voor liet arrondis- seiuent Zierikzee. 1874. No. 66. Zaterdag 22 Augustus, 77ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD Feuilleton. VOOR DEN LANDBOUW. GRIETJE VAN DEN TUINBAAS. RL- dat s- iten DL, sten ure, zicli den k. n aan te den ;oe- erl. ZIERIKZEESCIIE COURANT. Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond, uitgezonderd op FEESTDAGEN, Prijs per drie maanden 1,Franco per post 1,- Afzonderlijke nomraers 5 cent, met Bijblad 10 cent. PRIJS I)7iR ADVERTENTIES Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte- en Doodberichten van 16 regels 60 cent. Dienstaanbiedingen van 1-5 regels, mits contant betaald, 25 et. Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zeilden aan den uitgever II. LAKEASÏAN. op Onlangs is verschenen liet Verslag van den landbouw in Nederland over 1872, opgemaakt op last van den Minister van Binnenlandsche Zaken, door Dr. Staring. Aan dit lijvig en met veel kennis en zorg opgemaakt verslag ontieenen wij het volgende: In 1872 had men in Nederland 175,000 H. A. minder woesten grond en moeras en 130,000 H. A. meer bouw- en weiland dan 40 jaren geleden. In Zeeland vindt men 96,000 H. A. bouw- en 39,000 H. A. weiland, percentsgewijze het meeste bouwland uitgezonderd Groningen, en het minste weiland uitgezonderd Limburg. Als een onfeilbaar teelten van volkswelvaren wordt aangezien de meerdere opbrengst der belastingen, zoowel grond- als personeele be lasting. De aanvoer van Boter op 30 verschillende markten was 12,836,680 K. G. tegen 12,313,654 K.G. in 1871. De aanvoel' van Kaas op 18 markten was 11,661,138 K.G. tegen 11,409,470 K.G. in 1871. Om eenig idéé te geven van grooten aanvoer van boter aan de grootste botermarkten dient het volgende: te Meppel werd aangevoerd 21/» millioen K.G. Leeuwarden l3/4 Sneek 1% Zwolle 1,3 Bolsward 3/i Eindhoven 688 duizend Delft 650 De grootste kaasaanvoer had men aan de markt te Alkmaar met 33/4 millioen Kilogr. Purmereud 2 Hoorn 1,88 Sneek 864 duizend Gouda 700 Delft 643 Bolsward 587 Op 120 markten waren aangevoerd 61 duizend stuks paarden, 533 duizend runderen, 570 duizend schapen en 475 duizend varkens. De aanvoer van vee was echter in 1871 belangrijk meer. Aardappelmeel, bereid in 30 aardappelmeel- en stroopfabrieken, werd in 1872 meer uit- dan ingevoerd 3'/2 millioen K.G. Deze fabricatie neemt sterk toealthans in de eerste acht maanden van 1873 bedroeg de meerdere uit voer reeds 4 millioen IC. G., waarvan de tariefs- waarde is f 1,175,000, voorzeker toonende het groote belang van do aardappelteelt voorland- bouw, nijverheid en handel. Guano werd in 1872 meer in-dan uitgevoerd 10 millioen IC. G., het grootste gedeelte uit Peru, vertegenwoordigende cene waarde van 1,600,000. Boter werd uitgevoord 15 millioen K. G. Kaas 26'A Vet Bumlvee en Koeien werden uitgevoerd 110 duizend stuks. Kalvers werden uitgevoerd 70 duizend stuks. Scliapen 280 Onder het hoofdstuk Tienden leest men „ln de laatste 10 jaren zijn er gemiddeld jaarlijks voor f 55,318 domaniale tienden afge kocht. De nog voorhanden domaniale tienden kunnen gerekend worden afkoopbaar te zijn voor f 3,050,000. Gaat dit voortaan niet vlugger van de hand, dan kunnen wij rekenen eerst iu het jaar 1933, bij liet leven onzer achter kleinkinderen van de domaniale tienden verlost te zullen zijn. Van particuliere tienden werd in 1872 afge kocht in geheel Nederland 920 H. A. voor gemiddeld 83 per H. A., waarvan alleen in Zeeland 755 H.A. voor gemiddeld f 86 per II. A. Het verslag merkt op, dat men in Zeeland het best den hoogstschadelijken invloed der tienden op den vooruitgang in den landbouw schijnt te beseffen. Sedert 1 Januari 1871 beeft de Regeeving krachtig de hand aan 't werk geslagen om tot uitroeiing der zoo rampzalige Longziekte bij liet- vee te geraken. In 1871 gingen daaraan 3319 stuks vee verloren. 1872 4039 1873 2473 Hare pogingen schijnen dus aanvankelijk wel te gelukken, wanneer men weet, dat er vele jaren zijn, wanneer 10,000 stuks aan die ziekte bezweken, in 1839 zelfs 14,000. In beide laatste jaren gaf zij telkens een half millioen ter bestrijding dezer ziekte uit. Landbouw-Vcreenigingen telde men 46 met 204 afdeelingen en omstreeks 24,000 leden. In Limburg alleen treft men 49 laudbouw- casino's aan, welke sedert nog met 4 vermeer derd zijn. Tarwe-opbrengst. Van de 2,000,000 II. L. in geheel ons land bracht Zeeland er 500,000 op. De gemiddelde opbrengst was in Nederland 22,7 II. L. per H. A., in Zeeland 24,5 id., in Schouwen en Duiveland 30 id. Deze opbrengst wordt slechts overtroffen door enkele streken van Friesland. Kogge. Van de 4,000,000 II. L. leverde Zeeland er slechts 104,000. De verbouwing van deze graansoort neemt iu ouze provincie van jaar tot jaar af; in Nederland daarentegen toe. Omtrent y4 van al 't bouwland in Neder land was met rogge bezet. Zcelands gemiddelde rogge-opbrengst was 24 H. L. per II. A., de hoogste in Nederland. Gavst. Van de 1,670,000 H. L. komt Zee land met 380,000. Was de gemidd. opbrengst per H. A. in Nederland 30,7 H. L., in Zeeland was liet 35,5 en in Schouwen en Duiveland 38,5. Friesland overtreft ons hier mede nog een weinig. VI. Zij merkte wel op hoe druk Bernard in den omtrek van 't tuinmanshuis zwierf en dat hij menigmaal gezochte boodschappen kwam maken, doch daar zij zich daardoor eer gevleid dan gehinderd toonde, gaf zij den boozen lust van Bernard voet; zonder dit nochtans opzettelijk te willen, 't Was meer uit onnadenkendheid en misplaatste ijdelheid. Deze geheele historie behoeven wij nu niet verder uit voerig op te halen, 't Zij genoeg gezegd, dat Grietje 't op 't laatst werkelijk benauwd kreeg en dat de zaak opspraak verwekte. Bernard, die zich misschien wel zeker waande van zijn eindelijke overwinning, ontzag zich niet daarop in gezelschap van andere jongelieden te zinspelen en zoo kwam Grietjes goede naam in verdenking, ofschoon zij rein en onschuldig was en geen oogenblik de trouw aan Arnold verzaakte. Zoo stonden de zaken toen deze door zijn broeder ge waarschuwd werd tegen 't hem dreigende gevaar. 't Behoeft niet gezegd te worden dat hij een naren, slapeloozen nacht doorbracht. Den volgenden morgen had hij echter een besluit genomen; hij zou met Grietje spre ken, openlijk aan haar ouders de toestemming op hun verkeering vragen en dan hoopte hij zou Bernard hen wel met rust laten. En zoo geschiedde het. Wel leed Grietje zeer veel toen zij met Arnold zulk een ernstig onderhoud had; want hoe lief hij haar ook had, ja vast wel omdat hij haar zoo innig beminde, was 't hem onmogelijk voor haar zijn angst te verbergen; en waar is de grens tusschen jaloezie en wantrouwen? Maar toen hij maar eerst den grooten stap had gedaan en van de ouders van Grietje 't jawoord had ontvangen, gevoelde hij zich weder verlicht en gelukkig. 't Was eenige dagen na deze gewichtige gebeurtenis. Tegen den avond was Arnold naar zijn beminde gegaan 't was schemerdonker, zoodat ze haar werk had neergelegd en nu bevond zij zich in 't afgeheinde tuintje van de wo ning. De tuinbaas was naar 't dorp, haar moeder was bezig met het avondeten gereed te maken. Wonder was 't dus niet dat toen Arnold kwam, de heide gelieven wat gingen zitten keuvelen in het bekende prieeltje. Daar ging een half uur, een uurtje wel, als een oogenblik in zoet gesnap en minnekozerij om. Die twee goede eerlijke zielen gevoelden zich gelukkig in elkanders bezit en gaven zich zorgeloos over aan allerlei schoone droomen der toekomst. Maar terwijl ze daar zoo zaten, zacht fluisterend en lachend, sloop een donkere gedaante aan de andere zijde langs de haag heen; 't was de jonker, die het minnende paar bespiedde. Hij wist nog niets van 't engagement en wat hij nu zag en hoorde, maakte een alleronaangenaamsten indruk op hem. Op eens zag hij zich in zijn uitzichten belemmerd door een hindernis, waarop hij allerminst had gerekend. In 't eerst herkende hij Arnold niet; doch toen hij hem had herkend, kon hij te nauwemood een vloek weerhouden en in zijn binnenste grijnsde hij: »die kale schoolmeester, zou die bij mij voorgetrokken worden De gevolgen die Arnold zich van de openbaarmaking van zijn engagement met Grietje had voorgesteld, bleken weldra niet te zullen bereikt worden; integendeel, 't was of de jonge heer zich nu met nog meer volharding er op toe ging leggen om Grietje te vervolgen met zijn lastige aanzoeken. Zijn ijdelheid was gekrenkt en hij, die vroeger nimmer iets tegen Arnold gehad had, was nu diens vijand geworden. Deze onaangename toestand duurde zoo eenigen tijd voort, 't Bleef voor Arnold geen geheim dat de jonker nog altoos en zelfs meer dan ooit zijn medevrijer was. Nu vernam hij de cene, dan de andere flauwe streek van Bernard, zoodat ook hij zijn partij begon te haten. Het was ook wel niet mogelijk dat hij in zijn gemoed altoos gerust was omtrent Grietje. Wel twijfelde hij niet aan haar trouw, maar toch was hij niet op zijn gemak. Hij had persoonlijk veel redenen om Bernard te ontzien, wegens de gunsten, die hij van diens ouden heer genoten had en nog voortdurend ondervond. Grietjes ouders waren geheel afhankelijk. Ware een en ander niet het geval geweest, gewis zou hij Bernard spoedig op oud-IIollandschc manier zijn misplaatste en ongepaste verliefdheid hebben afgeleerd. Nu moest hij zich inhouden en menigmaal, als hij tegen den avond naar zijn beminde ging, wenschte hij maar den jonker toch niet hij geval te ontmoeten. Vooral hoopte hij hem nimmer aan te treffen in den onmiddcllijken om trek van de tuinmanswoning, daar hij dan niet voor de gevolgen kon instaan. Ondertusschen doorleefde Grietje inoeielijke dagen. De jonge losbol, die aanvankelijk zich niet anders dan beleefd gedragen had, begon ten laatste onbeschaamd te worden.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1874 | | pagina 1