/TEM! ZEFSfM COI KW I. voor het arrondis- scment Zierikzee. 1874. No. 99. Woensdag 16 December, 77ste jaargang, NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD SPIRITISME. Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond, uitgezonderd op FEESTDAGEN, Prijs per drie maanden 1,Franco per post 1, Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte- en Doodberichten van 16 regels 60 cent. Dienstaanbi. Jineen van 1oregels, mits contant betaald, 25 ct. Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAKEMAN. Juist honderd jaar is 't geleden dat de 011- geloovige, liektgeloovige, bijgeloovige maar ove rigens vrij materialistische wereld van dien tijd vol verbazing en opgetogenheid was over de wonderen die Franz Mesmer haar deed gevoelen en wellicht nog meer over de wonderen die Giuseppe Balsamo (alias Graaf Cagliostro) haar deed aanschouwen. Welke beschaafde kring was er destijds die niet eenige avonden per week wijdde aan séances die ten doel hadden in gemeenschap te komen met de geesten, met de burgers van dat onbekende, geheimzinnige rijk der onstof felijkheid, dat de mensch van alle eenwen zoo geneigd geweest is zich te denken bij de zicht bare en tastbare wereldDestijds zag ieder geesten en verschijningen, ieder had visioenen, ieder genoot de eer en 't genoegen van intieme conversatie met de geesten der afwezigen en zelfs met die der gestorvenen, 't Zou al heel ongetogen, al heel brute gestaan hebben daarvan niet volkomen op de hoogte te zijn. De ge heimzinnige, tot dusverre onbegrepen band die stof en geest aan elkander hecht was toen gevonden, de geheime drijfkrachten der natuur waren ontdekt, 't groote raadsel des bestaans was opgelost. Geesten zien, met geesten spreken, 't bovennatuurlijke doorgronden, dat was toen niet enkel in de mode, 't werd een woede, een manieeen algemeene krankzinnigheid dreigde als 't ware de mensehen te overmeesteren. Nochtans werden niet allen gek; enkelen bleven bij hun zinnen en 't gelukte hun zelfs zoowel Mesmer als Cagliostro, de hoofdprofeten, en daarna ook de groote menigte der aanhan gers van dezen, te ontmaskeren als bedriegers en bedrogenen, als slimmerts en dwazen. Slimmerts en dwazen exploiteeren altoos het meest 't geestenrijk. De groote revolutie, die ondertussohen kwam opzetten, deed het overige om de geheimzinnige Mesmeriaausche stroomingen af te leiden en de dampen van Cagliostro's laboratorium weg te waaien. Zoo geraakten Mesmer en Cagliostro uit den tijd de eerste beleefde nog den aanvang der rust na den grooten storm hij stierf in 1815 de laatste blies den adem uit in den kerker vau 't fort San Leone te Rome, in 1795. Beiden, ofschoon hun bestaan niet geheel nutteloos was geweest, stierven als gewone menscheu en keer den weder tot 't stof waaruit zij genomen waren. Merkwaardig is 't dat de motieven die deze menschen hebben gedreven niet met hen zijn te niet gegaan. De vragen die zij voorwendden te hebben opgelost, staan nog altoos daar en men zou soms zeggen dat de vraagteekens er achter met de eeuwen grooter worden. Ook thans laat men de geesten niet met rust. Alsof er onder do levenden en in 't zichtbare nog niet genoeg grondstof te vinden ware voor de koortsachtige werkzaamheid die 't thans levende geslacht ontwikkelt, gaat men ook nu weder kloppen op de graven der vaderen en hen die rusten, wil men betrekken in de niaise- rieën der levenden. Men sticht spiritistische genootschappen, men legt séances aan en laat daarop tegen betaling de liefhebbers toe om zich te amuseeren met de geesten uit het on bekende rijk! Een greintje gezond verstand gebruikende moesten de lieden toch inzien dat de geesten zich in alle geval toch niet zullen leenen om voor gek te spelen in een gezelschap dwazen die samen in den donker gaan zitten om zich met spiritisme te amuseeren Dan dit zij zoo. Dat er tegenwoordig aan spiritisme gedaan wordt, en dat wel druk ook en met ernst misschien wel, is niet te ontken nen. Naar men zegt heeft dit vooral plaats in de residentie en enkele andere groote steden, en meer bepaald onder zekere kringen die men anders tot de meer beschaafde en ontwikkelden zou meenen te moeten rekenen. Trouwens de mindere man kan zich ook de noodige uitga ven voor 't spiritisme niet veroorloven. Evenals honderd jaar geleden, tast ook nu de dwaas heid vooral lieden uit de hoogere kringen aan. Het valt moeielijk te zeggen in hoever de overeenkomst nog meer doorgaat en of ook thans even als toen geldelijke en staatkundige speculatiën met de zaak in verband staan, dan of zij thans alleen een punt van liefhebberij of, wil men, van wetenschap uitmaakt. 't Ware anders niet onaardig als de Hage naars door hulp der mediums de in zilvermijnen en andere ondernemingen te loor gegane kapi talen weder aan den dag konden brengen. Verscholen moordenaars op die wijze te ontdekken heeft men al beproefd, doch zoo men weet zonder succes, 't Schijnt dan ook dat men tegenwoordig 't spiritisme voornamelijk wil aan wenden op godsdienstig gebied, zoo ongeveer om de Voorzienigheid, 't wereldbestuur, in de kaart te kijken. We merkten zooeven op dat 't bestaan van Mesmer en Cagliostro toeh niet te eenemale doelloos en nutteloos geweest is, al waren de vruchten van hun arbeid ook negatief. Zoo, meenen wij, kan ook nu het spiritisme wel ergens goed voor zijn, behalve als kost winning van mediums. Wie wat van psycho logie af weet kan ook in een krankzinnigenhuis een ruim veld van studie vinden, en wie de nuchtere wetenschap lief heeft kan ook onder dwazen nog wel wijsheid opdoen. Dit is dezer dagen weder zeer klaar bewezen te Arnhem. De overwinning die de wetenschap daar behaald heeft op geestdrijverij en kwak zalverij te gelijk is te merkwaardig om zonder vrucht voor 't publiek te blijven. Van tijd tot tijd worden de groote steden vereerd met het bezoek eener bijzondere soort van bedriegers die zich medium's noemen en die hun gading vinden hij de spiritisten en bij de nieuwsgierigen die, zonder spiritist te zijn, toeh ook wel eens wat meer van die geheim zinnige zaken weten waar 't spiritisme zich mede ophoudt. Zoo zijn er ook te Arnhem séances spïritistes gehouden, naar 't schijnt onder directie van zekeren baron van Hemcrt en met behulp van de heeren Bastian en Taylor, twee echte Ame- rikaansche mediums. De echtste en beste mediums zijn van Amerikaansch fabrikaat. Hooren we een deel van 't verslag der eerste séance zoo als de Amh. Ct. dat gegeven heeft. »Dinsdag avond hadden wij het voorrecht tot eene bij eenkomst te worden toegelaten, aan het spiritisme gewijd. De heeren Bastian en Taylor waren met baron van Hemert tegenwoordig alsmede een veertiental heeren en dames, op een na allen stadgenooten, te goed hekend om hen van eenige medewerking aan mystificatie te verdenken. De heer Taylor plaatste zich in den kring; de heer Bastian op een stoel in het midden van den kring. Alle aanwezigen hielden de rechterhand op dc knie, die, om den pols door de lin kerhand van zijn nevenman werd vastgehouden. Nadat de cleuren waren gesloten en de sleutels aan den steller ter bewaring waren gegeven, werd het gaslicht uitgedoofd. De vereenigden hieven, op verzoek van Taylor, een lied aan, en zeer spoedig werd dit begeleid door de gitaar, die eex-st op den grond lag, maar thans door de zaal zich bewoog nu den een dan den ander aanrakende. "Van tijd tot tijd kwam zij op de knieën liggen van een der aanwezigen en duidelijk voelde men de vingers die de snaren tokkelden. Nochtans hield de heer Bastian niet op met de eene hand in de andere te slaan, terwijl mijn nevenman en ik elk een voet hadden op een van zijne voeten. Na verloop van eenigen tijd werd een spreektrompet, die eveneens op den grond lag, heftig bewogen en eene stem daardoor sprekende, kondigde de verschijning van een geest aan, die bij naam aan eenige der heeren, welke het spiri tisme tot het onderwerp van hun onderzoek maken, hekend was. Deze onderhield zich met de aanwezigen; gaf hun de hand, klopte hen hoorbaar, soms zelfs vrij gevoelig, op de knieën, raakte hunne wangen aan. Een ring van een der heeren, van generaal S. meenen wij, werd plotseling aan den vinger van mr. A. H. en daarna aan dien van den heer F. verplaatst. Een waaier zweefde door de kamer en duidelijk voelde en hoorde men den luchtstroom. Eene schel werd luidklinkend langs het plafond bewogen. Yellen papier die op den grond lagen, ritselden en woeien langs ons henen. Telkens hoorde men de stem van den onbe kende, bij 'wien zich een tweede voegde. De heer Taylor maakte nu eens dezen dan genen opmerkzaam, dat zich een geest bij hem bevond, wiens uiterlijk hij beschreef en waarvan hij den naam noemde. Aan eene der dames werd de zakdoek uit de hand genomen en hoorbaar uiteengeslagen. Aan dezelfde dame werd een der vellen papier, thans voor een gedeelte beschreven, ruw samengevouwen, in den zak van haar japon gestoken. De inhoud was slechts voor haar bestemd: liet schrift hebben wij echter op een afstand ge zien. Generaal S. had een verzegelden brief bij zich, met drie vragen, waarvan hij de beantwoording aan den geest vroeg. Deze antwoordde, toen het medium hem hiertoe uitnoodigde, dat dit een zeer zware taak was, dat hij evenwel trachten zou haar te vervullen. Hij vervulde ze niet, maar aan het einde van den avond werd de brief in de gitaar gevonden. De heer E. had een letterslot dat hij zelf niet kon openen, omdat hij het woord niet wist. Op de vraag of de geest hiertoe in staat zou wezen volgde het antwoord, dat hij geen God was. Een bril werd van den heer P. uit Nijmegen op den neus van den heer J., een zeeofficier, ge plaatst. De heer Taylor zag een geest naast mijop mijne vraag hoe deze er uitzag, beschreef hij mij het voorkomen eener bekende; ik verzocht eene hand, maar deze werd niet spoedig gegeven. Daarentegen verzocht de stem, dat ilc mijne voeten zou plaatsen op de knieën van den heer Bastian. Nauwelijks had ik dit gedaan, of de randen van mijn pantalon werden omgeslagen en duidelijk voelde ik eene hand, die mijne kous naar beneden trok; bijna gelijk tijdig kreeg ik de gewaagde hand. Na verloop van eenige minuten, toen mijne houding mij vermoeide, gaf ik dit te kennen, waarop mijne voeten zacht en bedaard een voor een op den grond werden gezet. Eene der dames kreeg een kind op den schoot, bedriegen wij ons niet, dan herkende zij daarin een overleden meisje. Eene andere, die eenigermate clairvoyante zeide te zijn, zag den geest die haar buurman, voor Ons allen hoorbaar, op den wang klopte." Niet waar, als mee dat zoo leest dan moet men toch, met Grootmoeder zaliger, erkennen „dat er wel wat kuist tusscken hemelenaarde, waarvan wij geen beleutering hebben Men kan evenwel ook tot een andere con clusie komen. Als er iets voorkomt dat bo vennatuurlijk schijnt, dan kan inen b.v. beginnen met te twijfelen, daarna kan men gaan on derzoeken, in alle eenvoudigheid, zoo onbevangen mogelijk, en dat is de metbode die de mannen

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1874 | | pagina 1