ZIERIKZEESCHE COURANT. voor het arrondis- sement Zierikee. 1874. No. 70. Zaterdag 5 September, 77ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD MIDDELBAAR ONDERWIJS. Deze Courant verschijnt DINSDAG en VltlJDAG avond, uitgezonderd op FEESTDAGEN, Prijs per drie maanden 1,Franco per post 1,- Afzonderlijke iiomraers 5 cent, met Bijblad 10 cent. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte- en Doodberichten van 16 regels 60 cent. Dienstaanbiedingen van 1o regels, mits contant betaald, 25 ct. Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II, LAKENMAN. De vergadering van leeraren bij het Middelb. Onderw., gehoudeu te Botterdam 2022 Augus tus, is zeer belangrijk geweest. Daar tocb is behandeld een vraagpunt van den heer J. Vev- sluijs, inhoudende Vermindering der leerstof en van de eiscben van 't eindexamen" en daaren tegen „uitbreiding van liet onderwijs in vreemde talen." We achten bet al reeds van belang dat op een vergadering van leeraren dergelijke punten ter sprake gebracht wordenweinige jaren geleden hadden denkbeelden van dien aard al zeer weinig kans op gunstig onthaal, vooral van den kant der mannen van de mid delbare school zelf, ja werden ze zelfs met nadruk afgewezen. Merkwaardig is het echter dat thans, geleerd door een tienjarige ervaring, zij die in de eerste plaats in deze bevoegd zijn met groote meer derheid van stemmen verklaarden dat de leerstof aan de H. B. scholen moet worden ingekrompen. Door dit votum wordt dan nu toch de vrees gerechtvaardigd, indertijd door zoovelen, thans door nog meerderen gekoesterd, dat hetgeen de middelbare school zich als doel heeft voor gesteld in zijn geheelen omvang niet te bereiken is. Het blijkt onuitvoerbaar te zijn van een knaap van 12 a 13 jaar in vijf jaar tijds een geleerde te maken in 't bezit van meer kennis en wetenschap dan men tot dusver in een ge heel menschenleven bereikbaar achtte. De ervaring heeft geleerd dat slechts enkele, zeer enkele jongelieden het tot het eindexamen brengen, en de meesten niet zoover komen, noch ooit kunnen komen, al worden ze ook niet, voor een deel althans, van de school ge nomen om redenen die buiten de school liggen. Doch ook omtrent de eindexamens heeft de ervaring geleerd dat de resultaten geenszins in alle opzichten bevredigend, laat staan schitterend, zijn. Uit de officieele verslagen blijkt maar al te zeer hoe er bij 't eindexamen met onder scheidene vakken de hand gelicht moet worden, hoezeer er geschipperd en hoeveel er toegegeven moet worden om tot toelating der aspiranten te kunnen komen. Hieruit blijkt dat de vruchten van 't onderwijs in onderscheidene vakken zoo gering zijn, dat de tijd daaraan besteed zoo goed als vermorst is te beschouwen en dat de examen-commissies zelf gevoelen dat zij niet streng kunnen zijn, zonder grovelijk onbillijk te wezen. Het onmogelijke is niet te vergen met het bereikbare moet men zich vergenoegen en van daar dat wij het zeer ad rem vinden van de vergadering van leeraren dat zij de wensehelijkheid uitsprak der herziening van een tableau dat toch onuitvoerbaar blijkt te zijn. De zaak is van te veel gewicht om na een tienjarige ten deele mislukte proefneming toch maar voort te gaan met den danaïden-arbeid. De middelbare school verwijt aan de lagere wel eens haar poovere resultatendoorgaans zelfs gaat zij in sommige redeneeringen van die resultaten uit om zich zelf te verontschul digen over de teleurstelling die zij èn ouders èn jongelieden onwillens moet bereiden't wordt tijd dat zij die wijze van redeneeren vaarwel zegt, daar ze anders menigmaal zeer onbillijk zal wezen in haar beoordeeling van de lagere school en blind blijven voor de gebreken, die in haar eigen organisatie schuilen. Het zou niet billijk zijn de middelbare school tot een eisch te stellen dat al haar leerlingen liet eindexamen moeten doen, noch ook dat zij allen de respectieve overgangs-examens op den juisten tijd en met goed gevolg afleggen. Doch als men het inderdaad geringe aantal opmerkt dergenen, die tot het eindexamen komen, en tevens het wezenlijk groote getal dergenen, die „blijven zitten" en die dus twee jaar, drie jaar soms, achter elkander precies denzelfden kost te verorberen krijgen in gezelschap van jongere „vluggertjes," die beu uitlachen en demoraliseereu, dan is het wel een uitkomst te achten dat men gaai inzien dat liet gebrek niet uitsluitend schuilt in de lagere school, ook niet in het onderwijs op de middelbare, maar in de veel te uitgebreide lijst van vakken die onderwezen meeten worden. Inzonderheid zijn de resultaten van het on derwijs in de vreemde talen over 't algemeen onvoldoende. Wij hebben wel eens van die donkere oogen- hlikken dat wij beweren; het is onmogelijk om jongelieden in een jaar of zes 4 verschillende talen te leeren. Wel is het ons bekend dat wij Hollanders al door geslachten heen onze jengd geplaagd hebben met die vreemde talen, zoodat er zelfs de beoefening onzer eigene taal soms door in onbruik geraakte en zeker door gaans verwaarloosd is; maar 't is ons niet minder bekend hoe bitter klein het getal is van hen die van hun vreemde talen eenig praetiseh nut hebben getrokken en hoe in verre weg de meeste gevallen het vreemde talen leeren niets anders i3 geweest dan tijd ver knoeien vermorsen van kostbare uren die vrij wat nuttiger aan andere vakken waren besteed Zijn we dan tegen de vreemde talen? Gan- selielijk niet; maar we meenen dat als de middelbare school haar leerlingen de moedertaal en nog drie vreemde talen leeren moet en zij daarenboven nog een zeer lange reeks van allerlei andere vakken te beoefenen heeft, de bereiking van dit doel haar nog veel meer onmogelijk zal zijn dan 't gebleken is op den vroegeren voet toen de leertabel niet overladeu was met allerlei disparate vakken, waarvan velen op zich zelf reeds een speciale vorming en een menschenleeftijd van studie vereischen om met hoop op eenige schatbare uitkomst beoefend te worden. Zeer natuurlijk vinden we 't dan ook van de vergadering van leeraren dat zij den tijd dien zij uitwinnen door het overboord werpen van den overtolligen ballast van leerstof, willen besteden aan de uitbreiding van het onderwijs in de vreemde talen. Zóó althans kan er hoop bestaan dat ook de vreemde talen niet voor de meeste leerlingen slechts ballast blijven en niets meer. Volgens de denkbeelden van den heer Ver- sluijs moest de inkrimping der leerstof gevonden worden op: Werktuigkunde als afzonderlijk vak, Technologie, Delfstofkunde, Statistiek, Han delswetenschappen met Warenkennis, Beschrij vende meetkunde en Schoonschrijven, welke vakken zouden vervallen. De Aardrijkskunde, Natuurlijke historie en 't Rechtlijnig teeltenen zouden slechts in de laagste drie klassen wor den onderwezen en van 't eindexamen worden geschrapt. De Scheikunde zou alleen in de hoogste twee klassen worden onderwezen. Be halve voor zooveel betreft de Handelsweten schappen (zonder de Warenkennis) en de Aard rijkskunde vereenigde zich de meerderheid met de denkbeelden van den voorsteller. Er is evenwel in deze nog een groote „maar" op te merken. Het was namelijk de bedoeling niet de genoemde vakken geheel uit het onderwijs te doen wegvallenzij moesten alleen weg als afzonderlijke vakken en dus ook van het eind examen. Men meende dat zij toch nog wel konden onderwezen worden als onderdeelen van andere vakken. Er was dus eigenlijk geen sprake van overhoord werpeu van hallast; men meende den ballast nog te kunnen stoppen hier en daar in holen en gaten tusschen de lading. Wij vinden dat hier- nog al eenige inconsequentie plaats heeft gehad. Men was begonnen met de erkenning van 't feit dat het schip overladen en daardoor onzeewaardig is; nu moest men ook een deel der lading lossen of overboord werpen. Door verstuwing der lading zal niet veel gewonnen worden wellicht zelfs wordt daardoor nog meer verloren. Wanneer toch de minder noodzakelijk geachte vakken niet enkel op zich zelf veel tijd doen vermorsen die heter te gebruiken is, maar ook schaden aan de meer noodige vakken, dan zullen zij dit blijven doen als zij hij deze wor den ingedeeld, ja, ze zullen dan des te meer kwaad doen, tenzij men dat indeelen niet zoo ernstig hebbe op te vatten. Wij zouden n.l. bijna vermoeden dat de heer Versluijs om zijn voorstellen in hoofdzaak te redden, kan hebben toegegeven aan de opvatting dat schrapping juist geen vernietiging behoeft te zijn. Toch is hier dwaling in 't spelwetenschappen die als afzonderlijke vakken niet met vrucht kunnen gedoceerd worden wegens gebrek aan tijd en om andere redenen, kunnen ook niet en passant worden gedoceerd. Het doel der Middelbare school is een veel zijdige en vooral grondige wetenschappelijke vorming. Blijkt het nu bij ervaring dat dit doel niet naar wenseh bereikbaar is, dan moet, als het onderwijzend personeel goed is, waaraan wel niet te twijfelen valt, de oorzaak daarvan gelegen zijn óf in gebrek aan tijd óf in gebrek aan ruimte in het gewone jongenshoofd óf in beiden. Wij meenen dat al kon ook 't gebrek aan tijd verholpen worden door vermeerdering der lesuren (avondschool) 't geen vast geen

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1874 | | pagina 1