Buitenlandse^ Overzicht.
Zeetijding van Zieriksee.
ADVERTENTIE N.
I Zierikzee, F. W. N. IIUGENIIOLTZ. J
jj 7 September 1874. II. C. F. IIUGENIIOLTZ,
van GOÜH. 1
het volgende verhaal, voorkomende in het Juli-nommer
der NederlandscJte Jaarboeken van 1754.
Op den 17 Juni van dat jaar werd te Groningen
een ingezeten van Appingadam onthoofd, wegens ver
schillende diefstallen van paarden en schapen //en
daarenboven wegens het hebben zeven jaren lang van
twee vrouwen." Dat niet alleen door de rechters,
maar ook door den veroordeelde de onthoofding werd
beschouwd als eene bijzondere onderscheiding en wel
willendheid hem bewezen, volgt uit hetgeen vermeld
wordt, nadat hem het vonnis was voorgelezen //Hij
in vreeze dat hij, met meer schande, ter galge zou
verwezen zijn geworden, bedankte tot tweemaal toe
de heeren voor de genadige sententie. Hierop volgt
het verhaal van de wijze hoe de veroordeelde (//de
patiënt") naar de gerechtsplaats geleid en //eene lange
poos tot sterven bereid werd" door de predikanten
Jansonius en Zwyghuizen, //waarna hij gebracht werd
voor het zandbergje en hem bevolen te knielen." Het
verhaal der executie en van het daarop gevolgd inci
dent gaat daarop aldus voort.
//Zoo ras hij nederlag werd hij met een doek geblind
en 't gebed voor hem gedaan door dom. Zwyghuizen.
Toen de leeraar eenigen tijd gebeden had, betuigde
de patiënt aan den scherprechter, dat hij dus op zijne
knieën niet langer zitten kon en de doek voor zijn
gezicht afgleed. Het gebed werd dan kort afgebroken
de scherprechter nam het zwaard in handen en sloeg,
na wel gemikt te hebben, den veroordeelde in éénen
slag het hoofd van de schouderen. Dicht bij den
nedergeknielde zag meri, tot verwondering van velen,
een jongeiing van 14 of 15, anderen willen 16 of 17
jaren oud, in deze stad woonachtig, met een kop of
kommetje in de hand, waarin hij, onmiddellijk naar
liet onthalsde lichaam toeschietende, een goed gedeelte
bloeds ving, dat hij schielijk geheel en al opdronk.
Toen liep hij, zoo ras en snel als de adem lijden en
de beenen zich bewegen konden, heen, met een drift
die liera het afgussende zweet deed uitbreken. Eene
groote menigte der aansehouwers, onbewust van het
geen hiermede bedoeld werd, stond niet weinig ver
steld over deze schijnbare onraenschheid, maar ook
waren er anderen die het raadsel wisten uitteleggen
en verzekerden, gelijk het ook de waarheid is, dat
deze daad tot oogmerk had den jongeling, door het
drinken van versch gestort menschenbloed, te ontheffen
van de vallende ziekte, die hem kwelde, en dat dit
hulpmiddel geene gewenschte uitwerking hebben kon,
tenzij liet ten allerspoedigste verzeld ging van eene
sterke lichaamsbeweging. Men bericht echter, dat de
jongeling onderweg, weder een aanval van zijne kwaal
gehad heeft, hoewel met minder hevigheid."
In September van hetzelfde jaar geschiedde een
dergelijk geval te Middelburg, bij de onthoofding van
een jong mensch. //Onmiddellijk na de executie,"
schrijft de berichtgever der Netl. Jaarb. //zag men ook
hier een dergelijk geval, als waarvan wij te voren
(onder Groningen) gewaagd hebben, gebeuren, dat
namelijk een mensch, die de vallende ziekte had, een
teug van het warme bloed des onthoofden deed."
Ruslands weigering om 't gouvernement van Serrano
te erkennen heeft, zooals wij reeds gezegd hebben,
ons en vast velen met ons onaangenaam aangedaan.
Wij betreuren het dat Rusland in een moreele han
deling, die werkelijk voor de rust van Europa van
veel beteekenis is te achten, niet heeft willen meedoen
met de overige mogendheden. Was 't mogelijk wrevel
over het mislukken van 't Congres te Brussel die
den Czaar zoo onguustig stemde jegens het gouvernement
van Spanje
Men moet echter erkennen dat zoo persoonlijke
sympathie het overwicht moest geven bij de beslissing
van de vraag zullen wij Spanje's regeeren erkennen
of niet deze regeering al zeer weinig kans kon
hebben om door één van allen in plaats van door
zoo velen der mogendheden erkend te worden. Wat
door het buitenland gedaan wordt in liet belang van
Spanje, 't is waarlijk zuiver objectiefde Spanjaarden
kunnen geeu aanspraak maken op zedelijken steun van
buiten. Wat de mogendheden doen, men kan 't
aanmerken als gedaan in 't belang der menschelijkheid,
zoowel als voorgeschreven door de noodzakelijkheid
om paal en perk te stellen aan den dolzinnigen strijd
door de zwarte internationale op den bodem van 't
ongelukkige Spanje getreden en gevoed.
Spanje zelf verdient medelijden, als elk ander onge
lukkig land dat door een inert volk bewoond en door
verdorven grooten ten speelbal gebruikt wordtmaar
'fc verdient geen sympathie, omdat het zich te midden
van al zijn rampen gedraagt als altoos, gelijk 't zich
reeds een eeuw lang heeft gedragen onrustig en
verscheurd, in zich zelf verdeeld door lauwheid en
verdorvenheid.
Terwijl Europa 't gevaar ziet waarin door Spanje,
ook andere landen verkeeren, dat n.l. van weder te
vervallen onder den ijzeren klauw van een dweepziek
olericaal moiiavch, en terwijl Europa de hand uitstrekt
om de zinkende natie van den rand des afgronds
terug te trekken, gaat die natie zelf voort met ijdel
krakeel en eindeloos twisten om de stoelen des gezags
elkander afhandig te maken. Reeds lang broeide er
nu weer een minister-krisis. Eindelijk na veel gehaspel
meende men dat door de bekeering van Zorilla tot
de republikeinsche partij, een einde aan de spanning
zou komen, dat nu Zorilla als verzoener der partijen
en tegelijk als minister zou optreden. En ziet daar
valt alles weder in duigen en komt de mare dat niet
Zorilla maar Sagasta aan 't hoofd van het ministerie
is geplaatst. In plaats van met ernst de Carlisten
aan te pakken krakeelt men om minister-portefeuilles
en voert niets uit.
Het heldhaftige Puycerda schijnt zijn betoonde
standvastigheid met een geweuscht gevolg bekroond
te zullen zien men meldt dat de Carlisten nu voor
goed zijn afgetrokken. Niettegenstaande sterke afdec-
lingen regeeringstroepen in aantocht waren naar de
benarde veste, kan mei} tocli niet zeggen dat zij
ontzet is zij heeft zich zelve gered. Gedurende 't
beleg heeft de stad slechts éénmaal een canvooi van
300 schapen en eenig lasten graan ontvangen en dat
nog wel in de uiterste ure, nadat reeds herhaalde
bestormingen waren afgeslagen.
Van 't oorlogstooneel valt voor 't overige niets
van eenig belang te melden, dan dat Zabala opper
bevelhebber schijnt te zullen blijven.
Het Cuartel Realhet ofïicieele dagblad van don
Carlos, bevatte dezer dagen een brief, dien de pre
tendent van zijn oom, den hertog van Chambord ont
vangen heeft, en waarin gewezen wordt op pe over
eenstemming, welke er tusschen de zaak van Chambord
en die van don Carlos beslaat. In dien brief schrijft
Chambord aan zijn neef: „ik behoef u niet te zeggen
hoezeer wij, uwe tante en ik, ons zullen verheugen
over de tijding dat de goede zaak in Spanje heeft
gezegevierd. God heeft u reeds duidelijke blijken van
zijne bescherming gegevenHij zal uw steun zijn ten
einde toe, omdat gij hem altijd getrouw zult blijven
en voortdurend zult blijven strijden voor zijne eer,
voor het geluk uws volks en voor de zegepraal der
katholieke kerk" En voorts krijgt don Carlos nog
een prijsje, omdat hij niet geschroomd heeft „de
leugens der revolutionaire partij" openlijk te weder
leggen.
Geen wonder, dat er tusschen de beide pretendenten
overeenstemming van zienswijze bestaat, zij laten zich
door dezelfde beginselen leidenzij hebben hetzelfde
doel voor oogen en verschillen onderling slechts in
de middelen die zij aanwenden. Beide noemen zij
zich koningen „bij recht van geboorte" koningen „bij
de gratie Gods", en alzoo krachtens een recht aan
den volkswil voorafgaande en boven den volkswil
verheven. Beiden arbeiden zij „aan de zegepraal dei-
rechtvaardige zaak en der katholieke kerk".
Het eenig verschil tusschen beiden bestaat hierin,
dat de graaf van Chambord niet, even als de Spaansche
pretendent, die zegepraal tracht te verkrijgen door
middel van een burgeroorlog. De graaf van Chambord
schenkt intusschen zijne volkomen goedkeuring aan
den oorlog, dien don Carlos heeft ondernomen, want
die oorlog is „voor den roem van God, en voor het
geluk van zijn volk". Zijn sympathiën zijn zelfs zoo
krachtig dat zij hem de oogen doen sluiten voor de
Carlistische gruwelen en barbaarschheden bij Buenca,
bij Olot; al hetgeen daaromtrent is medegedeeld, en
maar al te veel waarheid bevat, wordt thans als „las
terlijk" en „logenachtig uitgekreten.
Natuurlijk is er maar één ernstig en oprecht man
in Frankrijk, te weten, de graaf van Chambord,
maar de verblindheid waarmede deze algemeen er
kende en bewezen feiten loochent, gaat alle palen
te buiten.
In Frankrijk is de wind voor 't oogenblik den
bonapartisten tegen dat is een gevolg van de erkenning
van 't Spaansche gouvernement. De bonapartisten
gaan evenwel al even moedig voort om den terugkeer
van 't alleen zaligmakende keizerrijk voor te bereiden.
Even als weleer naar Frohsdorff worden er nu politieke
bedevaarten gedaan naar 't slot Arenenberg waar
Eugénie en Loulou hun tenten hebben uitgespannen.
Men speekt zelfs van generaals die op den weg naar
Arenenberg gezien zijn.
President Mac-Mahon heeft bepaald besloten tot
de reis naar 't Zuiden. Als hij zijn ooren ook
mede neemt dan zal hij niet zonder eenige ervaring
naar Parijs wederkeeren. De zonen van het Zuiden
hebben warm bloed en durven nog al luide te zeggen
wat zij denken daarin doen zij niet onder voor den
bisschop van Angers, maar zij zingen op een andere wijs.
De dagbladen vertellen dat de President van zijn
tegenwoordigheid in de havensteden Marseille en
Toulon tevens, gebruik zal maken om de Orinoque
die nog steeds figureert als een soort van Fransche
bezetting bij den Paus, met een zacht lijntje thuis
te halen.
In Italië gaat men zich zoo zoetjes aan gereed
maken voor de nieuwe verkiezingen om dan, togen
20 November, de parlementaire campagne 1874J75
te beginnen.
De inwendige toestand des lands is nog al bevre
digend nu het de regeering is gelukt het wijdvertakte
internationalistische komplot onder de knie te krijgen.
Op Sicilië is de staat van zaken echter minder
gunstig. Niet alleen is de Etna druk aan 't werk
maar, wat erger is, de rooverijen zijn daar in den
laat,sten tijd weder onrustbarend toegenomen. Er
zullen zeer strenge maatregelen noodig zijn om de
talrijke bandieten die daar in de bergen omzwerven,
en die van de landelijke bevolking eer steun dan
verzet ondervinden, te onderwerpen en uit te roeien.
In Turkije mankt de legeroganisatie en de verster
king der noordelijke vestingen tegenwoordig weder
een voorwerp van de teedere zorg den regeering uit. De
Russen zijn daarom weinig ingenomen met den tegen-
woordigen groot-vizier, Iiussein-Pacha, die daaren
tegen, naar men zegt, wel de sympathie van Engeland
en Duitschland geniet.
Voor 't overige heersclit hier en daar in 't rijk
van den //zieken man" groot gebrek aan levensmid
delen en dat wel ondanks den goeden oogst over de
geheele aarde maar Turksche beambten zijn uitgeleerd
in de kunst om zelfs de zegeningen der natuur tot
een vloek der ongelukkige bevolking te maken.
Ook de pest heerscht in sommige steden der
Aziatische provinciën van 't rijk zij is daar aange
bracht door de pelgrims van Mekka tegelijk met den
reuk van heiligheid.
Kerk- en Schoolnieuws.
Beroepen te Wilhelminadorp de cand. K. W. Vet-
hake te Wissekerke (N. Beveland) en te Wemeldinge
ds. N. Osti te Warmond.
Beroepen te Krabbendijke, E. E. Gewin, pred. te
Abcoude.
Aangenomen het beroep naar de Chr. Ger. Gera. Ie
Brielle door den Cand. I. Contant.
Ds. H. Vermaas, emerit. pred. van Gapinge en ds.
J. H. van llossem, gepensioneerd pred. uit O. Indië
en eervol ontslagen hulpprediker te Amersfoort, hebben
zich weder beroepbaar gesteld.
De prov. commissie voor de najaars-examens voor
acten van lager en meer uitgebreid lager onderwijs
in Zeeland is samengesteld als volgt Voorz. de in
specteur 0. M. van Visvlietleden de schoolopzieners
in het le, 3e, 5e en öe disfcr. zijnde respect. Mr. C.
J. Pické, Jhr, Mr. G. L. Schorer, ds. H. Q,. Jansen
en II. A. A. baron Collol d'Escuryplaatsvervangers
de sehoolopz. uit het 2e en 4e district.
Z. M. heeft benoemd tot leeraar aan de II. Burger
school te Middelburg Mr. J. W. Lasonder, met ingang
van den 7. dezer.
BINNENGEK oWÊW:
4 Sept. Robertas Heudrikus, W. Hageraals, Makassar,
Rotterdam.
4 Sept. Jonge Jan, C. J. Itz, Batavia, Rotterdam.
UITGEZEILD:
3 Sept. Florence Nightingale, H. C. Carter, Zierikzee.
Ons lief driejarig dochterje JACOBA, over
wie wij reeds ruim drie weken in sorg waren,
een sorg, waarin velen hartelijk deelden, werd
ons lieden nacht ontnomen.
Voor de vele blijken van deelneming bij
}iej. overlijden onzer geliefde Behuwd-Dochter
en Dochter, Mejufvrouw ADRIAN A PIETERNËLLA
LIJB AART ondervonden, betuigen wij onzen clank.
Zierikzee, R. KOOLE.
7 September 1874. M. L. KOOLE,
van der Vliet.
Heden overleed tot mijne groote droef
heid, na een langdurig lijden, mijne geliefde
Echtgenoote Mejufvrouw JOHANNA MARIA
VAN DER ZANDE, in den ouderdom van 66
jaren.
Zierikzee, 5 September 1874.
P. C. LANDSKNEGT.
Eenige Kennisgeving.
I W1-