Openbare Raadsvergadering Binnenland. landsche Gouvernement? Wij, die ons verheven achten boven die kinderlijke bevolkingen, wij onthou den hun hetgeen zij zelf toch toonen op prijs te stellen en waarvoor zij met hun beperkte hulpmiddelen in waarheid doen wat ze kunnen, terwijl wij 't slechts doen in de koloniale verslagen. Maar we hebben nog erger gedaan. Niet alleen zijn we traag, we zijn nog doctrinair bovendien, we versmaden het mindere als we 't meerdere niet terstond onder de hand vinden zonder er zelfs ernstig naar te grijpen. Het straks genoemde besluit van 3 Mei 1871 bevat ook een programma voor 't Inlandsch onderwijs en daar het onderwijs op de districts-scholen niet precies overeen kwam met het programma, ging men er zelfs toe over om een menigte districts-scholen op te heffen. l)it geschiedde o. a. in de residentie Soerabaija en Pasoeroean. //Liever niets dan niet alles" scheen men te denken! En welk was dan nu dat program waarmede men nu sinds drie jaar het Inlandsch onderwijs heeft verwaarloosd Wij zullen dit en nog wat in ons slot-artikel bespreken. gehouden te ZIER IK ZE E den 13 November 1871. Afwezig zijn deheeren mrs. Bolle, Moens, jhr. Schorer, Schneiders van Greyffenswerth en de heeren van der Vliet en Mulock Houwer. He notulen der vorige vergadering worden gelezen en goedgekeurd. Voor kennisgeving wordt aangenomen de brief van Ged. Staten houdende goedkeuring raadsbesluit tot beschikking over den post van O. U. dienst 1874. Wordt medegedeeld een brief van het Evang. Luth. armbestuur, begeleidende de verbeterde rekening over 1873. Op voorstel van Burg. en Weth. wordt besloten die rekening goedtekeuren in ontv. op 706,715 in uitg. op 566,625 goed slot 40,09. Aan het R. C. armbestuur wordt op zijn verzoek machtiging verleend tot af- en overschrijving op de begrooting van 1873. Wordt besloten tot het doen van af-en overschrij ving van O. TJ. op H. 6. 2. 3. ad 18,29. He Voorzitter deelt namens Burg. en Weth. mede, dat bij de publieke veiling op heden van het terrein der voormalige scheepstimmerwerf //De goede Intentie" hoogste bieder is gebleven de heer D. Bevelander, voor de som vau 875 en dat dit door hen voor gemeld bod aan genoemden hoogsten bieder is gegund. Voor kennisgeviug aangenomen. Tot leden der gezondheidheids-commissie worden door Burg. en Weth. aanbevolen Voor de drie geneeskundigen de heeren drs. J. N. Boom, J. K. de Bruijne en H. Goetnans jr. Voor den natuurkundige de heer dr. P. Schuringa. Voor den scheikundige de heer W. K. J. Schoor. Voor den rechtsgeleerde de lieer mr. J. P. N. Ermerins. Voor den bouwkundige de heer M. Couvée jr. En voor den veearts de heer C. Mazure, die allen met algemeene stemmen worden benoemd. Op een verzoekschrift der leeraren van de Hoogere Burgerschool tot wijziging der verordening regelende het openb. middelb. onderwijs wordt op voorstel van Burg. en Weth. overeenkomstig het advies der com missie van toezicht op het middelb. onderwijs afwij zend beschikt. Burg. en Weth. deelen mede dat zij, naar aauleiding van het in de vorige vergadering in hunne handen gesteld verzoekschrift van den heer D. H. Ezerman, om tot muziek-directeur en kapelmeester bij liet muziek corps der d.d. schutterij te worden benoemd, geraelden adressant als zoodanig aanbevelen en stellen voor tot de benoeming overtegaan, waarop de heer Ezerman als zoodanig met algemeene stemmen wordt benoemd. De vergadering wordt met gesloten deuren voortgezet. Na heropening wordt goedgekeurd het suppletoir kohier van den hoofdelijkeu omslag voor 1874 op 228,33. Hierna wordt de vergadering gesloten. Z IE R IK Z E E, 17 November 1 8 7 4. In den laatsten tijd is er in het hoofdkwartier der anti revolutionaire partij een en ander omgegaan wat onwillekeurig doet denken aan het oud-IIollandsche «meer dan rechtuit." Eerst hebben onderscheidene eminente hoofden van het anti-schoolwetverbond een reeks bekentenissen afgelegd, waaruit gebleken is wat trouwens al sinds jaren door menigeen van een andere partij beweerd was dat al de beweging voor dat verbond maar agitatie geweest is en volstrekt geen natuurlijke uitdrukking van gevoelens die door een, zelfs maar bescheiden, deel der natie gekoesterd worden. De school die wij drijven is niet nationaal, zij wordt door de natie niet gewild, hebben toen die mannen geheel uit eigenbeweging erkend. Later, bijna gelijktijdig werd van de tent des opperbe velhebbers de vlag neêrgehaald waarin de leuze: «herziening van art. 194" geschreven stond. Zonderling genoeg werd er nu klakkeloos uitgebazuind: we hebben eigenlijk nooit grondwetsherziening begeerd; we riepen dat zoo maar uit om redenen ons bekend. In de laatste weken zijn de organen der partij te eene- male in spraakverwarring geraakt. Kon het ook anders na zoo veel nooitgedaehte surprises? Men is zoo ver ge gaan dat er aan de orakelmacht van den Standaard ernstig is getwijfeld en vast nog wel in den boezem der eenvoudige blinde schare getwijfeld wordt. Men kreeg een zeker angstig gevoel alsof men den grond onder de voeten verloor en zwevende werd. In dit critieke oogenblik ontglipte onwillekeurig aan veler mond de kreet: »ach, vader Groen, waar zijt gij?" Tevens een bewijs van het nadeel dat een partij met den persoon van één enkelen leider staat, zweeft of valt. «Vader Groen wij zien u niet; waar zijt gij?" Maar bedacht men dan niet dat de heer Groen eigenlijk feitelijk geabdiceerd heeft om den bouw van 't geen waarvan nu blijkt dat zelfs het heiwerk voor de fondamenten nooit ernstig nog is begonnen, over te laten aan jonger kracht en andere ambitie Ondertusschen heeft de heer Groen geantwoord. Zal hij de zweving tot staan hebben gebrachtzal hij de veront ruste gemoederen gestild, den twijfel bezworen hebben? Wij gelooven het niet. Twee wenken heeft de heer Groen gemeend te moeten geven. Een aan den~heer Kuyper: «Felices nimium qui sua bona norunt;" d. i. «Gelukkig hij, door wien het voorrecht, dat hem te beurt valt, gewaardeerd wordt." Uitlegging gaf de heer Groen er niet bij. Wij mogen dus gissen en lezen er dit uit: Bedenk, gij dien ik heb opgetrokken in de hoogte, dat ik u ook weêr kan laten zakken. Pas dus op en maak het niet te bont, want dan zou ik u moeten verloochenen. Een andere wenk aan de partij, tevens een soort van concessie aan de nieuwsgierigheid der andere partijen. «Zoo men mededeeling van des veldheers plan, ten aan- hoore van de wederpartij verlangt, valt het denkbeeld van leiding en de kans op zegepraal weg." Dit is minder onduidelijk, het is zelfs zoo klaar als glas. In verband met de op militaire leest geschoeide betoogen van den Standaardaangaande de kwestie, laat zich de bedoeling zeer wel vatten. Reeds heeft de heer Kuyper erkend dat het monstermortier, waaruit al zooveel schoten gedaan waren en waarop jaren lang de hoop was gevestigd, gedemonteerd en achteruit gehaald is. Wat nu? is de vraag van vriend en vijand. «Ja, ziet u," zegt de heer Groen, «dat is mijn affaire: ik ben de generaal-en-chef en ik houd mijn nieuwe plan de campagne geheim. Ten aanzien van den heer Groen, dien wij als staatsman zeer hoog schatten, heeft zijn eigen verklaring ons met zekeren weemoed vervuld. Wij meenen daarin te herkennen dat hij de laatste phase van zijn loopbaan is ingetreden en wellicht nog zijn eigen staatkundige existentie zal over leveren. De heer Groen wegkruipende achter een klein burgermans-uitvlucht: «ik weet het wel, maar ik zeg het u niet, dan was ik de eer kwijt en zou 't spelletje, nog verliezen;" ach, we herkennen daarin den heer Groen van vroeger niet meer. Heeft hij alleen, wat politieke geloofs belijdenis en partij-taktiek betreft niet tienmaal meer ge schreven en gesproken dan alle Nederlandsche staatslieden dezer eeuw, Thorbecke zelf niet uitgezonderd. Wel is 't waar dat 't eigenlijke zuivere doel, afgetrokken en ont daan van allen omhaal en bijzaak nimmer juist is blootgelegd door al dat spreken en schrijvenmaar de heer Groen zelf meende dit toch wel degelijk te doen en dacht dat de natie hem niet begreep of wegens het ongeloof niet kon begrijpen. Maareen andere vraag: Is feitelijk de veldheer nog in functie? Zou 't ook mogelijk wezen dat de anti-revolutionaire partij een groote crisis in haar levensbestaan tegemoet gaat? Wat is 't geval? Bestaat zij niet eigenlijk uit twee groote heterogene bestanddeelende meest verlichte politieke be ginselen, door een abusieve historiebeschouwing vastge haakt aan de meest achterlijke theologische denkbeelden? Hebben niet de enkele hoofdleiders der partij de liberale staatkundige denkbeelden van te nabij leeren kennen en te grondig bestudeerd om er zonder er iets van te leeren zich van af te kunnen wenden? Daarom is scheuring mogelijk; wellicht zeer aanstaande. Geen twijfel dan of de politieke helft der partii gaat met volle muziek naar de groote liberale partij over. Zierikzee, 17 Nov. Thans heeft de Hooge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in de zaak van den heer Volkrijk Liebert betreffende de slapende tienden. Het verheugt ons te kunnen mededeelen dat ons hoogste rechtscollegie thans heeft uitgemaakt dat bij den afkoop van tienden alleen moet te werk gegaan worden op den grondslag door de wet van 12 April 1872 aan genomen, zoodat voor zoogenoemde slapende tienden niets verschuldigd is. Vele belanghebbenden zullen deze uitspraak met blijdschap vernemen, daar tlians een zaak, die overigens voor ieders gezond verstand zoo klaar als de dag moest wezen, doch die niettemin onnoemelijk veel avocasserieën heeft uitgelokt, voor goed is beslist. Wij vertrouwen dat dit van merkbaren invloed zal wezen op den lust tot afkoop van de nog bestaande tienden. Wij betreuren het tevens dat er tot dusver reeds zooveel geld door afkoopers, zooals nu gebleken is wederrechtelijk, is betaald voor iets dat niet bestond. Blijkens een bericht in de Niemosbode is door den gemeenteraad van Veenendaal bij request aan Z. M. verzocht om als burgemeester te hebben den heer van der Zande, hoofdonderwijzer te Kerkvverve. Mr. C. J. Pické te Middelburg is gekozen tot alg. voorzitter der Zeeuwsche Maatschappij van Landbouw, in plaats van jhr. mr. C. van Citters te Heinkenszand. Middelburg, 12 Nov. Bij den gemeenteraad alhier is door concessionarisen der alhier bestaande gasfabriek, de heeren Wolterbeek, Van Baggen Co. een adres ingediend houdende verzoek om het contract met de gemeente tot straatverlichting, dat met 30 Juni 1882 eindigt, met 10 jaren te verlengen, in welk geval con cessionarissen den prijs vau het gas voor particulieren zoowel als voor de gemeente een belangrijke vermin dering zullen doen ondergaan. De vorige week is Mej. Mina Kruseman te Rotterdam opgetreden in haar eigen stuk //Een Echtscheiding." Blijkens al wat we er van gelezen hebben, heeft haar stuk volkomen fiasco gemaakt en moet het als totaal verongelukt beschouwd worden, zoo zelfs dat het met geen duizend //zoenen" meer te releveeren is. Het aardigste van 't stuk was, naar een toeschouwer ons mededeelt, dat zestien maal het scherm werd op- en neergehaald. Ook moet het eerste optreden van Mej. Kruseman die een flinke rijzige jonge dame is als meisje van 15 jaar, spelende met een aap een allerzotst figuur gemaakt hebben. Voor 't overige schijnt de kunstenares toch onmis kenbaar grooten aanleg te bezitten om een eerste actrice te worden zoodat het te hopen is voor de kunst dat zij niet door haar eerste proeve zal zijn afgeschrikt. Reeds voor eenigen tijd hebben wij melding gemaakt, dat het plan bestond, tot het houden van eene Inter nationale Tentoonstelling van Vruchten en een Porno- logisch Congres in het volgende najaar te Amsterdam. Deze zaak heeft thans haar beslag gekregen en wel op de volgende wijze. Er heeft zich eene Commissie gevormd van dertig heeren uit de verschillende provinciën des rijks, welke zich ten doel stelt aan deze onderneming de noodige uitgebreidheid te geven, welke eene Internationale Tentoonstelling vereischt. Opdat eene dergelijke Tentoonstelling wel slage, is het noodig, dat in een geschikt locaal, al wat Ne derland het voortreffelijkst van vruchten oplevert, worde bijeenverzameld; en van het Buitenland het uitgele- zenste wat het op dat gebied voortbrengt. Hiertoe wordt vereischt de medewerking van alle eigenaren dier vruchten, maar daarenboven zal het noodig zijn door aanzienlijke prijzen tot inzending aan te moedigen. Onafscheidelijk van de tentoonstelling, indien men ten minste een duurzaam nut wil tot stand brengen, is het houden van een Congres van de kundigste mannen in de Pomologie uit de verschillende landen van Europa. Aan dit Congres zal worden opgedragen om een einde te maken aan de verwarring, die i9 ontstaan in de benamingen der vruchten en het zal tevens moeten beslissen, welke vruchten waardig zijn om te worden gekweekt. Het Congres zal aan het publiek eene leiddraad ver schaffen, welke boomen het meest geschikt zijn om te worden geplant; welke vruchten voor de tafel moeten worden uitgekozen. Want het is niet te ontkennen, niettegenstaande den verbazenden vooruitgang in het vak der Pomologie, dat de handel uit onbekendheid aangaande de hoedanigheid, noch veel te schroomvallig is om zich de nieuwere soorten aan te schaffen. Het houden van een Congres zal te meer bijval vinden, omdat daarvoor in het Buitenland evenzeer de behoefte wordt gevoeld als hieren omdat aan die behoefte nog niet is voldaan. De Commissie heeft daarenboven het plan, indien de middelen het toelaten, de vruchten die waardig worden gekeurd, staande de tentoonstelling te doen uitteekenen, en naar die gegevens een werk te doen samenstellen, dat tot een blijvend gedenkteeken zal strekken, van den toestand der vruchten wereld in den tegenwoordigen tijd. De kosten om dit alles tot stand te brengen zullen belangrijk zijn. De Commissie heeft gemeend dat zij de meeste deelneming zou ondervinden, indien zij de bijdrage voor ieder begunstiger gelijkmatig vaststelde op Tien gulden. De namen der Heeren die de Commissie uitmaken zijn de volgende: A. van Lennep President, Mr. D. Visser van Hazerswoude Penningra., A. Alberts, Jhr. Mr. W. C. A. Alberda van Ekenstein, W. Boomkamp, N. S. A. Brantjes, II. Copijn, Mr. J. de Clerck van Weel, J. B. Groene wegen, H. Groenewegen, C. J. Hacke van Mijnden, J. P. Havelaar, Mr. P. Heringa Cats, J. Jurrissen, J. H. Krelage, J. C. Krook, H. A. J. Leembruggen, Mr. C. van der Lek de Clercq, H. Luëssen, C. G. Overeijnder, K. J. W. Ottolander, J. A. Matthes, C. J. van der Oudevmeulen, Jhr. H. J. Rutgers van Rozenburg, Jhr. E. C. T. Schiramel- penninck, G. Vas Visser, C. A. A. Dudok de Wit, J. A. Willink Wz. R. Daniel Wolterbeek, Jac. P. R. Galesloot Secretaris. Den 16 dezer is de inrichting voor verpleging van ooglijders te Amsterdam onder directie van dr. Gunning geopend.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1874 | | pagina 2