ZIEMKZEESCHË COURANT
voor het arroiuiis- a^k senient Zierihzee.
1875. No. 27.
Zaterdag 10 April.
78ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
DE STRIJD OiVI DE SCHOOL
Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond,
uitgezonderd op FEESTDAGEN,
Prijs per drie m a an d e n 1,Franco per post 1,
Afzonderlijke nomraers 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte-
en Doodberichten van 16 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAKENMAN.
IV.
Wij hebben aangetoond dat bet restitutie
stelsel geen enkelen rechtstitel kan doen gelden
en zelfs regelrecht tegen ons staatswezen in
druist. Dit wordt door hen die zich scharen
om de vaan waarop vroeger „grondwetsher
ziening" en daarna „subsidie" geschreven stond
en waarop nu de nieuwste vorm van reclame
„restitutie" te lezen is, ook vrij algemeen er
kend. Van daar ondanks den stouten, tergenden
toon van enkele heethoofden, voor wier drijven
wij evenwel de geheele partij niet verantwoor
delijk willen stellen, een soort van angstige
spanning bij de meerderheid en een schier
vertwijfelend vragen: wat zullen lindemannen
van den modernen staat doen; zullen ze onze
reclame onder den naam van restitutie willen
aanvaarden en ons tevreden stellen Van daar,
dat meer wordt geargumenteerd voor het resti
tutie-stelsel met redeneerin'gen, die gronden van
billijkheid schijnen, dan met aanspraken van
recht. Ziet, zoo redeneert men, wij willen de
Staatsschool niet doen verdwijnen, laat ze be
staan maar is het niet billijk dat die duizenden
ouders, die uit gemoedsbezwaar hun kinderen
niet naar de openbare maar naar de bijzondere
school zenden, en die zich daarvoor groote
opofferingen getroosten, ontheven worden van
de verplichting om ook nog bij te dragen tot
het onderhoud der Staatsschool Is het niet
onbillijk dat die ouders zoodoende eigenlijk
tweemaal betalen voor dezelfde zaak En daar
ontheffing van belasting in deze niet uitvoerbaar
is, is bet dan niet billijk dat de Staat resti-
tueere aan de bijzondere school, 't geen bij
door deze uitwint
Het komt ons voor dat er hier geen sprake
van billijkheid kan zijn om dezelfde redenen
waarom er geen sprake van recht is. Door
toe te geven aan de eischen van de clericale
doch ook niet minder politieke partijen, die
voor de bijzondere school strijden, zou de Staat
feitelijk een zijner innigste verbandstukken weg
werpen en, spoedig oji andere punten eveneens
ontwricht, weidra in elkander vallen. Hoe lean
nu de billijkheid vorderen iets toe te geven
dat de ruïne, de ontbinding van den Staat
zou wezen 'i
De restitutie zou niets anders zijn dan dat
de Staat als lichaam, als geheel, een deel zijner
funotiën afstond en overdroeg aan sommige,
en nog wel betrekkelijk enkele leden van zekere
partijen, waardoor deze voor zooveel de macht
lietrof hun door die concessie verleend souverein
zou worden in den Staat.
Restitutie van een deel der kosten voor een
bepaalden tak van Staatszorg en Staatsdienst,
zou volstrekt geen billijkheid zijn jegens die
bevoorrechten, maar oen schromelijke onbillijk
heid jegens de niet-bevoorreebteu.
Het onderwijs dat namens den Staat gegeven
wordt is neutraal, waardoor wij bier verstaan:
zóó, dat alle burgers zonder onderscheid het
hunne kinderen kunnen doen genieten. De
Staat kan noch wil ander onderwijs dan dat
geven, omdat de gewetensvrijheid van alle
burgers geëerbiedigd moet worden. De partij
der bijzondere school en vooral die der con-
fessioneele en katholieke scholen is met het
onderwijs der Staatsschool niet tevreden, zij
keurt dat af, verwerpt het te eenemale, acht
het verderfelijk, ja een ongeluk voor 't volk.
Maar neemt men dit nu eens voor een oogen-
blik aan, dan behoeft het geen betoog dat
de kerkelijk gekleurde bijzondere school er
een is, zooals de Staat haar niet kan noeh
mag hegeeren, en zooals de Staat haar dan
ook geenszins begeert, ja die hij zelfs ver
derfelijk acht voor de natie. Hoe kan 't nu
ooit als een daad van billijkheid worden aan
geprezen dat de Staat bijzondere instellingen
zou bevoorrechten en souverein verklaren die
in een geest zijn tegen bet geheele wezen van
den Staat gekant 't Zou niet alleen geen
billijkheid, 't zou een onverantwoordelijke ka
rakterloosheid zijn. Daarom eisclit de Staat,
daar waar hij bijzondere scholen subsidieert,
ook dezelfde neutraliteit als die een vereisehte
is voor de openbare school.
De zaak is geen andere dau dezeNederland
is een constitutioneele Staat met een zeer ge
mengde bevolking en een eigen geschiedenis.
Daarom kon de Standaard al zijn geschrijf
over toestanden in bet buitenland beter in de
pen gehouden hebben wij hebben met Neder-
landsehe toestanden te doen en hoe 't in Baden,
Zwitserland of Engeland gesteld is helpt ons
niet. In onze gemengde bevolking zijn twee
radicale elementen aanwezig, waarop 't in deze
kwestie, gelijk in zoo menige ander, aankomt
't Calvinistische Protestantisme en het Ultra-
montaansehe Katholicisme. Deze zijn de twee
groote machten die successievelijk den gekeelen
Staat hebben beheerscht. Al de andere kerke
lijke richtingen zijn minderheden, die nooit een
andere dan een zeer bescheiden rol hebben ge
speeld, die nooit de overmacht in handen gehad
hebben, die vroeger doorgaans lijdende waren
en slechts werden geduld door de beide groote
partijen. Door de hervorming heeft het Calvi
nistisch protestantisme de hegemonie in handen
gekregen het Katholicisme werd een lijdende,
achteruit gezette partij. Maar 11a een staat
kundige en kerkelijke ontwikkelings-periode van
nagenoeg drie eeuwen zijn de toestanden aan
merkelijk gewijzigd. In het nieuwe constituti
oneele staatsrecht is in de eerste plaats de
ongelijkheid van bedeeling tusschen de meerder
heid en de minderheden weggenomen. Wat
meer zegt, de tijd is gekomen dat de gezamenlijke
minderheden beter de uitdrukking geven van
het karakter der natie, dan die beide groote
eoneurreerendo machten van vroeger. Het cal
vinistische protestantisme was als een dorre
boom geworden die óf te oud was geworden
om vruchten voort te brengen, óf die eigenlijk
van den beginne af niet als een levende, groeiende
ontwikkelende plant maar als een dood element
is beschouwd en behandeld. „Met één woord
voor de hegemonie van het strenge, zelfzuchtige
calvinistische protestantisme is bet de tijd niet
meer in den Nederlandsehen staat.
Maar gelijk de minderheden, in den loop der
tijden en onder de nieuwe begrippen van Staats
recht, in vrijheid van ontwikkeling en beweging
gewonnen hebben, zoo heeft ook bet Katholi
cisme een eind zien komen aan den toestand
van onderworpenheid en achteruitzetting waarin
bet verkeerd heeft van 1568 tot 1795.
En wat zien we nu gebeuren Ditdat de
beide groote concurrenten van vroeger hun oude
pretentiën weder hebben opgezocht en op nieuw
den strijd aangaan om de hegemonie. Die twee
groote elementen zijn radicaal, koppig, onleer
zaam, onbuigzaam.
Wat is in dezen staat van zaken de roeping
van den Nederlandsehen Staat, zooals bij ge
vestigd is in 't begin dezer eeuw, zich ont
wikkeld heeft, hervormd is in 1848 en nu op
dit oogenblik, in 1875, wellicht aan den voor
avond staat van een ernstige crisis waarin bij
over zijn wel of wee voor lange jaren zal te
beslissen krijgen Toegeven aan de eiseben en
klaagtonen - ianktonen zouden we haast
zeggen van partpen die den martelaar spelen,
doch na één enkele overwining zooals die waar
naar ze thans uitzien, een geheel andere rol
zouden opnemen Toegeven aan de eischen
van die twee onderling zoo vierkant mogelijk
tegenstrijdige elementen, die voor 't oogenblik
in broederlijke omarming aan elkander hangen,
doch die later al de kleinere minderheden in
bun onderling tegenbotsen zouden verpletteren
Wat moet de staat kiezenGenève of Rome 'i
't Antwoord, dat zich aan elk rechtgeaard Ne-
derlandsch hart opdringt, isnoch Genève noeh
Rome, maar de Vrijheid door de Nederlandsche
constitutie tot dasver gewaarborgd. De Staat
blijve de Staat en roepe de kerk ernstig en
nadrukkelijk toe binnen uw grenzen
De redenen van billijkheid wil men ook vooral
gegrond zien op datgene wat zeer politiek, doch
tevens zeer weinig waar, wordt genoemd de
gemoedsbezwaren.
Er is geen respectabeler woord dan 't woord
gemoedsbezwaar.
Gemoedsbezwaar is als 't ware de talisman
waarvoor ieder respect heeft uit goedigheid, uit
een zeker gevoel van billijkheid, vooral ons
Nederlanders eigen. Wij hebben veel aan ge
moedsbezwaren gedaan in de laatste drie eeuwen.
Wat is er van die gemoedsbezwaren Moet men
zoo maar gaaf aannemen 't totaal der gemoeds
bezwaren waarmede de weinige hoofdleiders der
clericale partijen namens degenen die zij tot de
bannen rekenen, aankomen Wij meenen voor
zichtig te ziju als we dit niet doen. In do
eerste plaats kunnen we geen enkel gemoeds
bezwaar aannemen zonder dat het klaar en
ondubbelzinnig geformuleerd is. En als men
nu de gemoedsbezwaren eens kort en klaar
formuleerde dan zouden wij ons zeer verwonderen
als voor elke formule een eenigszins beduidend
getal onderteekenaars, n.l. zelfstandige onder
teekenaars, kon verzameld worden. Wanneer
we zien 't geen we overigens geenszins
betreuren of afkeuren wanneer we zien dat
een bijzondere school van een bijzondere ker
kelijke kleur wordt bezocht door kinderen van
orthodoxen, modernen, middelmannen, Roomschen,