ZIERIKZEESCHE COURANT
voor het arrondis- ésK sement Zierikzee.
1875. No. 15. Woensdag 24 Februari, 78ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
Feuilleton.
WAT VAN ALLES.
VOORUITGANG.
Deze Courant verschijnt DINSDAG eu VRIJDAG avond,
uitgezonderd op FEESTDAGEN,
Prijs per drie maanden 1,Franco per post 1,
Afzonderlijke nommers 5 ceut, met Bijblad 10 cent.
PRIJS DER A D V E RT EN TIEN:
Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte-
en Doodberichten van 16 regels 60-cent.
Dienstaanbiedingen van 1oregels, mits contant betaald, 25 ct.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAKENMA1V.
Bij deze Courant behoort een Bijvoegsel.
Evenals eenigen tijd geleden hebben we ook
thans zulk een oploop van belangrijke zaken,
die elk op zich zelf een breedvoerige behan
deling zouden verdienen, dat het ons moeielijk
valt daaruit een keuze te doen. Wij zullen
ze daarom maar gezamenlijk afhandelen, of
schoon we zelf wel willen erkennen dat de
aan elk competeerende plaatsruimte daardoor
tot een minimum wordt ingekrompen, hetgeen
voor breedte en diepte van behandeling niet
voordeelig kan zijn.
Dit zij zoo men moet de zaken nemen zoo
als ze vallen.
Niemand zal 't ons euvel duiden dat we
beginnen met een zaak, die onze stad en de
eilanden Schouwen en Duiveland van zeer nabij
Bij de Tweede Kamer is een. wetsvoorstel
ingekomen van 4 leden dier Kamer, de heeren
Kappeyne van de Coppello, Tak van Poortvliet,
De Boo van Alderwerelt en Maelcay en welks
strekking is uitbreiding en aanvulling van het
bestaande net van Staatsspoorwegen. Twaalf
nieuwe lijnen worden in dit ontwerp genoemd
en daarbij ook, onder lett. i, „een spoorweg
van Steenbergen naar het Zijpe en. van het
Zijpe langs Zierikzee naar Brouwershaven,"
terwijl door de onder lett. h genoemde lijn
Zevenbergen.Steenbergen Bevgenopzoom de
verbinding met de bestaande lijnen wordt tot
stand gebracht.
In onze optimistische stemming verkrijgt het
wetsvoorstel' Kappeyne c. s., zoo onmiddellijk
gevolgd op de interpellatie van den heer van
Kerkwijk en in verband met de aanstaande
Drakonische wetten op de spoorwegdiensten,
zulke groote proportiën, dat wij in onze ver
beelding de stoomfluit al in onze nabijheid
hooren klinken.
In de memorie van toelichting wordt door
de voorstellers het volgende gezegd
„De haven van Brouwershaven dient in ver
binding te worden gebracht met het vasteland.
Dit kan geschieden door een spoorweg, die,
uit Zevenbergen naar het Zijpe gericht, het
Slaak tusschen Noord-Brabant en St. Pliilipsland
op een dam overschrijdende, aan de overzijde
van het Zijpe langs Zierikzee wordt doorge
trokken en daardoor ook Sehouwen met zijn
ontwikkelde landbouwende bevolking een vol
doend gemeenschapsmiddel verschaft. De vraag
op welke wijze de overtocht van het Zijpe kan
geschieden, door overbrugging of met stoomv.lot,
wordt door de aangegeven omschrijving der
lijn in het midden gelaten.
„De spoorweg, naar Brouwershaven kan, met
een lijn van Steenbei'gen, op Bergenopzoom
aansluitende, tevens een van den Grand Central
Beige onafhankelijke en korte verbinding tus
schen de haven van Ylissingen en de Hollandsehe
koopsteden in het leven roepen."
Het is wel te verklaren dat wij het wets
voorstel. met blijdschap begroeten: en er het
volkomenste succes aan toewensehen. Beeds
de uitbakening der geprojecteerde lijn van den
heer Verster wekte grootsehe verwachtingen in
ons op, en het thans ingediende voorstel heeft
ontegenzeggelijk een vrij wat sehoonere kans
van aangenomen te worden dan een gewone
concessie-aanvraag, geheel afhankelijk van de
inzichten der bankiers die de fondsen moeten
waarborgen, kan hebben van te slagen.
Natuurlijk is het lot van 't, geheele voorstel
evenmin als dat van de onderdeelen er van,
met zekerheid te voorzien. Ondertussehen werd
zeker zelden een zoo gewichtig voorstel gedaan
dat zooveel in zijn voordeel heeft. Vooreerst
wil de regeeriug „harder stoken"dat heeft
zij zelf verklaard toen men zulk een veelbe
lovende verklaring niet eens durfde wachten
men mag haar dus gerust aau haar woord
houden, zij zal gaarne zien dat het onderwerp
harer zorgvuldige studie, de spoorwegen al
weder volgens haar eigen verklaring op vol
doende wijze tot zijn recht korne. In de tweede
plaats, het noodige geld is aanwezig; de voor
stellers ramen 50 millioen voor de kosten van
uitvoering en meer dan 50 millioen is op' dit
oogeublik beschikbaar. In de derde plaats
wat eigenlijk wel 't voornaamste is de
behoefte wordt alom gevoeld. De bestaande
spoorwegen zijn.niet voldoende; geheele streken
zijn uitgesloten, afgesneden, als 't ware hulpeloos
gelaten. Dit is iets van 't eigenaardige aan
den aanleg van spoorwegen verbonden dat zij
veel belangen benadeelen en andere bovenmate
bevoordeelen zoo de aanleg niet voldoende in
de algemeene bestaande behoefte voorziet. Het
spoorwegnet van een land is eenigszins te ver
gelijken bij een stelsel van drainage; de drai-
neerbuizen kunnen dienen om de vochten op
te zamelen en af te voerenze kunnen ook
dienen om de noodige vochten'te verspreiden
en gelijkmatig te verdeelen. Wie kan wenschen
dat het spoorwegnet alles opzuigt, zonder ook
wat tot gelijkmatige verspreiding der welvaart
te doen; een goed spoorwegnet moet rechts
en averechts werken.
Een andere niet onbelangrijke zaak is de
afdoening van de rapporten der commissie van
enquête voor de koffie-cultnur. De Kamer heeft
de conclusie der minderheid aangenomen, strek
kende tot dankzegging voor de ontvangen
inlichtingen. De heer 's Jacob was het eenige
lid der commissie die deze minderheid uitmaakte.
Hij motiveerde zijn conclusie vooral daarmede
dat hij vertrouwt dat opheffing der koffie-cultuur
wel een vrome wenscli mag heeten, doch on
uitvoerbaar is en dat van een geleidelijke ver
betering in de regeling, zooals die thans werkelijk
plaats heeft, goede vruchten te wachten zijn
terwijl hij meende dat de conclusie der meer
derheid veel te ver ging en inderdaad niets
anders was dan een ter dood veroordeeling der
gouvernements-koffie-eultuur zonder iets daarvoor
in de plaats te stellen. Ontegenzeggelijk heeft
de heer 's Jacob een groote overwinning be
haald en de Begeering ook, daar 't behoud
(De Negende Eeuw en de Negentiende Eeuw).
III.
't Schip is waarschijnlijk een koopvaarder, die tracht
een of ander zeegat in te loopen. Als er velen bij
elkander waren, konden 't ook Noorsche of Deensche
roofschepen zijn, die een strooptocht in den zin hebben
doch voor hen zou in dezen omtrek, 't toenmalige
Zeeland, niet veel te halen zijn geweestzij liepen
liever de Maas- of Rijnmonden in om Witlam, Dorstede,
Nymegen of Batenburg te overvallen en op brand
schatting te zetten, ofschoou ze ook enkele malen
hier aanlandden en sommigen van hen zich misschien
zelfs wel in deze schaarsbevolkte streken metderwoon
hebben, neergeslagen.
Als 't vaartuig wat kleiner was, kon 't ook een
visscher zijn, die, waarschijnlijk hier in den omtrek
thuis behoorende, met zijn vangst huiswaarts keerde.
Wij laten dit alles onbeslist en wenden liever den
blik eens naar de landzijde van ons hooge duin. Ook
daar toeft ons oog een belangwekkend panorama.
Aau onzen voet verheffen zich, beschut door de hooge
duinenrij, langs den zandigen zoom krachtige beuken-
en eikenbosschen, hier en daar afgewisseld met open
plekken, of met dicht elzen- en esschenhout.
In de drassige poelen, door 't afgezakte duinwater
hier en daar in, ae lage plekken gevormd, kunnen we
'fc wilde everzwijn zich zien vermeien, of we hooren
't in 't dichtst van 't hout met blaffend geknor de
orde handhaven over zijn borstelig kroost.
Achter den woudgordel echter, weidt het oog over
een uitgestrekte, vormeloo.ze, eentonige vlakte, 't Is
de groote schorre, waaruit later, doch nog in de negende
eeuw, het heerlijke, vruchtbare Schouwen zal geboren
worden,, met zijn vette bouwlanden, rijke hofsteden en
vroolijke dorpen. Nu zien we evenwel, zoover het oog
reikt, niets dan een lage, boomlooze, donkergroene
vlakte, hier bruinachtig, ginds naar 't blauwe trekkende.
Op vele plaatsen zien we plassen, die soms aangroeien
tot groote wateren, soms opdrogen tot modderige poelen.
Hier en daar verheft zich een door menschenhanden
opgeworpen heuvel, met groene zoden gedekt. Deze
heuvelen, terpen of vliedbergen, dienen den herder,
die hier doorgaans alleen met de kudde omzwerft, tot
wijkplaats, wanneer de opgezette wateren de zwakke
kaden of zomerdammen verbreken en 't geheele land
overslroomen. De zware dijken die den Oceaan voor
goed buiteu kunnen houden, zijn er nog niet, ofschoon
er in deze eeuw in Schouwen eu Duiveland nog wei
aan begonnen zal worden. Mogelijk staat er lner en
daar op de ietwat hoogere plaatsen reeds een enkeie
groep hutten door een dam omgeven en ingesloten
doch meestal zijn 't slechts de herders die hier tijdelijk
heengaan met de groote kudden hunner heeren om de
schorren af te weiden, die door hun aauwezigheid de
nabijheid der menschen verraden.
Verre oostwaarts van ons, zien we hoog geboomte
eu 't daarboven uitstekend rieten of strooien dak
eener kerk wijst ons een bewoonde streek aan. Het
zijn de eilanden Zonnemaire, Noordgouwe en Dreischor,
die, sedert eenigen tijd door zware dijken omsloten,
een veilige woonplaats verleenen aan een nog wel niet
talrijke doch steeds aanwassende bevolking. We zullen
ons straks daarheen begeven om alles wat meer van
nabij op te nemen.
Ondertussehen zouden we onze duinwandeling vrij
ver naar 't zuiden kunnen uitstrekken. De reeks der
duinen breidt zich zoover zuidwaarts heen uit dat we
van de uiterste punt allicht Domburg op Walcheren
zullen kunnen zien.
Mocht de lange wandeling ons wat zwaar vallen,
we zouden dan het pad kunnen volgen, dat door 't
statige woud aan den zoom der duinen waarschijnlijk
wel zich over die geheele lengte uitstrekt. Misschien