispen tot Sevenaer; Til
burg, F. H. H. Borret; Eindhoven, mr. P. J. A.
Smits; Maastricht, C. A. baron de Bieberstuin Ro-
galla ZawadokyRoermondJ. H. Arnoldts; Boumeer,
mr. P. van den Heuvels Hertogenbosch, mr. J. M.
B. J. van der Does de Willebois.
Te Hoorn twijfelt men niet aan de herkiezing van
den heer de Jong.
In 't distr. Apingadam worden als cand. genoemd
't aftredend lid de Ruyter Zijlker, en de heeren
Geertsema en Kerdijk. De heer Kerdijk is echter
nog niet verkiesbaar; hij is pas 28 jaar.
Te Lemmer, distr. Sneek, is 't aftr. lid Moens
caud. gesteld.
Te Arnhem, zegt men, zal door de anti-rev. de
heer van Borssele gesteld worden tegenover den graaf
van Zuylen, aftr. lid, die door de conservatieven
blijft gesteund.
Men BEDRIEGT Het PUBLIEK
door hen een aard preparaat voor eclit te
verkoopen, hetwelk men met den naam van
Quina TLaroche bestempelt. Om dit bedrog
te vermijden eische men de hiernevenstaande
handteekening
Laroche op /c)
den blaauwen /f
bandop de
witte etikelte
op de twee enveloppen en op de brochure
Men eische insgelijks het Glazen maatje
dat zich'op den hals der tlesch bevindt.
Buitenland.
Fran It r ij lx.
Te Parijs wordt van goede zijde verzekerd, dat de
minister van justitie, de heer Dufaure, nog geen
mededeeling heeft gedaan in den ministerraad van de
constitutioneele ontwerpen, ofschoon die gereed zijn.
Dit doet echter weinig af tot het feit dat hei geen
van die ontwerpen tot dusver publiek is geworden,
algemeen een gunstigen indruk heeft gemaakt. De
minister de Meaux moet zeer gunstige rapporten hebben
overgelegd omtrent den toestand der finantiën en van
de nijverheid. De ministerraad hield zich vooral bezig
met de behandeling van het aanhangige voorstel
Courcelle om de particele verkiezingen te doen ophouden,
en de kwestie of de verkiezingen zullen plaats hebben
bij lijsten of biljetten, die slechts één naam bevatten.
Dit voorstel vond algemeen bijval, onder voorwaarde
dat de vergadering spoedig ontbonden wordt. De
heer Buffet heeft den aanstaanden herfst als den tijd
der verkiezingen voor den senaat en vervolgens voor
de kamer van afgevaardigden voorgesteld. Eene motie,
waarbij de werkzaamheden der kamer beperkt worden
tot de constitutioneele wetten, het budget en de ver
kiezing van senatoren zou door het linker-centrum
worden voorgesteld, in overeenstemming met den
wensch der regeering. De tusschentijds invallende
verkiezingen nemen reeds den aanvang: in de depar
tementen Lot en Clier zijn de kiezers reeds tegen 30
Juni tot het kiezen van afgevaardigden bijeengeroepen.
Doch wat zal er van deze verkiezing worden, wanneer
de nationale straks, overeenkomstig het voorstel van
den heer Courcelle, besluit om geene aanvullingsver
kiezingen meer te doen plaats hebben.
In het Journal de Paris levert Hervé een artikel
over de aanstaande samenkomst te Berlijn. Hij
constateert dat er in Duitschland, ondanks de ver
standige en vredelievende stemming van geheel Frankrijk,
een oorlogspartij bestaat. Toch vertrouwt hij op het
voortdureu van den vrede, omdat krachtens de over
eenkomst bij de ontmoeting der drie keizers in 1872,
Duitschland geen aanval tegen Frankrijk ondernemen
kan zonder de toestemming van Rusland en Oostenrijk.
Hij doet opmerken dat in Rusland 1870 Frankrijk aan
zijn lot overliet, omdat het zich los wenschte te
maken van het tractaat van 1856. Thans kan
Pruisen wel tot Rusland zeggen//laat mij 't Westen,
zoo laat ik u 't Oosten." Doch een dergelijke taal
zou geen kans hebben gehoor te .vinden bij een zoo
verstandig en rechtvaardig vorst als keizer Alexander.
Engeland.
Wat den algemeenen, politieken toestand van het
oogenblik betreft, heeft een artikel in de Times van
Donderdag groot opzien gebaard het was eene cor
respondentie van een Panjschen berichtgever, die zeide,
dat de militaire partij in Duitschland deu oorlog met
Frankrijk begeert, omdat dit land den vrede op te
voordeelige voorwaarden gesloten heeft en al te spoe
dig zijne finantieele en militaire krachten herwint.
De Times stelt in het licht, dat de vrees der Parijsche
staatkundigen buitensporig is. Frankrijk wil den
oorlog niet, en het is niet aan te nemen, dat een deel
van het Duitsche volk een zoo cynisch plan koestert.
De Times zegt, dat deze geruchten hun grond vinden
in het gezwets der Pruisische soldaten en in de licht
zinnigheid der Berlijnsche pers. Doch het blad is
misschien wel wat al te optimistisch. Wij kunnen
nog altijd niet gelooven, dat de bekende nota van
Duitschland aan België eene geheel op zich zelve
staande zaak is en wij vreezen maar al te zeer, dat
zij een fragment is van een wel doordacht plan, van
den heer von Bismarck dat zich langzamerhand in
zijne volle gedaante naar buiten zal vertoonen.
De Times de correspondentie boven bedoeld be
sprekende, zegt, dat de oorzaak van zulk een vrees
voor het verbreken van den vrede eer in verscheiden
omstandigheden licht, van welke sommige onvermij
delijk zijn, dan in eenige daad van de Duitsche
regeering. De Fransche natie moet niet uit het oog
verliezen de gevoeligheid, die het bij Duitschland
heeft opgewekt door de herstelling van haar legermacht.
Het is niet op aansporen van de regeering, indien
de Duitsche militairen zeggen wanneer wij zien dat
Frankrijk zich toerust, moeten wij den slag trachten
te voorkomen, moeten wij op onze hoede zijn, opdat
het gevaar niet terugkome. De Duitsche regeering
wil geenszins den oorlog uitlokken, daar het duidelijk
is, dat de naburige volkeren zich gezamenlijk tegen
over haar zouden stellen.
Duitschland.
Maandag aanst. zal de Russische keizer zijn aan
gekondigd bezoek brengen aan den keizer van
Duitschland; hij stelt zich voor tot Donderdag te
Berlijn te vertoeven. Aan hoffeesten en parades zal
het gedurende die dagen zeker niet ontbrekende
Duitsche kroonprins wordt uit Italië terugverwacht
om keizer Alexander te begroeten, daarna keert hij
naar Italië terug. Deu 8en Juni vertrekt keizer
Wilhelm naar Ems waar hij drie dagen met den
Czaar samen blijft.
In den Landdag is de kloosterwet in eerste lezing
aangenomen en met de tweede lezing een aanvang
gemaakt.
De Post spreekt over de laatste Belgische nota en
noemt haar een niets zeggend document, dat den
indruk geeft van een ter openbaarmaking samenge
steld exposé te zijn, meer berekend op den bijval der
Belgische bevolking dan op de vereffening van inter
nationale geschillen. De toekomst zou moeten leeren,
of het is aan den. korten invloed op binnenlandsche
partijbelangen de voorkeur te geven boven het brengen
van klaarheid in de betrekkingen tot een bevriende
naburige mogendheid. De Post gelooft, dat het
Duitschland nu onmogelijk gemaakt is de zaak te
]aten rusten.
De Germania maakt een pauselijke breve van 31
Maart openbaar, door welke de keus van Johannes
Heykamp tot aartsbisschop van Utrecht nietig ver
klaard wordt.
B e 1 g' i e.
In België draagt de overdrijving van de ultramon-
tanen vruchten; te Luik is een processie door het
volk uitgejouwd; de politie nam eenige personen ge
vangen, die een dreigende houding tegen de vromen
aannamen. De Brusselsche correspondent van de Journal
de Genève, het karakter van deze processies besprekend,
die meer van politieken dan van godsdienstigen aard
zijn, wijst op het gehalte van de personen, die er aan
deelnemen, en herinnert aan het gezegde van den
katholieken minister de Decker//het onderwijs en
de opvoeding van de kloosters bereid en een geslacht
van idioten voor."
De telegraaf deelde den hoofdinhoud mede van de
discussie in de Kamer over het Duitsche incidentde
heer Frère-Orban heeft door zijn lof op het clericale
ministerie dit in een moeielijke verhouding gebracht
tot de ultramontaansche partij, die terecht België tot
het land der uitverkorenen rekent. In dat opzicht
zal het Duitsche incident wel gevolgen hebben. Maar
hoe gematigd de taal van Frère-Orban ook was, hoe
hij ook het antwoord van de regeering op de Duitsche
nota goedkeurde, de liberale afgevaardigde kon zich
niet geheel vereenigen met het gedrag der regeering,
en vooral regende het in zijn uitvoerige rede moker
slagen op de vaderlandslooze partij, de ultraraontanen.
Ik wil niet herinneren, sprak hij, //aan het tijdperk
van 1852, waarin de katholieke geestelijkheid de eischen
van Bonaparte om het liberaal ministerie omver te
werpen, ondersteunde; ik wilde alleen zeggen, dat de
toestand van hoog ernstigen aard en het gouvernement
er voor verantwoordelijk is. De Duitsche nota's be
vatten geen bedreiging, maar een vriendschappelijk
vertoog tegen de onzedelijke daad van Duchesne en
tegen de bisschoppelijke mandementen, waardoor de
internationale betrekkingen in gevaar werden gebracht.
Het gouvernement heeft geprotesteerd in naam der
beginselen, die zijn eigen partij verwerpt. Het heeft
daaraan wel gedaan. Maar de bisschoppen leeren het
volk onze vrijheden verachten en brengen onze betrek
kingen met het buitenland in gevaar. De liberalen
zijn onverzoenlijke vijanden van een godsdienst, die
hierin bestaat, dat men gevaren voor het land teweeg
brengt en de souvereinen van Duitschland en Italië
bij Nero en Diocletianus vergelijkt. Het gouvernement
heeft zijn plicht gedaan met de bedevaarten te desa-
voueeren en aau de bisschoppen zijn ondersteuning te
weigeren. Maar heeft het ook zijn plichten jegens
Duischtland vervuld? Te laat heeft het een onderzoek
in de zaak Duchesne ingesteld, en het heeft bij Duitsch
land de taal der bisschoppen niet gedesavoueerd. Het
heeft verkeerd gehandeld met den aartsbisschop van
Mechelen eerbewijzen te geven."
Wijzende op dé Pruisische wetten, zeide spr., dat
verzet tegen onrechtvaardige wetten een heldhaftjge
daad kan zijn; men denke slechts aan den opstand
der Belgen in de 16 eeuw, maar men moet vooraf
toezien of de zaak rechtvaardig is. Met het oog hierop
wees spr. op het feit, dat de bisschop van Breslau de
kerkelijk—politieke wetten, die hij in Oostenrijk aan
neemt, in Pruisen verwerpt.
Ten slotte hechtte Frère-Orban zijn goedkeuring
aan de verklaring van het gouvernement, dat het bereid
was in een onderzoek te treden omtrent wijziging der
wet. België, zeide hij, heeft behoefte aan goede ver
standhouding met de waarborgende mogendheden.
De minister van justitie verdedigde zijn departement
tegen de beschuldiging vau gebrek aan activiteit in de
zaak van Duchesne. Dé Belgische agenten hadden
aan de Duitsche alle hulp verleend, en het rechterlijk
ouderzoek was nog niet afgeloopen.
A merika.
Een depêche, door den gezant van Haïti ontvangen,
bevestigt het bericht omtrent de poging tot opstand,
2 Mei, te Port-au-Prince beproefd. De hoofden van
den opstand zijn gedood en de orde was den 3 Mei
hersteld.