De eerste Nutsavond van dezen winter.
Binnenland.
dit wilde rijmen met de absolute theocratieook hij
wilde de uiterste einden van den ring aan elkander
voegen. Met Stahl, den leermeester van Groen, was
't volkomen hetzelfde geval. Met den heer Kuyper
is het niet anders. Toch is 't geen al zulke geesten
drijft een onmogelijkheid zoodra 't op uitvoeren aan
komt blijkt dit en zij zijn, gelukkig, te eerlijk te nobel
van hart om zich met een Jezuïtenstreek er door te
te slaan. Daarom blijven zij staan voor het onoplos
bare, volkomen au pied du mur. Groen heeft daar
zijn leven lang gestaan.
Eerst wilde de jonge anti-revol. partij herziening
van art. 194. We willen gelooven dat zij aanvankelijk
begon met dit oprecht en eerlijk te willen. Daarna
vraagt men haarwat wilt gij in de plaats geven, wat
wilt gij P Ziedaar de moeielijkheid zij ziet, na lange
zelfbeproeving in dat het onmogelijk is die vraag te
beantwoorden, en zij haalt de vlag neer. Wat nu
Nu grondwetsherziening in 't algemeen, een herziening
in 't honderd, op goed geluk af, in de eerste plaats
in het belang van den vierden stand, van die massa
die in de laagte krielt tegenover //de rijken" maar
een herziening met den bijbel er bij als memorie van
toelichting de teksten die zinspelen op de commune
der eerste Christentijden moeten er bij in achtgenomen
worden. Eilieve, wat is het anders dan alweder het
onoplosbare de iueensmelting van de theocratie en
de ultra-radicale revolutie
Zulk een strijd kan niet eeuwig duren. Vroeg of
'laat moeten de leiders inzien dat zij 't zelfde willen
wat de liberalen willen, doch dat zij 't willen op een
onmogelijke wijs en dat daarentegen de liberale be
ginselen practisch d. i. uitvoerbaar zijn. Vroeg of
laat moeten zij inzien dat al dat schermen met den
bijbel niets anders is dan ijdel woordenspel, dat de
welmeenendste theocraat 't toch niet verder brengt
dan Dordt, Genève, Rome of welk middelpunt eener
godsdienstige school men maar wil, en dat de theo
cratie in het hoofd van een mensch niet past. Vroeg
of laat moeten zij het inzien dat God 't zij met
eerbied gezegd geen vertegenwoordiger speciaal
voor Zijne belangen iu de Kamer noodig heeft, noch
ook een speciaal minister, noch eenige specialiteit die
zich aanmatigt te doen de dingen die Godes zijn. Wij
zijn menschen en we zullen zeer zeker Gode den
meesten dienst doen als wij Hem 't minst politieke
diensten bewijzen, de hoogere politiek gerust aan
Iiem overlateude.
Dit moge ook de heer Kuyper eens begrijpen, dan
belet niets meer zijn opname in de voorste gelederen
van de groote partij van den vooruitgang. In den
geest zien we hein daar reeds.
Met de lezing van Vrijdag avond zijn de Nuts
lezingen weder geopend en tegelijk is voor 't Nut
een nieuw tijdperk aangevangen, om 't zoo eens te
zeggen 't Nut is weder geworden zoo iets huiselijks,
zoo'n ontspanning //onder ons." 't Sinds eenige
jaren gevolgde systeem was ook niet vol te houden,
èn om de kosten, zooals 't Bestuur van 't Dep1, zelf
openhartig heeft erkend, èn, voegen wij er bij, //omdat
't niet is vol te houden."
Gewis zijn velen met ons 't Bestuur dankbaar ge
weest telkens als 't den leden, en anderen nog daarbij,
de gelegenheid gaf om eens een spreker te hooren
die van verre kwam en wien daarbij al een min of
meer groote roep voorafging; maar toch dat systeem
heeft zijn tegen ook en dit is gebleken. Als 't eene
zóó prachtig en 't andere maar zóó prachtig was, dan
kon 't Bestuur daar niet de toelichting bijvoegen
't eene kost ook zooveel en 't andere kost veel
minder, 't kost maar zooveel. Dat kon 't Bestuur
niet en ware 't auditorium dan altoos maar mee
gaande genoeg, bedacht 't maar dat iets wat maar
20 Dukaten kost, ook maar éénderde zoo mooi en
zoo kostelijk behoeft te zijn als 't geen 60 Dukaten
kost, dan was 't nog zoo erg niet; doch 't audito
rium is nu eenmaal zoo, dat het zich allergemakkelijkst
laat verwennen. En omdat nu de Dukaten veel geld
kosten en 't heel mooie bovendien nog uiterst schaarsch
is, zoo vinden wij 't zeer verklaarbaar dat het Be
stuur van richting veranderd en dat het Nut weer
huiselijk geworden is.
Zoo'n huiselijk Nut is toch in alle geval ook nuttig
en het kan zelfs zeer nuttig wezen, en tegelijk zoo
in menig opzicht een uitnemend kunstgenot opleveren,
zooveel voor smaak, gevoel en verstand te genieten
schenken, dat wie er tegenwoordig zijn haast zouden
vergeten dat 't toch maar een huiselijk avondje is
en niet een van zooveel of zooveel Dukaten.
Wij zijn eenigszins boos op die leden der afdeeling,
die Vrijdag avond de gelegenheid verzuimd hebben
om zich hiervan met eigen ooren en eigen oordeel
te overtuigen. Daar was in de zaal een tamelijk
talrijke //vrouwenschaar," ('t schijnt dat de dames
werkelijk meer voor 't nuttige zijn dan de heeren),
een minder tamelijk talrijke //inannenschaar," te wei
nig om rond de dames een levenden beschufctenden
kring tegen de onbarmhartige koude te vormen, en
jongelui waren er weinig of geen. We zeiden dat
we daarover eenigszins boos zijn en we zouden daarom,
tot straf voor de wegblijvers, wel geen woord willen
zeggen over de lezing, denkendewie 't weten wilde
had er maar moeten komen.
Dit zou ondertusschen zeer onbillijk zijn jegens
den heer A. W. Stellwageu, die ons vergast heeft
op zulk een schoone studie over Vondel. We zullen
ons onthouden van een breed verslag dezer studie,
't geen trouwens geen licht werk zou zijn wegens
den rijkdom van fijne opmerkingen, geestige zetten,
wetenschappelijke bijzonderheden en toelichtingen,
die de heer Stellwageu met zooveel overleg tusschen
zijn werk had ingevlochten, dat men 't schier niet
gewaar werd hoe nevens den lof van //den prins onzer
dichteren" het stuk ook een schat van leeringen
bevatte, die, ongemerkt, door 't luisterend oor werden
opgenomen en den weg vonden naar 't hart. Wij
voor ons kregen o. a. dezen indrukwe zouden on
der de leiding van zulk een talentvol letterkundige
wel een heelen cursus over Vondel willen volgen.
Inderdaad, en op dit punt moeten we een fijne,
beleefde opmerking van den Spreker tegenspreken,
we mceuen dat bij ons de beroemde buitenlandsche
dichterseen Göthe, een Shakespeare, een Schiller
enz. nog minder oppervlakkig gekend worden dan
onze groote Vondel.
Bij wijze van inleiding bracht de heer Stellwageu
zijn hoorders in 't Vondelspark te Amsterdam aan
den voet van 't gedenkteeken dat daar, voor weinige
jaren, is opgericht als om een schuld uit te delgen
die 't Nederland dezer eeuw besefte te hebben jegens
den bij zijn leven zoo zeer miskenden dichter. Mis
kend, zeggen we, doch eigenlijk is dit minder juist:
't ware genie wordt doorgaans eerst jaren na zijn
dood herkend en gekend en daarin ligt 't bewijs
opgesloten dat het toch niet miskend is geworden.
Dat de groote mannen niet bij hun leven gelauwerd
worden, daar zijn ze niet minder om; dat is als
't ware de conditie waarop onverwelkbre lauweren
worden toegekend.
Een boeiende schets van Vondels jeugd, van zijn
opwassen en zijn ontwikkeling als selfmade-man
ook doorgaans met alle groote mannen 't geval
en dat in de eeuw die Hollands gouden eeuw genoemd
wordt, bracht de hoorders tot de beschouwing van
Vondel als hekeldichter: 't genie in protest tegen
zijn tijd en de groote 'zonden van zijn tijd. Eigen
aardig was 'fc dat hier in de eerste plaats Vondels
opinie over 't geval met Oldenbarneveld in 't licht
trad, en dat de //Geuze-vesper of Zieke-troost voor
de vier en twintig" als staal van een soort der he
keldichten, door spreker werd gegeven en toegelicht.
Daarna leverde de Spreker naar aanleiding van
den zang //Ter Bruilofte van Jakob Linnich en Katha
rine Jacobs de Vries," terwijl hij de menigvuldige
verdiensten van Vondel in dit overigens zoo ondank
baar genre deed uitkomen, een zeer merkwaardige
schels van de denkbeelden over zedelijkheid en zedig
heid onzer vaderen van de zeventiende eeuw, vergeleken
met de onze.
Ten slotte wierp de Spreker, naar aanleiding van
de //Begroetenis aan Frederik Hendrik, Prince van
Oranje, op den intree van zijn stadhouderschap over
de Vereenigde Nederlanden," en van //Amsteldams
Wellekomst aan Zijn Hoogheid," een blik op Vondels
gevoelens als patriot en vereerder van Frederik Hen
drik, in wien ook Vondel een goeden genius voor
de Nederlanders zag na den zoo veelbewogen tijd
van Maurits' stadhouderschap.
Was 't Sprekers doel onzen eenigen Vondel meer
te doen kennen en waardeeren, door zijn uitstekende
stadie heeft hij daartoe gewis veel bijgedragen. Wij
meenen dat het Nut den heer Steil wagen veel dank
is verschuldigd voor den genotvollen avond en wij
zullen hem in't vervolg gaarne nog menigmaal hooren.
Wij vestigen tevens de aandacht van het beschaafde
publiek daarop, dat het Nut hier ter stede veel meer
leden kon tellen dan het er telt en dat men door
lid te worden niet alleen in 't algemeen //nuttig"
is, maar zich ook menig degelijk geestesgenot waar
borgt.
Zoo we wisten dat het voor 't vervolg iets helpen
kon, zouden we nog opmerken dat het in de zaal
onuitstaanbaar kond en langs den vloer bijster tochtig
was. Toch werd er goed gestookt, maar de verwarming
staat er in omgekeerde verhouding tot de ventilatie.
In alle geval zal 't den 15 Dec. niet zulk koud
November-weêr zijn.
ZIERIKZEE, 1 December 187 4.
Zierikzee, 28 Nov. Heden vierden de heer M.
L. Voorloop en zijne echtgenoot mej. R. Gudde hun
vijfentwintigjarig huwelijksfeest. Van vele zijden ont
vingen de echtelingen treffende blijken van belangstel
ling en deelneming. Talrijk waren vooral de kostbare
en smaakvolle geschenken die den heer Voorloop
werden aangeboden, die zoo in zijn betrekking bij de
stedelijke schutterij als in het burgerlijk leven zich
zeer veel vrienden heeft verworven.
De Belgische vischsloep //Burgemeester van Ostende"
is, op 't strand zittende, gekocht door den heer P.
de Vries te Haamstede, wien het later gelukt is het
vaartuig af te brengen en veilig binnen de haven te
Burgsluis te voerenalwaar 't nu te koop ligt.
Tot lid van den gemeenteraad te Veere is gekozen
de heer C. Lankester.
Als cand.-notaris in Zeeland is, na afgelegd examen,
toegelaten de heer J. F. Fruitier de Talma te Middelburg.
Benoemd tot lid, tevens president, van den Raad
van tucht op de Ned. Ind. koopvaardijschepen, de
kapt. t./'z. J. K. van de Kruijsse Pilaar, commt. van
Z. M. korvet „van Spevk," wachtschip te Batavia, en
zulks in plaats van den kapt. t./z. N. M. J. Kroef,
die repatrieert.
Maastricht, 1 Dec. Te dezer stede heeft een
ernstige gebeurtenis plaats gehad. Er moet u.l. een
poging gepleegd zijn tot vergiftiging van het gezin
van den heer F. G. Lagers, Ev. Luth. Predikant alhier,
vroeger te Zierikzee. Voor eenigen tijd is een kindje
van den heer Lagers plotseling overleden. Thans heeft
men ontdekt dat een hoeveelheid phosphorus in een
gerecht van appelmoes gemengd was. Er moeten
vermoedens gerezen zijn op de dienstmeid en bij een
onderzoek is tevens gebleken dat deze ook gepoogd
heeft brand te stichten in haar slaapkamer. Het lijkje
van het kind is op rechterlijk bevel opgegraven om
een onderzoek in te stellen.
Te Breda heeft het ijs reeds een offer gekost. Een
löjarig knaapje is er doorgezakt en verdronken.
Het monument dat a.s. Maandag op het kerkhof te
Ginneken zal onthuld worden en aan de nagedachtenis
der gesneuvelden bij de verdediging der Citadel van
Antwerpen gewijd is, stelt een vijfhoek voor, waarvan
iedere zijde den naam draagt van een der vijf bastions
van de voormalige citadel u.l. Hernando, Toledo,
Paciotto, Alva en Due. Voor iedere zijde ligt op den
grond een zerk den naam aanwijzende van 't bastion
waarop die zijde van 't monument zinspeelt en welke
zerken dezelfde steenen zijn die op de citadel dien
dienst hebben gedaan. Boven deze inscripties staan
de namen der gesneuvelde officieren en minderen
deze nemen vier zijden in terwijl de vijfde zijde een
toepasselijk opschrift bevat betreffende de bestemming
van het gedenkteeken. Het geheel is ontworpen door
den heer II. P. Vogel en uitgevoerd in steen door
den heer W. Doon, beiden te 's Hage.
Te 's Hertogenhosch is door een aantal ingezetenen
tevens leden der sociteit het Casino een ernstig adres
aan Z. M. den koning ingediend ter zake van de
handelingen van den fungeerenden burgemeester Luijx,
die, gelijk bekend is, de voorstelling van het stuk
Pariser Leien heeft verboden. De sociteit het Casino
wil zich de in dat verbod opgesloten schandmerking
als zou zij onzedelijkheid in de hand werken volstrekt
niet laten aanleunen. Ook aan de Tweede Kamer is
een dergelijk adres gezonden.
Met het oog op de schatting voor de herziening
der belastbare opbrengst van de gebouwde eigendom
men en de kennisgevingen die de eigenaars van ge
bouwen ontvangen, waarin de belastbare opbrengst
hunner eigendommen vermeld is welk een en ander
bij sommigen vrij wat bezorgdheid baart geven
wij aan het volgende gaarne eene plaats.
Vele eigenaren schrikken wauneer ze die kennis
geving inzien, omdat in de meeste gevallen de be
lastbare opbrengst van een gebouw, drie of viermaal
zoo hoog is gesteld als de opbrengst, die thans op
het aanslagbiljet voor de grondbelasting voorkomt.
Zij redeneeren: vroeger stond mijn huis op f 300 en
nu op f 900, ik zal dus driemaal zooveel betalen als
vroeger; dat is ongehoord.
Tot dus ver werd de belastbare opbrengst bepaald
naar de huurwaarde, die de gebouwen hadden voor
vijftig jaren, en dan nog wel na aftrek der kosten
van onderhoud. Volgens art. 1 der wet van 1873
is nu de jaarlijksche onzuivere huurwaarde genomen,
berekend over den regelmatig erkenden huurprijs, die
voor het gebouwd eigendom gemiddeld over de jaren
18681872 heeft gegolden of, als die niet bekend
was, naar een gebouw, dat met het te schatten het
meest overeen kwam.
Zonder deze bepaling van de wet te kennen, haastten
de belastingschuldigen zich bij de commissie een be
zwaarschrift in te zenden. Hadden zij echter vooruit
voldoende ingelicht kunnen worden, dan waren zij
overtuigd geweest dat het indienen van een reclame,