/intikZI'I'SCHK COURMT voor liet arrondis- senseiit Zierikzee. 1875. No. 6. Zaterdag 23 Januari, 78ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD Aan onze Lezers Keur van Hoofdartikelen uit de Zierikzeesche Courant. STADS-REI Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond, uitgezonderd op FEESTDAGEN, Prijs per drie maanden I,Franco per post/ 1, Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent. PRIJS DER AD VERTEN TI EN Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte- en Doodberichten van 16 regels 60 cent. Dienstaanbiedingen van 1oregels, mits contant betaald, 25 ct. Alle stukken, (le redactie betreffende, gelieve inen uiterlijk een dag' voor de uitgave in te zenden aan den uitgever H. LAKENMA1Y. Al diegenen die zich met het begin van dezen nieuwen jaargang op de ZieriJczeescïie Courant abonnoeren, ontvangen even als al onze oude abonnenten, die wij gaarne een bewijs willen geven onzer erkentelijkheid voor de ontvangen sympathie, gratis als premie een boekwerkje, bestaande in een Deze verzameling zal stukken bevatten van onderscheiden aard, ook eenige over onderwerpen den Landbouw betreffende. Het past ons allerminst over de letterkundige waarde der stukken van den tegen woordigeu redacteur een oordeel uit te spreken, doch we mochten bij herhaling zooveel blijken van goedkeuring ervaren, dat wij meenen onzen getrouwen lezers geen ondienst te zullen doen tnefc zoodanig geschenk. Wij bevelen verder ons blad in de aandacht van het publiek met vertrouwen aan. DE REDACTEUR, en DE UITGEVER. li. NIGING. Wanneer al de afval van verschillenden aard die in de bewoonde plaatsen voorkomt, en wel in grootere hoeveelheid naar gelang er een talrijker bevolking op een betrekkelijk kleine ruimte gronds woont, wanneer al de afval uit keukens, werkplaatsen, fabrieken en stallen, de fecalien en het straatvuil niet met zorg worden verwijderd uit de bewoonde plaatsen dan wordt daardoor een tweeledige fout begaau. De genoemde stoffen verontreinigen en besmetten de lucht, den grond en het water, en zij worden daarenboven onttrokken aan hun bestemming, die, 't is genoeg bekend, geen andere is dan om als bemesting van den weide- en bouwgrond weder dienstbaar gemaakt te worden aan de productie van de menigerlei voor 't leven, de kleeding, de huisboiuliüg en de industrie noodige artikelen, uit welker verbruik zij eerst waren ontstaan. Het is inderdaad een bewonderenswaardige inrichting der natuur dat de verbruikte stoffen, de schijnbaar nietswaardige en nietsnutte weg- werpselen en uitwerpselen juist eigenaardig geschikt zijn om weder aangewend te worden tot nieuwe voortbrenging. Men spreekt wel eens van den onuitputtelijken rijkdom der natuur, doch zoo niet door de werking van scheikundige en andere krachten de verbruikte stoffen weder opgezameld, herleid en op nieuw tot nuttig ge bruik werden gereedgemaakt, dan zou de aarde zeer spoedig ongeschikt zijn als woonplaats voor de millioenen bij millioenen organische wezens die zij nu in menig opzicht overvloedig voedt en onderhoudt. De aarde zou dan letterlijk verslijten, uitgeput wordenvoortdurende land verhuizingen zouden de volken nog een poos in stand kunnen houden, doch eenmaal, om zoo te zeggen, de geheele aardoppervlakte afgegraasd zijnde, zou alle levend organisme uitsterven en verdwijnen. Maar de natuur bezit de krachten om de stoffen, die wellicht reeds honderden malen hun rol vervuld hebben in de rustelooze stofwisseling, altoos weder te bereiden tot nieuw gebruik, al krijgen die vernieuwde elementen ook een andere plaats in de groote huishouding der natuur. Het is bekend hoe de plantenwereld van den voortijd de grondstof heeft geleverd voor de rijke steenkoolbeddingen die het tegenwoordige ge slacht van brandstof voorzienhoe andere plan ten, onder andere omstandigheden tot de veen- vorming gediend hebben, waaruit de turf bereid wordt. Men weet evenzeer hoe vele aard- en steenlagen voor een groot deel bestaan uit stoffen die oorspronkelijk tot den bouw van organische wezens gediend hebben en hoe die na tal van eeuwen door verweering, afspoeling en oplossing eindelijk als een rijke schat van vruchtbaarheid nedergelegd zijn in het alluvium der stroomen en rivieren. Zoo wordt ook nog bij voortduring in het zich vormende alluvium dat, in vele streken der aarde, den bouwgrond der toekomst moet vormen, de groote hoeveelheid organische stoffen opgegaard die sinds de historische tijden door het mensehdom om zoo te zeggen wegge worpen en vermorst en door slooten, vaarten, beken, kanalen en rivieren medegevoerd is. Doch hoewel nu ook het zeer dunne laagje van de aardkost dat door planten en dieren gebruikt wordt een groot herstellingsvermogen bezit, zoo behoort vooral een dichte bevolking toch niet alles alleen op den loop der natuurlijke stofwisseling-processen te lateu aankomen. De kunst en een verstandig, zuinig beheer van de natuurlijke rijkdommen, die den bewoners eener streek zijn toevertrouwd, moeten de natuur te hulp komen. Waar eeu dichte bevolking van de natuur grootere intensiteit vordert, daar moet die bevolking' ook niet zorgeloos van 't natuur lijk kapitaal teren. En waar de stadsreiniging wordt verwaarloosd of niet gepaard gaat met opzameling der schijnbaar uitgediende stoffen, daar heeft werkelijk kapitaals-vermindering plaats, daar wordt niet alleen de gezondheid van de levenden bedreigd en benadeeld, maar daar wordt de noodzakelijke grondstof tot voortdurend onderhoud van 't leveu vermorst. Eigenlijk heeft dit nagenoeg overal eeuw uit eeuw in plaats gehad. Hoeveel eeuwen door heeft niet de Tiber gediend tot hoofdriool van Rome en eeu onnoemelijken voorraad kostbare meststoffen in zijn drabbig nat doeu bezinken of medegevoerd naar de zee 1 Hoeveel millioenen kub. meters van allerlei meststoffen heeft de Seine sinds de grondvesting van Parijs weggespoeld. Hetzelfde valt op te merken omtrent den Theems in Londen, en van alle stroomen en wateren die door hun oeverbevolkiDg als riolen zijn ge bruikt. Van onze Nederlandsehe steden zijn een goed ge tal voorzien van „fraaie grachten" zooals onzeoude plaatsbeschrijvers zeggen welke grachten eigen lijk niets anders zijn dan ietwat breede en diepe open goten en riolen. Wij erkennen tegen woordig gedurig meer die „fraaie grachten" en „mooie havens" als magazijnen van allerlei chemicaliën, die de reukzenuwen soms nog onaangenamer aandoen dan 't oog. En bleef 't nog maar bij die odeurs! Maar allerlei pest walmen, kwade dampen en schadelijke gassen zijn 't, die wel onzen reukorganen van hun aanwezen bericht geven, maar die dan ook te gelijk onze longen binnendringen en daar zeer verkeerd huishouden. liet kolossaalste wat van dezen aard valt waar te nemen is het delta-land van den grooten, heiligen Indischen Ganges-stroom. De meeste geleerden achten 't thans uitgemaakt dat zich daar o. a. de sporen der giftige schimmelplant waaruit de cholera veroorzaakt wordt in over vloed baden en welig tieren, om vervolgens uit die verpeste moerassen hun noodlottige en moorddadige rondreize over den aardbodem aan te vangen. Dan waartoe aan 't andere einde der aarde gezocht wat dicht bij, om zoo te zeggen vóór de deur te zien is Wie eens een tochtje doet van Utrecht langs den Rijn naar Leiden, en dan bv. van Woerden af per stoomboot gaat, bij zal inderdaad verbaasd staan over de ontelbare menigte van zekere kleine houten gebouwtjes op vier palen rustende boven den kant van 't water. Als hij, even als Helmers, door 't aanschouwen van den Rijn dichterlijk gestemd wordt, dan zal hij zich niet weerhouden kunnen uit te roepenis dit uw lot o, Rijn dat ge dienen moet als hoofdriool voor de talrijke bevolking die zich daar langs uw beschoeiing heeft neergezet en uitgebreid 1 Als hij een economisch man was dan zou hij 't dwaas vinden dat een bevolking die toch hoofdzakelijk van veeteelt en landbouw leeft de bedoelde huisjes daar plaatst als spaarpotten zonder bodem, en hij zou opmerken dat zelfs de Chineezen ons daarin vooruit zijn want die zetten ook zulke huisjes overal, zelfs langs de wegen, doch zij zorgen dat er een bodem in is en brengen nu en dan den opgegaarden inhoud ter plaatse waar die behoort, n.l. op den akker. Reeds hebben we opgemerkt dat de onbe schaafde volken op het stuk van publieke rein heid nog ver ten achteren waren bij de meer beschaafde en nieuwere volken. Dit verschil is werkelijk zeer grootdooli 't behoort pas tot de zorgen van onzen tijd dat deze zaak eindelijk eens meer op goeden voet geregeld wordt, zoo wel in 't belang der gezondheid als van den landbouw. Vroeger handelde men alleen uiteen oogpunt van zindelijkheid en fatsoenlijkheid en daarom stelde men zich tevreden met een opper vlakkige reiniging die 't oog voldeed en den neus niet al te veel te wenscheu overliettegenwoor dig stelt men meer op den voorgrond de begin selen waarop 't hier aankomt. Men weet nu dat oog en neus geen genoegzaam vertrouwbare inspecteurs der stadsreiniging kunnen genoemd worden. Allerwege heeft men de aandacht op deze zaak gevestigd, inzonderheid in de volkrijke steden. Men heeft ook nagenoeg algemeen in gezien dat de stads-reiniging niet kan overge laten worden aan de zorg van de afzonderlijke inwoners, maar dat zij met ernst dient ter harte genomen te worden door de regeering. Trouwens er is aan een stelsel van stads-reiniging niet te denken wanneer eik burger op het hoekje grond dat zijn woning beslaat daarmede kan omsprin gen zooals hem bevalt. Doeltreffende inaatre-

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1875 | | pagina 1