ZIER1KZEESCHE COURANT
voor het arrondis- >4*^ seinen! Zierifizee.
1874. No. 101. Woensdag- 23 December. 77ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
sn:t spiritismus.
Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond,
uitgezonderd op FEESTDAGEN,
Prijs per drie maanden 1,Franco per post 1,
Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PRIJS DER AD VERTE NT IEN
Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte-
en Doodberichten van 16 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag-voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAKENMAN.
Uithoofde van het KERSTFEEST
zal de Courant van Zaterdag a.s. niet
verschijnen.
Wie de geschiedenis der beschaving met ee-
nige aandacht nagaat moet wel getroffen worden
door 't verschijnsel dat „geesten", spoken, on
zienlijke wezens, en bovennatuurlijke zaken
altoos de grootste rol speelden in tijden van
ruwheid en onbeschaafdheid en dat zij overal
meer op den achtergrond gedrongen, ja geheel
van 't tooneel gedreven werden naar mate de
beschaving en ontwikkeling der volken toena
men. Waren aanvankelijk geheele volken en
menschengeslaehten onder den invloed van al
lerlei denkbeeldige geestelijke wezens, die als
't ware onder hen leefden als tijdgenooten en
die steeds een grooten invloed op het doen en
laten en vooral op 't lot der menseden uitoe
fenden, naar gelang volken en menschenge-
slacbfen opklommen in ontwikkeling, schijnen
al dit-, geestelijke om- en bijwoners verhuisd,
verb. ;en, althans verdwenen te zijn.
Geheel is echter 't geestengeloof niet verdwenen.
Men ontdekt er voortdurend en door alle tijden
heen nog de sporen van. Doch al is dit ook
niet te ontkennen, zoo is 't toeh ook waar dat de
jongere vormen van 't geloof aan die geesten
toch onmiskenbaar gewijzigd zijn overeenkomstig
de vorderingen der beschavingen. Zoo komt
't zeker dat in onze dagen de geestenzieners
en zij die zich met dezen afgeven niet maar
allee. reken van hun geloof aan geesten en
geestverschijningen, maar 't geen zij daaromtrent
denk: of droomen verheven hebben tot een
wetenschap. Een spiritist onzer dagen noemt
zich niet, met ouderwetsche naïveteit, iemand
die gelooft aan geestverschijningen of openba
ringen van geesten; hij eigent zich, meer
overeenkomstig de eischen onzes tijds, den titel
toe van beoefenaar der wetenschap van 't spi
ritisme. Ook in dit opzicht dus is een zekere
vordering of vooruitgang niet te miskennen.
We zeggen met opzet vooruitgang. Een we
tenschap toch laat beoefening toe en veronderstelt
niet alleen onderzoek volgens goede regelen,
maar zelfs de mogelijkheid dat, als te eeniger tijd
door die beoefening zelf bewezen wordt dat wat
voor wetenschap doorging toch niets meer dan
ijdele waan is geweest, ook die voorgewende
wetenschap zelf zal geschrapt worden van de
tabel der menschelijke werkzaamhedenterwijl
daarentegen als er alleen maar sprake is van
geloof, van volksgeloof, van volksvooroordeel, de
opklaring der verstanden een veel langzamer
ontwikkelingsgang pleegt te volgen. Hetgeen
de menschen meeneu te weten laten ze doorgaans
nog al gemakkelijk los voor beter onderrichting
maar wat ze gelooven daar houden ze met des
te grooter hardnekkigheid aan vast naar gelang
zij er, van buiten af gezien, meer moeite aan
moeten besteed hebben om 't te gaan gelooven.
Is nu 't spiritisme een wetenschap Was
't maar zoo, we zouden 't dan hoe eer hoe
liever opgenomen zien onder de vakken van 't
Middelbaar Onderwijs.
Ieder fatsoenlijk burger diende dan toch wel
Wat van die belangrijke wetenschap te weten.
Honderdmaal kon 't in het leven te pas komen
die wetenschap rechtstreeks toe te passen, b.v.
bij geschillen over erfenissendaar had men
dan maar even den erflater uit zijn graf op te
roepen en te raadplegenbij moordprocessen
in de meeste gevallen kon men den schuldige
dan dadelijk snappen, kortom 't nut zou onbe
rekenbaar wezeu.
Laat ons evenwel niet vooruitloopen. We
wilden enkele zaken aanstippen op 't artikel
spiritismus. We dienen dus wel eerst te zeggen
wat 't is.
Brockkaus' Conversations Lexicon zegt op 't
woord: „Spiritismus is de kedendaagsche uit
drukking vooi 't geloof aan de mogelijkheid
van gemeenschap met de zielen van afgestorvenen
door bezwering en toovermiddelen, dat sedert de
oudste tijden bij de menschheid zich vertoonde."
„Maar is dit nu een bron om een goede defi
nitie van onze heilige wetenschap uit te putten?"
kooren we ons door dézen of genen spiritist
toeroepen, „en dat terwijl er zulk een rijke
litteratuur over 't spiritismus bestaat't Is waar,
die litteratuur is uitgebreidwij zelf hebben
er ook wel eens in gesnuffeld doch hoe meer
wij dit deden, des te moeielijker werd het ons
een definitie te geven van de zaak en waren
we geueigd te zeggenspiritismus is eigenlijk
iets dat er niet kan zijn.
Aangezien zulk een definitie nu te eenemale
onvoldoende zou geacht kunnen worden, vonden
we nog 't eenvoudigste de definitie van 't Con
versations Lexicon te nemen.
De groote taak van 't spiritismus is in alle
geval deze gemeenschap te brengen tusschen
de levenden en de dooden.
Nemen we eens voor een oogenblik de moge
lijkheid van zulk een gemeenschap aan, dan is
't d. o. klaar dat 't er ongeveer mede moet zijn
als met een brug die twee oevers verbindt
men kan gaan van deze naar gene zijde, maar
ook van gene zijde naar dezewant een brug
heeft twee einden.
Nu bepaalt het spiritisme er zich alleen toe
om de brug slechts van éénen kant te gebruiken
het spiritismus roept de geesten der afgestor
venen op om van gene zijde over de brug naar
deze zijde te komen. Al de proeven die de be
oefenaars der wetenschap nemen, strekken daartoe
om de geesten te inviteeren hun tegenwoordige
omgeving te verlaten en zich in den kring der
levenden te komen openbaren.
Inderdaad we ineenen dat deze eenzijdige
methode zeer veel tegen zieh heeft. Wij zouden
de specialiteiten in 't spiritisme wel in beden
king willen geven dat de brug twee einden
heeft, en dat het ook, alles wel beschouwd, tegen
over de geesten der afgestorvenen veel beleefder
en fatsoenlijker moet wezen, ben als men ze
noodzakelijk spreken wil (wat toch wel in ons'
belang zal zijn) ben, zeggen we, zelf te gaan
opzoeken.
Het komt ons voor dat, bij den tegenwoor-
digen stand der wetenschap van 't spiritisme,
't veel gemakkelijker moet zijn tot de geesten
te gaan dan de geesten te willen dwingen om
naar hier te komen. De weg daartoe is bekend
en staat voor ieder open. Ieder, 't zij spiritist
of niet, gaat ook te eeniger tijd dien weg op.
Als men maar geduld heeft komt meu eindelijk
langs geheel natuurlijken weg van zelf over
de brugja men moet er wel over of men wil
of niet. Waarom dan niet zoo lang gewacht?
En, gevoelt men wezenlijk zulk een dringende
begeerte om wijs te worden door de wetenschap
die nu mogelijk 't deel is van hen die ons
reeds over de fatale brug zijn voorgegaan,
waarom dan niet er wat over te hebben, waarom
dan niet
Maar neen. Laat ons niet ons laten verlok
ken om zulke ernstige zaken schijnbaar licht
vaardig te behandelen. Dood en graf zijn
ons heilig.
En welke is nu de geheimzinnige drift, die
de priesters der vermeende wetenschap van 't
spiritismus voortjaagt op dien onbekenden weg
en hen aanzet tot 't doen van zulke ondankbare
proefnemingen
Ja, die is voorzeker ernstig genoeg. Dat is
't zelfde vraagstuk, waarop reeds zoo menig
scherp vernuft zich hot heeft geschaard, 't zelfde
dat Hamlet deed dubben en zweven tusschen
de beide uitersten: 't niet en 't al.
«Bestaan, of niet bestaan ziedaar de gansche vraag
»Is 't wijzer, dat men lijde, en 't grimmig lot verdraag'
«En voor zijn pijlen krimp' of dat de vuist zich wapen'
»En 't weerstand biede en stuit'? Te sterven in te slapen
«Niets meer
«Te sterven anders niet! te sluimren onder de aard
«Te slapenslapen? jamaar ook misschien te droomen?
«Ziedaar den hinderpaal, dien wij niet over komen!
«Want, waarlijkwelk een droom in zulk een slaap ons toeft,
«Terwijl het lijk vermolmt, in de enge kluis geschroefd,
«Is wel bepeinzenswaard, eer we ons ter rust begeven.
«Ziedaar de kluister, die ons vasthoudt aan het leven!
«Wie, anders, wie verdroeg de dwaasheid en het kwaad,
«Zoo niet de vrees voor 't onbekende, dat ons wacht,
«Voor 't nooit ontdekte land van waar geen mensch tot he-
«Terug kwam met bericht ons achteruit deed treden, (den
«En liever 't matte hoofd deed krommen onder 't leed,
«Dan domplen in den nacht, waar niemand uitweg weet?
Dat is inderdaad 't geen de eerlijke spiri
tisten drijft; wat de op't vak reizende mediums
drijft behoeft bijna niet aangewezen te worden,
dat is niets anders dan een eigenaardige, o. i.
minder eerlijke, vorm van den struggle for life
maar de eerlijke spiritisten zijn inderdaad een
soort van zieken, lijdende aan een aanvankelijk
onschadelijke monomanie. De vragen, die 't
verheven maar gezonde brein van Shakespeare
in hun waarde laat als vragen zonder antwoord,
daarop beweren de spiritisten 't antwoord te
kunnen en ook te zullen vinden.
Wat voeren nu de geesten uit die de spi
ritisten oproepen? Veel en velerlei. Zij kloppen
in tafels, kasten en murenzij tokkelen de
snaren van een gitaarzij manoevveeren met
een poppetje dat zij uit een doosje weten te
wippen en iemand op zijn knie te zettenzij
kapen iemand een ring van den vinger en
passen dien een ander aanzij stroopen iemand
een kous afzij frommelen een dame een stuk
papier in den zak; zij geven aan hoe oud die
of die heer of dame is en op hoe laat een
liorologie staatkortom, ze doen allerlei dingen