ZIËRIKZËESCHE COURANT.
voor liet irrondis-
semeist Zierikee.
1874. No. 94. Zaterdag 28 November, 77ste jaargang,
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
Wat we in de Kamer afluisterden.
Deze Courant verschijnt DINSDAG- en VEIJDAG avond,
uitgezonderd op FEESTDAGEN,
Prijs per drie m a a n d e n 1,Franco per post 1,
Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PEIJS DEE ADVEETENTIEN:
Per gewonen regel 10 eent. li u w e 1 ij k s -Geboorte-
en Doodberichten van 16 regels 6 0 cent.
Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever 11. LAKENMAN.
De algetneene beraadslaging over de staats-
begrooting voor 1875 heeft in de Tweede Kamer
weder als naar gewoonte aanleiding gegeven
tot het afleggen van politieke geloofsbelijdenissen,
't geven van petites confidences en 't wisselen
van allerfraaiste formules. Zulk een zitting
aan de algemeene beraadslaging gewijd beeft
iets van een familieraaddie gehouden
wordt door een groot aantal broeders en zusters,
neven en nichten, die lang door allerlei lot
wisselingen verstrooid en elkander als ontwend
waren, doch nu in het sterfhuis, na 't te ruste
leggen van den doode, op wien zij allen min
of meer betrekking hadden, samengekomen zijn
en elkander bejegenen als waren zij toch wezen
lijk door innige banden des bloeds vereenigd,
als gevoelden zij zich in waarheid broeders en zusters
evenals toen zij kinderen waren in datzelfde
huis. Waarlijk wie in deze dagen, op de tribune
in de vergaderzaal op 't Binnenhof gezeten,
zonder te zien alleen maar luisterde naar al
wat er verteld werd, hij kon zich maar moeielijk
begrijpen dat er in bladen en geschriften, mis
schien ook wel in gezelschappen en in de huise
lijke kringen nog gesproken wordt als bestonden
er partijen, als ware er strijd in den lande
partijen die 't op elkanders ondergang gemunt
hebben en een strijd die met zekere hittigheid
gevoerd wordt.
Gewis de slotsom van al 't geen zoo iemand,
na wat hij van al die welsprekende redenaars
over 's lands hoogste belangen gehoord had,
kon geen andere zijn dan deze laat die mannen
gerust voortarbeiden in die onderlinge verstand
houding, met die wederzijdsche welwillendheid,
met die fijne courtoisie die alleen 't, eigendom
is van hen die veel weten en dus veel vergeven,
met dien warmen ijver voor 't behartigen der
belangen van ons en onze nakomelingschap
met die kostelijke voornemens om toch alles te
brengen op den voet van volmaaktheidkortom
laat die mannen nu maar begaan, aan hen zijn
de belangen van 't vaderland uitnemend goed
toevertrouwd.
Alles weten is alles vergeven.
Hoor dien spreker die daar 't woord voert
over den staat der financiën van 't land.
't Is of 't zoo wezen moet dat er omtrent
het financiewezen altoos een zeker pessimistisch
gevoel in onze natie schuilt, 't Is moeielijk te
constateeren boe 't eigenlijk er wel mede gele
gen is. De een betoogt dat 't slecht is, dat
wij achteruit, ja naar den grond gaan. De
andere betoogt dat 't zoo uitstekend is dat wij
zelfs schatten overleggen, dat wij amortiseeren
en bovendien nog voor honderden millioenen
publieke werken a contant uitvoeren.
Maar er wordt ook geconstateerd dat wij 't
toch in den grond zoo breed niet hebben, dat
ons staatsleven sobertjes, armoedig is, dat onze
ambtenaren van hun traetementen niet kunnen
leven, dat er nog eerste levensbehoeften belast
zijn, dat de lasten betrekkelijk zwaar zijn en
dat er aan geen vermeerdering van belasting
te denken valtdat vele onzer liooge regeerings-
bureaux gevestigd zijn in bouwvallige krotten
met donkere poortjes en blinde trappen tot
toegang, dat wij de weelde van een paleis der
natie nock die van een hotel voor een minister
met onze beurs kunnen verantwoorden, dat wij
dus, alles samengenomen, in 't financiewezen
zeer Hollandsch zijn. Ook verdient het opmer
king dat onze staatsschuld, op die van Frankrijk
na, de grootste is ter wereld.
Hoor een ander spreker. Hij komt kort en
goed vertellen dat deze Kamer niet is de ver
tegenwoordiging der natie, dat haar leden ge
kozen worden volgens een te eenemale vicieuse
wet, en voor een misschien overwegend gedeelte
door kroeghouders en herbergiers, wellicht in
de kroeg zelf en onder een glaasje klaren
Schiedammer. Niet alleen toch dat de dorstige
natie 85 millioen 's jaars aan sterken drank
uitgeeft; maar het patent als kroeghouder ver
leent ook tevens het kiesrecht.
Hoe nu, als wij daar een vertegenwoordiging
hebben die geen vertegenwoordiging is, die dit
zelf erkent en niettemin toch vertegenwoordigt 1
En niet alleen dit, maar volgens denzglfden
spreker, ook nog een zedelijke roeping heeft en
de regeering mag aansporen om toch niet enkel
de stoffelijke belangen der natie maar ook de
zedelijke te behartigen
Gelukkig heeft de rede van dezen spreker
aan 't hoofd van 't kabinet gelegenheid gegeven
om de betuiging uit te spreken dat hij is „libe
raal in zake van kiesrecht en onderwijs meer
geavanceerd zelfs dan de liberale partij meent."
Hoor wederom een anderen spreker. Hij
opent zijn hart voor zijn medesprekers en legt
alles bloot wat daarin omgaat. Heeft de vorige
spreker betoogd dat de Kamer eigenlijk niet is
wat zij zich noemt, of wat zij zijn moest, deze
bewijst zonneklaar dat ook de regeering eigen
lijk de regeering niet iswant als zij een regeering
was zou zij er een moeten zijn uit de parlemen
taire meerderheid, eu daar er nu geen parle
mentaire meerderheid bestaat, zoo kunnen wij
ook geen parlementaire regeering hebben. Der
halve we hebben eigenlijk tegenwoordig noch
vertegenwoordiging noch regeering, wat daarvoor
doorgaat is 't rechte niet.
Dat deze spreker tot zulke wanhopige con-
clusiën komt, laat zich verklaren uit zijn be
schouwing van het wezen van den Nederlandschen
staat. Voor den Nederlandschen staat, meent
hij, is 't ideaal de Engelsche staat. Zoo lang
wij niet de minutieus getrouwe copie van
Engeland zijn, meent hij, is het met ons liet
rechte niet.
Is 't niet om wanhopig te worden: een regee
ring en een vertegenwoordiging die beiden niets
anders zijn dan producten van 't toeval 1
Neen, geenszius, hoor maar verder naar den
zelfden spreker„Het doet hem genoegen dat
deze Ministers er gekomen zijn, die tot dusver
geen andereu titel kunnen doen gelden dan dat
ze er zijn." Daarom komt hij ook tot de con
clusie dat, ofschoon er eigenlijk geen vertegen
woordiging is en ook geen regeering, er toch
„moet worden bestuurd." En dan natuurlijk
door deze regeering met mede- of tegenwerking
altoos met werking van deze vertegen
woordiging zij zijn er immers toch nog veel
nader toe dan le premier venu.
Hoe is deze regeering dan toch in de wereld
gekomen? Zij is opgetreden na den val van
de vorige, die heette den steun der liberale meer
derheid te liebbeD. Daartoe behoorde die spreker
ook, en wellicht was 't een zinspeling daarop
dat later de minister vroeg aan dien spreker
„waarom hij dan zes jaar lang 't zijn politieken
vrienden zoo lastig had gemaakt
Genoegen deed ons de verklaring van den
zelfden spreker, dat hij deze regeering steunen
wil om wat tot stand te brengen, als alles maar
buiten de politiek blijft.
Och, of we 't zoover konden brengen dat we
den staat kouden doen leven en vooruitbrengen
zonder aan die verwenschte politiek te doen
Zaken doen, goede wetten maken, slechte wetten
opruimen, slechte belastingen afschaffen,'t volk
gelukkig en goed te doen leven, dat is't waar
't eigenlijk opaankomt. Maar die verwenschte
politiek komt gedurig alles bederven en terwijl
we zoo druk aan de politiek doen, doen we
geen zaken.
Hoor ook nu weder, altoos van dien zelfden
talentvollen sprekerde minister moet niet aan
de politiek doen, maar hij, spreker, zal daar
wel aan doen want bij behoort ook nog tot
een partij, „hij is bereid voor de liberale partij
op te komen. Zij is geslagen noch verslagen.
Zij blijft hervormingsgezind. En hare roeping
bestaat in twee woordencontroleeren thans eu
gouvemeeren straks 1" Eilieve, hoe kan dat
schoone vooruitzicht bereikt worden zonder de
politiek
Hoor nog een ander spreker. Dat is een
Katholiek spreker eu hij voert het woord om
te antwoorden op 't geen de spreker van zoo
even heeft gezegd over de Katholieken die „door
hun veranderde houding een beletsel zijn voor
het hebben van een parlementaire regeering."
Wij zouden dolgaarne al wat door den bedoelden
Katholieken spreker is gezegd in zijn geheel
afschrijven, maar de ruimte ontbreekt ons. Dus
de quiutessens er van dan maar. Deze is
merkwaardig' genoeg.
„De Katholieken rekenen volstrekt niet op
eenige hulp van deze regeering om te reageeren
tegen onze grondwettige instellingen. Laat toch
de regeering niet denken dat zij om die reden
door de Katholieke leden der Kamer wordt
gesteund, laat zij op dien voet toch niet op de
Katholieken speculeeren. In 't buitenland is 't
met de Katholieken wat andersmaar hier zijn
we in 't binnenland. Ultramontanen zijn kier
nietvoor de Nederlaudsche Katholieken is de
Syllabus niet geschreven en zij denken er niet
aan dat die hun verplichtingen opleggen zou
die strijdig kunnen zijn met den geest der
Grondwet. „Het is een dwaling te meenen dat
de Katholieke kerk de toepassing der beginselen
der tegenwoordige maatschappij veroordeelt."
Zij veroordeelt die niet of liever zij veroordeelt
die wèl, volgens denzelfden spreker, maar „al
gemeene veroordeeling van beginselen is geen
aandrang voor de Katholieken om het tegenover
gestelde dier beginselen toe te passen."