Buitenlandsch Overzicht.
Zeetijding van Zierikzee.
schoone kapel vau de Broeders der Christelijke leering
te Brussel verdwijnen, wier muren van binnen geheel
beschilderd zijn met prachtige tafereelen, die men aan
het penseel van Portaels verschuldigd was. De kapel
is voor de som van 50,000 francs onteigend.
De kapitein J. Zwang, van het Indisclie leger, is-
te Atchin aan zijn bekomen wonden overleden.
Aan de O. I. mail met berichten tot 27 Februari
is het volgeude ontleend
Er loopen geruchten, dat de oorlog met Atchin
ten einde spoedt. De vijand zou geheel en al ont
moedigd zijn en de kleine man in Groot-Atchin den
strijd moede worden.
Omtrent dit laatste zegt het Bat. Handelsblad.-
z/üe JPinang-Gazette erkent zelf, dat de oorlog ten
einde schijut te loopen. Particuliere berichten, welke
wij ontvangen, bevestigen dat ten deele. De teekenen,
dat de krachtige tegenstand van vroeger gebroken en
verflauwd is, zijn onmiskenbaar. Tal van versterkingen
zijn door ons met gering verlies genomen. De vroegere
bewoners der door ons bezette kampongs zijn verdreven
of gedood; de strijd wordt nu door huurlingen gevoerd,
bij wie de ware strijdlust gemist wordt. De vijandelijke
hoofden beginnen overtuigd te raken van hunne on
macht tegen onze wapenenhun hulpmiddelen om
den oorlog vol te houden worden minder. Nog wat
inspanning onzerzijds en mogelijk is na eenige maanden
een verblijdend bericht omtrént dezen oorlog naar
Nederland te zenden."
Voorts leest men in de Sumatra Cl..- //Naar men
ons meldt, heeft kolonel Pel voorgesteld, de troepen
onder zijn bevel gedurende eenige maanden, desge-
vorderd een heel jaar, rust te geven, al de bezette
punten in stand te houden zelfs zooveel mogelijk te
bevestigen, en in geen geval meer offensief te handelen
maar den vijand, die naar het gebergte is teruggetrokken
en weldra uit elkander zal moeten gaan, aan zijn lot
over te laten."
De teekenen der tijden worden met den dag ongun
stiger voor de Carlisten. Beeds sinds vele dagen
liepen er geruchten van afval onder de Carlisten
men vernam nu en dan dat officieren en manschappen
over de Fransche grenzen waren gegaan of wel zich
bij de voorposten der regeeringstroepen aangemeld
hadden. Aanvankelijk werden deze feiten door de
Carlistische bladen ontkend; don Carlos liet van zijn
kant de krijgstucht verscherpen en dreigde zelfs dat
hij de afvalligen zou laten fnsilleeren, zoodra hij maar
de geringste teekenen van overhelling naar desertie
zou opmerken. Men zegt dat hij ook werkelijk eenige
arme duivels heeft laten doodschieten. Op den duur
was echter het verval zijner zaak niet te keeren, te
meer daar naar 't schijnt de toevoer van geld en
amunitie onbeduidend is geworden of misschien al ge
heel heeft opgehouden. Dit kan wel een bewijs zijn
dat don Carlos's ergste verraders eigenlijk te Bome
wonen en dat men daar hem heeft losgelaten om
voortaan de hand te reiken aan Alfonstis, gelijk reeds
de paus persoonlijk dit van den beginne af gedaan
beeft. Nu is don Carlos ook in onmin geraakt met
ziju staten, zijnde de staten der vier provinciën die
door het Carlisme geheel of ten deele besmet zijn.
Op de vergadering, voor 14 dagen te Estella gehouden,
hebben zij formeel geweigerd gelden toe te staan, of
liever zij hebben geweigerd zich op brandschatting te
laten stellen; want de gewone belastingen hebben die
ongelukkige provinciën reeds lang opgebracht en meer
dan dat. Hierbij kwam nu het manifest van generaal
Cabrera, dien oud-Carlist die, evenals de ratten die
't brandende schip verlaten, de partij van Al-
fonsus heeft gekozen. Dat manifest, hoe ijverig ook
door de handlangers van don Carlos geweerd heeft
tooh zijn weg gevonden onder de Carlistische troepen
en schijnt meer uitgewerkt te hebben dan men aan
vankelijk meende te kunnen denken. Nu is het bekend
dat de Spaansche officieren, vooral in de hoogere
rangen, er niet tegen opzien achtervolgens alle regee
ringen en elke voorkomende revolutie te dienen, mits
zij maar hun titels en tractementen mogen behouden,
dat is Co sas Esp ana.
Het voorbeeld van Cabrera heeft navolging gevon
den. Generaal Saballs moet ook reeds een overeenkomst
met Alfonsus getroffen hebben.
Zoo is de positie van don Carlos zeer gevaarlijk
geworden en staat het te voorzien dat hij eerlang,
van allen verlaten, een goed heenkomen zal moeten
zoeken over de grenzen. Omstreeks Paschen schijnt
hij nog het wanhopige plan te hebben willen uitvoeren
om het gros zijner partijgangers bijeen te trekken en
daarmede een rooftocht naar het zuiden te doen in
Castillië. Zij heeft hiervan afgezien en zich dichter
naar de Eransche grenzen teruggetrokken, waar hij
nu waarschijnlijk de ontknooping van 't treurspel af
wacht, een treurspel waartoe blinde dweepzucht en
ontembare eerzucht hem heeft gebracht en waarin hij
zijn naam met bloedsmetten heeft geleekend, gelijk
zoo velen van zijn geslacht vóór hem hebben gedaan.
Zijn broeder Alfonsus, die snoode moordenaar en
brandstichter met zijn gemalin Blanca, een monster zulk
•een bandietenhoofdman waardig, vlucht als een gewone
schelm van alle plaatsen waar hij meent dat de wre
kende geestelijkheid hem zou kunnen doen vatten en
zijne uitlevering vragen. Hij is zelfs laaghartig genoeg
cm de snoodheden waaraan hij zich heeft schuldig
gemaakt en de gruweldaden op zijn last bedreven
enkel te stellen op rekening van de soldaten, terwijl
het toch van nature bekendheid is dat hij en Blanca
met welbehagen geplast hebben in 't vergoten bloed
van weerlooze gevangenen en dat o. a. Blanca gezeten
op een wit paard dat met bloed was bespat naar de
kerken toog om de mis bij te wonen en door haar
persoon de fanatieke razernij der soldateu nog meer
aan te hitsen. Deze beide ellendelingen zijn echter
reeds lang het tooneel hunner euveldaden ontvloden.
Wellicht zal nu binnenkort Spanje weder zoo wat
tot rust komendoch rust is voor dat land, in de
gegeven omstandigheden ook niet alles. Ook zal die
rust grootendeels denkbeeldig zijnwant de reactie
zal wel terstond na het neerhalen van de laatste Car
listische slag haar arbeid met kracht beginnendat
behoort er zoo bij in Spanje, en elders, maar vooral
in Spanje.
Het groote feit der Paaschweek is de bijeenkomst
van keizer Frans Jozef en koning Victor Emmanuel te
Venetie. Beeds op zich zelf is de vriendschappelijke
ontmoeting van den vorst van Italië en den Oosten-
rijkschen monarch, en. dat op Italiaanschen grond, en
nog wel te Venetie, een gewichtige gebeurtenis. Twintig
jaar geleden zou zoo iets voor onmogelijk gehouden
zijn. Wat van deze ontmoeting de politieke gevolgen
zullen zijn, daarvan valt nog weinig te zeggen. Als
er over politiek gesproken is dan zeker ook wel over
de gedragslijnen die gevolgd zal moeten worden in
den grooten strijd der curie van Bome tegen den slaat.
In verband met dien strijd, moet ook beschouwd
worden de nota of mededeeling van het Duitsche kabinet
aan dat te Brussel, aangaande de houding en den
toon der clericale pers in Belgie. Voor ons geldt
deze zaak eigenlijk evengoed. Als prins Bismarck
de Tijdhet Huisgezin et. tt. qu. las, dan zou hij ook
alles behalve ingenomen zijn met de onbeschoftheden
door die bladen uitgekraamd aan zijn adres en aan
dat van keizer Wilhelm. Deze historie kan op den
duur voor ons evenals voor Belgie wel eens onaangename
gevolgen hebben.
BRIEVEN UIT HOLLAND.
xx.
Zoo'n paascb-reces is toch niet onaardig. Als we zoo'n
paar maanden lang met volle teugen genoten hebben van
den stroom der parlementaire welsprekendheid terwijl we
ons gewillig lieten meevoeren van't eene oord naar't andere,
dan mag er, nu de knoppen beginnen te ontluiken en de
lente haar intocht staat te houden, wel wat rust zijn, zullen
we zoo straks de reis kunnen hervatten.
We kunnen thans op ons gemak een kijkje achterwaarts
nemen en 't terrein verkennen, waarop de groote veldslag
van dezen zomer zal geleverd worden.
Hoewel de laatste zittingen der Tweede Kamer geen groote
dingen hebben voortgebracht, is er toch heel wat gewerkt
en gelapt aan de locomotief die ons kleine landje voortbeweegt.
Laat zien. De dienst onzer staatsspoorwegen, die wat ram
melde, is netjes geklonken in een gepolijsten ijzeren band.
De Javatrein, die te klein van ruimte was, is wel niet veel,
maar toch eenigszins verlengd. Het remtoestel, alias ka
naalmaatschappij werd zoo geplaatst dat het over een paar
jaren zeer goecl voldoen zal. Bij reglement werd de tijd
van vertrek en aankomst, ten genoege der passagiers voor
goed vastgesteld. Het graf van wijlen den Burgemeester
uit den Bosch en het huis van den pastoor te Strijp, waar
over en waarlangs de politieke trein moest heenloopen, zijn
zóó versterkt, dat de dreun evenmin het lijk van den zorg-
vollen man, kan doen omkeeren. als de tafelj'aan 't schudden
brengen, waarop 't ontbijt des weleerwaarden gewoonlijk
wordt aangericht. De kolossale schuld der maatschappij
werd met eenige millioenen verminderd en buiten dat alles
heeft 't personeel van den dienst nog tijd gehad om eenige
versterkingen langs de lijn op te werpen tegen een even-
tueelen vijand. Uit louter plezier over 't succes daarmee
behaald, hebben de manschappen een vreugdevuur ontstoken,
waarboven ze den machinist, zegge den Minister van Oorlog,
dreigden te roosteren, 't Was maar gekheid, maar de
man scheen 't zich aan te trekken en dat deed.'t personeel
juichen van pret. Thans hoor ik dat hij alles genadig wil
vergeten en vergeven, en nu schijnt men spijt te gevoelen
dat men hem maar niet aan de vlammen prijs gegeven
heeft, als een offer aan den verslindenden Mars. 't Is dan
ook wel wat veel gewaagd als men tot een brandoffer
besloten heeft, het initiatief omtrent den tijd daartoe over te
laten aan 't offer zelf!
Dat alles is nu voorbij. De zittingen der hoogst aange
slagen, die heden beginnen, daargelaten, hebben we thans
windstilte, een stilte die allesbehalve normaal is. Juist
na een stillen zomermiddag donderen de wolken en na
een onbewogen zee, zweepen de golven de sidderende man
schap van omlaag naar boven, van omhoog naar beneen
en eindelijk naar den kelder, 't Is te wenschen dat de
vergelijking niet in al zijn verschrikkingen zal doorgaan,
maar zóó toch ongeveer zijn de weken die aan Juni voorafgaan,
waarin een deal onzer vertegenwoordiging moet ververscht
worden, 't Is de voorbereiding tot het louterinsgproces van
ons parlement, 't Is de plaatsing van den wanmolen, op
den dorschvloer. Hier en daar worden de hoofden bij elkaar
gestoken en de oplettende voorbijganger verstaat dat fluis
teren. Ginds snuffelt men en zoekt bij elkaar.wat den
man der meerderheid zwart kan maken in de oogen dier
zelfde meerderheid, op dat ze minderheid worde. Zoo werkt
men onder de oppervlakte van 't dagelijksch leven aan de
bestendiging of de intrekking van een zeker mandaat, tot
dat de tijd komt om het publiek zijn meeningen bekend te
maken. Dan wat leven gemaakt, de dagbladen gevuld, het
land bedolven onder een regen van aanbevelingen enz. enz.,
al hetwelk heet: opwekking van 't politieke leven onzer
natie. De natie echter vindt dat geraas wel wat erg, steekt
het hoofd even boven den deken, roept met een flauwe
stem de namen der begenadigden af, en trekt de slaapmuts
weer over de ooren.
Zoo is de gewone gang. Alleen in buitengewone gevallen
is de natie tot opzitten en wakker blijven te krijgen.
Maar zegt Van Zuylen is 't dan thans geen tijd om
de oogen te openen en de muts af te trekken thans, nu
Rome stormloopt met grenzelooze vermetelheid?
Och wat soest de slapende 't heeft nog geen nood
Eureka! galmt Kuyper ziet hier do Schoolkwestie,
een nieuwe, een splinternieuwe!
De natie doet 't linkeroog open en ziet aandachtig naai
de evolutiën van dit kunstig beeld (ik bedoel de schoolkwestie).
Ze ziet hoe men 't opwindt in 't bijzijn van de mannen
der kerk, hoe men danst als de Israëlieten om 't gouden
kalf aan den voet van den Sinaï, hoe 't beurtelings stijgt
en daalt tot vermaak van vrienden en tot verbazing dei-
vijanden, hoe zorgvuldig men de schade herstelt, door de
projectielen der laatsten veroorzaakt, in 't kort, de natie
is getuige van een politiek spel dat een herhaling is van
't voor zes jaren gespeelde, maar dat thans een eigenaardigen
stempel draagt, door den leider er op afgedrukt.
De partij van Kuyper heeft ontegenzeggelijk takt voor
zoo'n verkiezingswerk. Geen spoorwegen, geen militiezaken,
geen vergespiegelde wet op den arbeid óók een.lokaasje
noch eenig ander punt van staathuishoudkundige of staats
rechterlijke strekking heeft kracht genoeg om ons, trage
Nederlanders in vuur te zetten als dat werk ons roept.
Dat kan alleen Onderwijs want met onderwijs kan men
in één adem noemengeld? Och, maar dat is hier
niet voldoende om te agiteeren. Nationaliteit dan? Nog
minder, men denkt er niet aan. Burgerzin vaderlandsliefde?
O foei, hoe ouderwetsch!
Neen het fijne zit daarin dat onderwijs zich zoo eendrachtig
met godsdienst Iaat paren.
't Is voor de Standaard-partij een feit dat de staatsscholen
kweekplaatsen zijn van ongeloof, modernisme, i. e. w. van
al wat gruwelijk is.
Iloudt men dus de goe-gemeente voor dat met den bloei
van het neutrale onderwijs ook het ongeloof voortwoekert
in de aderen der maatschappij, dan heeft men niets meer
noodig om een siddering door 't land te jagen.
Daarom is de schoolkwestie zoo uitgezocht schoon voor
verkiezingsleuze. Godsdienstoorlogen die we hopen achter
ons te hebben werden in alle tijden met satanisch
genoegen ondernomen, en onze twisten over dogma's hebben
diepe sporen achtergelaten in de ontwikkeling van 't volk.
En waar nu d e Standaard-partij de vaan plant met opschrift
de godsdienst in gevaar, daar weten de aanvoerders zeer
zeker dat ze een kracht aanwenden, die aangrijpt met
machtige hand.
Dat 't ernst is, toont 't genoemde blad. Dag op dag
wordt de trom geroerd en vereeniging.geblazen. Tewapen,
burgers! het heilige in gevaar? De gewetensvrijheid aange
rand, 't recht vertrapt, wij allen verdrukt, tewapen! tewapen
't Shibbolet is Restitutie. Die Subsidie zegt vinde zijn
graf in de Jordaan. Restitutie geeft evenveel als Subsidie
en we laden er ons geen verplichtingen door op den hals.
We strijken 't geld op en daarmee is alles afgedaan: van
lastige inmenging geen sprake.
't Is wel aardig gevonden. Maar 't is en blijft onaannemelijk
voor een volk dat zulk een verleden heeft, als 't onze en
dat zoo, zonder schaamte over eigen tekortkomingen, zich
spiegelen kan aan naburen waar 't onderwijs kerkelijk is,
aan volken die door priesters worden opgevoed.
't Is te voorzien dat de strijd warm zal worden. Het
restitutie-stelsel zal de vijanden weer voor een poos vereenigen,
TijdDagblad en Standaard naderen elkaar, en zullen
zeker vóór Juni broederlijk elkaar omarmen om den buit
samen te deelen.
Wat Heemskerk daar aan doen zal?
Tot later. We zullen nog wel occasie vinden om wat
over deze zaken te keuvelen.
30 Maart '75. V.—
"Kerlü- en ^clioolniexxws-
Beroepen te Wissekerke cis. J. van ITuide te Oude-
water; te Nisse en te Domburg ds. Th. H. van Dolder
te 's Heerabtsensinoutskerke te Poortvliet dr. G. v.
Goor te Op- en Neer-Andelte Kattendijke ds. W.
A. v. Griethuizen te Odijk bij de Chr. Ger. Gera.
te Heiiikenszancl ds. W. T. v. Dijk te Haren.
Bedankt voor Amsterdam door ds. J. P. Nonhebei
te Middelburg.
Door de Prov. Coram, van onderwijs zijn toegelaten
als hoofdonderwijzers de heeren L. Iieijboer en A. Swart
van Goes; A. H. Lemson van Zierikzee en A. J.
Bethe van Noordgouwe; voor 't teekenen Mej. M. C.
C. Worrell te Middelburg en de heer M. Verstrneten
te Ylissingenals hulpondenvijzeres Mej. M. S.
Bourdrez te Westkapelle.
BINNENGEKOMEN:
29 Maart. Emma Alice, William C. Gillen, Bal
timore, Botterdam.
2 April. Elisabeth, Cartwryht, Lijnn, Antwerpen.