lachten, want die zouden wel gaarne zien dat de spoordirectie alle reizigers maar afwees, dan kon hun vak weder tot den ouden bloei terug- keeren. De passagiers in 't „roefje" lazen een uur lang haast allen hardop in Uilenspiegel en menigmaal lachten ze dat ze schudden. In 't „ruim" was 't al evenzoo. Toen de schipper om geld kwam, gaf Tijl hem en passant een nommer „voor 't jagertje." Slechts één pas sagier van 't roefje werd niet door de algemeene hilariteit aangegrepen, maar bleef ernstig, zwij gend en somber in een hoekje gedoken zitten. Tijl bood hem een nommer aan; de man wees 't af met een gebaar van minachting. Tijl hield hein zijn spiegelglas voor; hij kneep de oogen dicht. Tijl tikte hem toen zachtjes met zijn narrenstaf op den neus; de man hield of hij sliep. Toch bezorgde ook deze sombere man aan Tijl een ongeivacht succes. Toen de trek schuit aan het Zieke in den Haag aankwam, stond daar een deftige schare van mannen met hooge hoeden en witte dassen in statige houding te wachten't was een deputatie van Haagsche Notabelen, die een hunner collega's kwam af halen die op reis geweest was, en ziet, die persoon was juist de sombere reisgenoot van onzen Tijl. Deze, op zijn beurt ook aau wal gestapt, durfde 't niet wagen aan de Notabelen zijn blaadje te presenteerenmaar wat hij wel durfde was, zich achter den deftigen stoet aansluiten, die statig de residentie introk. Zulk een intocht had hij niet durven hopen. Maar liij profiteerde er ook goed vanal gaande kreeg hij bekijks; hij liet zijn blaadje zieu en eer hij 't zelf wist, nog vóór de stoet ontbonden was, had hij zijn tasch leegverkocht en zelfs onderscheidene abonnó's in zijn zakboekje op geschreven. Het doel zijner reis mocht hij echter niet bereiken. Niemand kon hem voldoende in lichten aangaande de reden van den tegen hem uitgesproken ban men kon zich zelfs niet begrijpen hoe men op een grappenmaker zoo boos konden worden. Oudertusschen kreeg Tijl zooveel navraag naar exemplaren Van zijn blad, dat hij tele- grafeeren moest naar Botterdam om een nieuwen voorraad; hij deed dit en ontving't pak binnen een uur en wel per Kijnspoor. Nadat hij ook al deze nommers verkocht had, keerde hij per Bijnspoor en met vollen buidel naar Rotterdam terug. Alles samengenomen was hij tevreden over zijn dag, en niet 't minst omdat hij zoo veel nieuwe vrienden en kennissen had opgedaan. En toen hij laat in den avond zijn costuum aflei en weer een gewoon ernstig mensch was geworden moest hij zelf erkennen; a quelque chose malheur esl bon. Binnenland. ZIEEIKZEE, 2 Maart 1 8 7 5. Zierikzee, 2 Maart. Door onderscheidene bladen wordt een zeer ongunstig oordeel geveld over de voor gestelde herziening der kiestabel. Inzonderheid het meest evenzoo. Steen ziet men weinig, alleen de ovens zijn daarvan gebouwd. Werpen we thans een blik op de bewoners. Den heer des huizes zien we daar in zijn gewoon huisgewaad, met den langen appelliouten staf in de hand, rondgaan en bevelen geven, die deels met vroo- lijke gewilligheid, deels met schuwe onderworpenheid worden ontvangen en opgevolgd. Iiij is een forscli gebouwd man van middelmatige lengtezijn haar is kort afgesneden; baard en knevels zijn niet al te lang de knevels met zekere zorg gekruld en opgezet. Zijn opperkleed is een mantel, eigenlijk slechts een groote vierkante lap van grijze, soms ook van hemelsblauwe slof. Yan voren en achteren hangt hij tot op de voeten neer, op zijde dekt hij 't lijf niet volkomen. Op den rug hangt een kap af, dien hij bij kou of regen kan opzetten. Nu is hij blootshoofds. Onder den mantel draagt hij een hardkleurigen, purperrooden, gelen of lichtblauwcn lijfrok, nauwsluitend, met lange mouwen tot op de polsen en, wat de lengte betreft, tot op de knieën neerhangende. Om 't lijf is de rok met een gordel, die tegelijk het zwaard kan dragen als 't uoodig is, toegehaald. Vroeger droeg men den mantel ook wel eens kort, tot boven de knieën, doch Karei de Groote heeft hij de wet voorgeschreven dat de mantel lang moet zijn want die korte mantel was Vaderland en de N. R. Cl. verhelen hun afkeuring niet; zij zien in de voorgestelde wijziging een in 't oogvallend opzettelijk berekende manoeuvre om den liberalen geest van Amsterdam te beteugelen en om in het zuideu door de vorming van een nieuw dis trict de ultramontanen te believen. Inderdaad zou er wel geen verscliikking mogelijk zijn en geen twee punten gezocht kunnen worden om er nieuwe districten te vestigen, die een meer verdacht voorkomen konden hebben. Het gaat o. i. evenwel niet aan, zoo maar aan bepaald partijdig opzet te denken dat zou wezen lijk toch al te bar zijn. Het verschijnsel hoe ongunstig ook en hoe onaangenaam voor de liberale partij, is niets anders dan een noodwendig gevolg der uiterst gebrekkige organisatie van ons kiesrecht. Zoolang deze blijfc bestaan zal elke regeering bij voorkomende gelegenheden in verzoeking komen te profiteeren voor haar partij of, al ware dit nog niet eens liet geval, toch de verdenking op zich laden van bijzondere be doelingen met de wijziging en verschikking te hebben. Oudertusschen is de voorgestelde verandering we zenlijk zoo bedenkelijk dat wij haar aanneming door de Kamer een onmogelijkheid achten. Wat is eigen lijk de zaak? Door de voorgestelde verschikking zal Amsterdam als kiesdistrict vergroot worden door het Gooi bij Amsterdam te voegen. Amsterdam heeft 282000 inwoners, 't Gooi telt er 33000, d. i. bijna 1/9 der bevolking van de hoofdstad. Maar te Amster dam bestaat de census van 112 en dit levert op de 282000 inwoners 4164 kiezers op, d. i. 1 op de 70. In 't Gooi is de census 24 en zijn van de 33000 inwoners 1264 kiezers, d. i. 1 op de 26. En nu komt de vraag of die 1264 Gooische kiezers ia doorslag ongeveer van gelijk gehalte zijn als de kiezers der hoofdstad. Maar al nam men dit niet in aaumer- king, dan nog is het duidelijk dat volgens het voor gestelde plan één Gooische kiezer zooveel te zeggen zou hebben als drie Amsterdamsche kiezers. In het zuiden zou een nieuw district: Bergenopzoom, gevormd worden. Om dit te vormen zouden eenige gedeelten van Zeeland worden afgenomen en bij ge deelten van het district Breda worden gevoegd. Zoo zouden echter de meest heterogene beslajuldeeien onder elkander worden gemengd en zich o. a. 't verwonderlijke feit voordoen dat de orthodox-gerefor meerde Tholenaars met de Noord-Brabantsche katho lieken naar dezelfde stembus moesten gaan, iets wat waar 't bestaat wel niet Le veranderen is, maar wat men toch zeker niet opzettelijk moet teweeg brengen als 't niet uoodig is, Wij herhalen dat naar onze meeniug deze voorge stelde wijziging der kiestabel heel weinig kans heeft vati aangenomen te worden. Wij zouden er de re geering dankbaar voor zijn als haar voorstel in de Kamer zulk een effect had dat er eens aan een orga nieke verbetering van ons gehéele kieswezen gedacht en de hand geslagen werd. Zierikzee, 2 Maart. In de Z.zeesclie Nieuwsbode van heden is in extenso opgenomen het adres door den gemeenteraad van Brouwershaven aan de Tweede Kamer ingezonden ter. betuiging van adhaesie aan het voorslel Kappeyne c. s. Zierikzee. Door de Kamer van Koophandel en Fabrieken is in hare vergadering van gisteren besloten om in zake het verzoek der Directie van de Zeeuwsche Spoorboot maatschappij om in onze haven een Keïbank daar te stellen, aan Iieeren Burgemeester en Wet houders mede te deelen, dat de Kamer overtuigd is, dat hierdoor de geregelde dienst der Spoorboot, waar aan voor onze geïsoleerde eilanden zoo dringende een lieidensche dracht uit den ouden Germaanschen en Gallischen tijd en raeu moest nu Christelijke, lange mantels dragen. Onder den rok heeft onze landedelman hemd en borstrok van linnen, doch 's winters wordt de borstrok met een vest van wol of bont verwisseld. De boenen zijn bekleed met nauwsluitende hozen, omwonden met lange, bontgekleurde riemen. Te paard zittende trekt hij ook nog een rood-, groen- of geel- lederen wijden rijbroek daarover aan. l)e schoenen zijn nauwsluitend, zonder hakken, en met wel een voet lange puuten. Behalve met den kap van zijn mantel kan hij zich ook 't hoofd dekken met een veelkleurige, geruite of gestreepte muts, 's winters van bout, of wel met een hoed, die toen evenals thans reeds in allerlei vormen, doch doorgaans met slappen, afhangenden rand in zwang waren. Binnenshuis legt de edelman altoos den mantel af. Gordt hij liet maliënkolder aati dan blijft de mantel ook weg, doch den lijfrok houdt hij dan aan en de helm vervangt dan de muts of den kap. Wat de kleedij der edele vrouw betreft, zij komt veel met die van den heer overeen in type van klee- dingstukken. Alleen zijn de kleuren zoo mogelijk nog behoefte bestaat, zou worden bevorderd, maar dat zij zich met de overige argumenten der Directie niet ten volle kan vereenigen. Voorts is besloten een adres te richten aan de Tweede Kamer, houdende verzoek om het ontwerp der Heeven Kappeyne c. s., voor zooveel betreft de spoorwegtijd van Steeubergeu (na verbinding van Zevenbergen over Steenbergen met Bergenopzoom) naar Zijpe en van Zijpe over Zierikzee naar Brou wershaven, tot wet te verheffen. Het ontwerp van wet tot den aanleg van spoorwegen van den heer Kappeyne c. s. moet in de sectiën een zeer gunstig onthaal gevonden hebben. Men vertelt echter dat de minister Heemskerk een tegenvoorstel zal indienen. De conservatieve pers is zeer boos op de heeren die den minister willen helpen stoken. Zij vinden er aardigheid in 't praatje te verbreiden dat liet voorstel Kappeyne een geïmproviseerd plannetje is, zoo maar onder het ontbijt op 't papier geworpen. Gesteld eens dit was inderdaad zoo wat zou 't anders bewijzen dan den zeer dringenden eisch van den dag tot uitbreiding der spoorwegen. Werkelijk zijn de voor gestelde lijnen en verbindingen nagenoeg allen zoo menigmaal besproken, gewenscht, ten deele reeds voorbereidend opgenomen door particulieren dat er alleen maar wat kennis van zaken uoodig zou geacht kunnen worden oin in een uur tijcis een vrij voldoend plan te ontwerpen waarin ze allen zijn opgenomen. Donderdag is door de Kamer, na langdurige dis cussie, aangenomen de voorgestelde wijziging van art, 16, der wet van 8 Juli 1874, op de veeartsenijkunde. Bij de Kamer is ingekomen de nota van wijzigingen op de vestingwet, met memorie van toelichting. Omtrent het geval van liet verbod, door den waar nemende» burgemeester van 's Hertogenbosch, van de opvoering der opera //Pariser Leben," is Dinsdag door de commissie rapport uitgebracht, strekkende daartoe dat de burgemeester niet buiten zijn bevoegdheid is gegaan met dat verbod te doen. Niet onduidelijk bleek echter dat de commissie in 't gebeurde aanleiding vond om voor 't toekomende aan een wijziging van art. 188 der gemeentewet te denken. Dat art. luidt in 't tweede lid: //Hij (de burgemeester) waakt tegen het doen van met de openbare orde of zedelijkheid strijdige vertooningen." Op de uitspraak des burgemeesters in zulk een ge val is geen hooger beroep, zoodat daardoor de moge lijkheid bestaat van allerlei willekeurige handelingen, die zelfs geen schijn van recht hebben, te meer daar 'fc moeielijk aangaat a priori alle mogelijke vertooningen op te noemen die in de termen vallen van met de openbare zedelijkheid of orde Strijdig te zijn, en 't in alle geval de vraag is of de burgemeester ook preventief mag optreden, gelijk te 's Hertogenbosch is geschied. De Staats-Courant van heden bevat een koninklijk besluit van den 18 Janiiari jl. betreffende de lichting der nationale militie van het jaar 1875. Daarin is o. a. bepaald, dat de lichting voor dat jaar zal be dragen 11,000 raau, waarvan 600 voor den dienst ter zee te bestemmen. Het aantal manschappen door de provincie Zeeland te levéren bedraagt 470. Zij die bij de verschillende korpsen worden ingelijfd, zullen tot eerste oefening twaalf maanden onder de wapenen worden gehouden. Te Hulst is Zaterdag brand ontstaan in de gasfa briek, waardoor 't gebouw ernstig is beschadigd. Te Goes heeft den 1 Maart een bijeenkomst plaats levendiger eu 't linnen is fijner. De lijfrok hangt tot op de voeten de met riemen omstrengelde hozen ontbreken, doch daarentegen worden min of meer fijne wollen kousen gedragen. Als de edelvrouw den kap niet opheeft, draagt zij een huif of kuif, zijnde een hoofd deksel met langen afhangenden sluier, welken sluier zij op zijde, van achteren of ook- voor 't gelaat kan dragen. Ongehuwde vrouwen en meisjes dragen 't haar los of iu vrije krullen en losse vlechten. Gehuwde en bejaarde vrouwen stoppen 't zedig weg, opgedaan in een min of meer sierlijk net, dat wel eens met paarlen of gesteente versierd is. Men kan gerust veronderstellen dat de ijdelheid ook toen haar aandeel wel zal gehad hebben in de pronk der kleeding zoo van heeren als vrouwen, doch ik geloof dat onze dames zich toch maar moeielijk aan de eenvoudige en losse dracht van toen zouden kunneu gewennen, en dat zij 't vervelend zouden vinden dat er geen mode bestond en dat daarentegen de dracht bij keizerlijk of koninklijk voorschrift werd bepaald. De kinderen, zoo jongens als meisjes waren gekleed in lijfrok, borstrok en hemd alleen droegen de meisjes den lijfrok wat langer en ruimerde jongens droegen ook een korte linnen broek die echter niet tot de knieën reikte. De beenen bleven bloot evenals 't hoofd. Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1875 | | pagina 2