ATCHIN.
en 't gemeene reelit, tnsseken tien militair en
den burger; men wettigt steeds meer de on-
menschelijkheid naar mate men de humaniteit
te meer meent of althans voorgeeft te willen
eerbiedigen.
Wij vinden 't niet minder opmerkelijk dat
de publieke opinie niet aandringt op openbaar
heid van 't geen daar te Brussel verhandeld
wordt. Om vau de moorden en gruwelstukken
der Carlisten 't fijne te weten, trotseeren de
vertegenwoordigers der pers de grootste gevaren
te Brussel denkt er naar 't schijnt niemand
aan om eens een gat in den zolder te boren
om af te luisteren wat de diplomaten en zwaard
mannen daar bespreken. Het zal toch wel de
moeite waard zijn het te weten. Zijn het ge
wichtige zaken die daar wellicht beslist en
afgedaan worden, dan zijn de volken niet ver
antwoord dat zij de beslissing over hun lot zoo
maar aan een paar gezanten toevertrouwen. Is
't discours „heel onschuldig," waartoe dan die
geheimhouding?
De invloed van de beschaving op de wijze
van den krijg te voeren is niet te miskennen
Pranschen en Duitsehers bevechten elkander
niet als Perzen en Turkomannen ook niet als
weleer Vandalen en Romeinen. Deze vorderingen
der beschaving, ook zichtbaar in bet krijgvoeren,
zijn evenwel niet enkel de vruchten van de
verbeterde krijgstaktiek, noch van verbeteringen
in liet zoogenoemde krijgsrecht. Neen, de soldaat
heeft iets geleerd van den mensch, of liever
in het soldatenpak blijft de mensch wat meer
mensch dan in vroeger tijd wel het geval was.
Het humaniseeren van den krijg is niet het
werk van de krijgslieden zelf en daarom achten
wij een congres als 't Brusselseke weinig be
voegd tot het volbrengen van de taak die daaraan
schijnt te zijn opgedragen.
Het ligt niet in den geest van das Militdr,
die Humaniteit als eerste wet te betrachten,
aangezien deze laatste uit haar aard zoo geheel
anti-militair is.
Wat ziet men in dit opzicht in Pruisen
Zijn daar niet allen die geen uniform dragen,
slechts Philistijnen in de oogen van hen die
wel in 't bonte pak steken? Moge 't congres
tocli maar niet bevordelijk zijn aan de alge-
meene invoering van die verhouding tusschen
den burger en den soldaat
Eigenlijk, zoo komt liet ons althans voor,
moesten de volken van Europa den tijd al lang
voorbij verklaren dat hun lot kan beslist worden
op een geheimzinnige samenkomst van een klein
getal personen, die met een onbekend mandaat
daarheen gaan. Vooral in een zaak als liet
oorlogvoeren moesten de volken zelf hun stem
laten hooren. Zij zijn liet die de manschappen
voor de legers moeten leveren, en dezen last
des te meer algemeen te dragen krijgen naarmate
bet vrijwillig krijgsmansleven minder gezocht,
daardoor de algemeene dienstplicht meer regel,
en de krijgsmacht gedurig meer uitgebreid wordt.
Opmerkelijk is ook de bonding van Engeland
tegenover bet congres. Voor Engeland is oorlog
tijd korf, op," aldus begon Arnpldalsof hij haar al zoo
menigmaal vergezeld had, en 't was toch pas voor den
eersten keer.
«Dat doet iezei Grietje, zonder op te zien.
Maar 't is niet noodig alles te vertellen wat die twee
reine zielen elkander toen half bedremmeld, maar toch vast
zeer welsprekend, hebben medegedeeld. Bovendien, wie
heeft 't ook vernomen Laat nu die paar aangehaalde
woorden al eens opgevangen zijn in 't voorbijgaan
door een dorpeling die op dat uur daar juist voorbij
kwam, 't verdere vernam geen mensclielijk oor; 't werd
alleen afgeluisterd en bespied door de vriendelijk lachende
maan en de vredig lichtende sterren, en die verklappen
zulke zoete geheimen niet.
Hoe 't zij, toen Arnold een poosje later langs 't laantje
en den weg terugkeerde naar huis, gevoelde hij zich over
gelukkig. Grietje had hem ook lief, zooals hij haar liefhad
zij had hern beloofd te zullen wachten tot hij een behoor
lijke plaats had en hij had haar eeuwige trouw gezworen.
Ilij liep zeer langzaam en toch was 't hem of hij op
vleugelen zweefde, zoo licht, zoo gelukkig, zoo wel gevoelde
hij zich.
Onwillekeurig sloeg hij de oogen naar boven, 't Maanlicht
viel tusschen de takken der hoornen over den weg. Had
hij te voren, als hij die trouwe priesters van den nacht
beschouwde, zich altoos heel geleerd verdiepte in overdenkin
gen aangaande éclipsen, phasen, parallaxis etc., thans was
de maan hem als een vertrouweling. Zij was immers de
eenige getuige geweest bij dat tooneeltje, daar ginds op 't
laantje, zij had 't begluurd hoe hij den eersten kus op
Grietje's mond had gedrukt, en ze had 't ook bespied dat
't zelfde als „zeeoorlog" wegens de insulaire
ligging van dien staat. Nu wil Engelaud er
niets van weten dat op het congres ook over
den zeeoorlog zal gehandeld wordenliet beeft
zijn deelneming aan liet congres daaraan af
hankelijk gesteld en blijkens een circulaire van
den minister Derby heeft Rusland genoegen
genomen met Engelands voorwaarde dat op
't congres niet mag gehandeld worden over de ope
raties der vloot, noch over zeeoorlogen, of over
de verhouding van strijdvoerenden ter zee.
Engelaud wil dus wel meedoen aan 't congres
mits liet zelf door hoegenaamd niets zal gebonden
of belemmerd worden in de opvatting en toe
passing' van liet oorlogsrecht zooals 't dat wil.
Het is of Engeland altoos de handen vrij wil
liouden b.v. voor gevallen als in 1807 met
Kopenhagen en de Deenscke vloot. Misschien
zijn 't ook de „handelsbelangen," en wil John
Buil geen afstand doen van 't recht om wa
penen en andere oorlogsbehoeften te leveren
aan al wie ze maar koopen wil.
Met het oog op een en ander zijn wij niet
gerust omtrent 't geen een congres als 't Brus-
selsehe al zoo kan uitwerken. Bekend is het
dat, al mogen door de gouvernementen en de
hooge militaire autoriteiten de uiterlijke beleefd
heidsvormen niet geheel verwaarloosd zijn tegen
over instellingen als de Genéver conventie, den
vredebond, 't blauwe kruis, 't groene kruis enz.
die uit het volk zijn voortgekomen, dergelijke
instellingen toch niet de onverdeelde sympathie
der gouvernementen en veldkeereu wegdragen.
Het zijn getuigenissen der humaniteit en wel
beschamende getuigenissen voor de mannen van
wapenen en voor hen die de wapenen als ar
gumenten bezigen.
Ware 't initiatief niet juist uitgegaan van
keizer Alexander II, een man die een zoo be
minnenswaardige persoonlijkheid is en die in
zijn eigen land toont het waarachtige welzijn
der menschen te willen, we zouden nog minder
ingenomen zijn met het congres van Brussel
we zouden ons de herinneringen aan Troppan,
Laibach en Verona, aan de dagen van Metter-
nich niet uit het hoofd kunnen zetten.
Nu willen we er voorshands nog maar 't beste
van hopen.
Aan berichten per mail uit Ned. O. Indie, loopen-
de tot Batavia cld. 1 Juli, ontleenen wij het volgende:
De Atchinezeu schijnen den oorlog nog maar volstrekt
niet als geëindigd te willen beschouwen; zij laten
geeue gelegenheid voorbijgaan om de onzen aan te
vallenwel worden zij telkens teruggedreven, maar
zij laten ziel» nooit geheel uit het veld slaan.
De ongezondheid van ICotta Radja, zegt de Indiër
heeft ten gevolge dat op de 3000 man der bezetting,
volgens geloofwaardige berichten, ongeveer 1000 ziek
zijn. Reeds zijn per //Baron Bentinck" eenige officieren
en minderen herwaarts geëvacueerd en 200 per //Prins
Alexander" te Padang aangekomen. Vervolgens zou
den nog 3 schepen met zieken van Atcliin vertrekken.
Ook werd geklaagd over gebrek aan versche groenten
en andere versche voedingsmiddelen.
Grietje gebloosd had van belang en toch niethoos geweest
was. Kortom Arnold zag de geheele wereld met een liberaal
oog aan en hij had alle menschen lief op dat oogenblik
maar niet zooals hij Grietje liefhad.
Toen hij 't nederige huisje van vrouw Hendrikse binnen
trad, brandde dc lamp helder en vriendelijkmisschien was
't daarom dat hij haar licht wel wat scherp vond en dat
zijn moeder hem zoo vreemd en toch zoo echt zorgvol,
moederlijk aanzag en dat hij als 't ware gevoelde dat zijn
moeder geraden had wat er was voorgevallen Zij had haar
Arnold ook zoo innig liefhij was haar trots en wat ze
thans meende geraden te hebben had zij ook zoo gaarne
gezien.
Onder tusschen, Arnold zeide niets bijzonders en Grietje
had thuis ook niets verteld, dan alleen dat Arnold haar had
thuisgebracht 't geen trouwens de tuinbaas en zijn vrouw
ook wel wistenwant hij had aan de deur (omdat hij aan
't rammelen met de borden merkte dat het gezin al aan
't avondmaal was) nog «genacht!" geroepen en ze hadden
ook nog «genacht meester geantwoord.
Toch ware 't beter geweest als de jongelieden maar ge
sproken hadden; ook op dit stuk is publiciteit, ten minste
officieuse publiciteit, goed. 't Zou hun veel leeds bespaard
hebben.
Eindelijk kwam de gewichtige dag van afscheid. Arnold
moest den '1 Augustus in zijn betrekking zijn. Al de be
trokken personen hadden toen een moeielijk uur te door-
wostelen. De oude meester was aangedaan, 't was hem
als ging zijn zoon hem verlaten om de wijde wereld in te
gaande eerwaardige leeraar gaf Arnold ook nog ee
nige
Den 29sfcen Juni zijn van Batavia weder ongeveer
200 man troepen, via Padang, naar Atchin vertrokken.
Men heeft nu besloten een spoorweg aan te leggen
van Kotta Radja naar het strand, langs Maraksa.
Ook zou een telegraaf te Atcliin in werking worden
gebracht.
De cholera schijnt te Batavia geweken te zijn en
ook uit Java komen langzamerhand minder ongunstige
berichten in.
Op Celebes heerscht de cholera nog steeds. Men
spreekt nog altijd van een toekomstige expeditie der
waarts, tegen Kraëng Bonto-Bonto.
Het comité van het Roode Kruis blijft groote be
hoefte ondervinden aan lectuur, vooral Ilollandsche
lectuur. Veel wordt aan het bestuur toegezonden,
maar op ver na niet genoeg om aan alle aanvragen
te kunnen voldoen. En toch zouden zoo vele boeken,
zoo vele nummers van dagbladen, die, eenmaal gele
zen, door de bezitters niet meer worden ingezien,
met geringe moeite en tegen niet noemenswaardige
kosten aan het comité toegezonden, en door het co
mité aan belanghebbenden verstrekt kunnen worden.
Nogmaals en met aandrang vestigen wij hierop de
aandacht. Alg. Dagbl. v. D.-L
Binnenland.
ZIERIKZEE, 14 Augustus 187 4.
Het schijnt dat wij in onze waardeering van de
nauwkeurigheid des schrijvers van de brieven uit
Zeeland in het Vaderland niet misgetast hebben.
Ook de N. Midd. Ct. betrapt hem thans op een nog
al groote onjuistheid. Sprekende over de Middelburg-
schc kermis mijmert de schrijver over den invloed
dien 't op de artisten van Boas-Judels-Bouwmeester i
had dat zij in een schamelen kermistent optraden
terwijl die tooneelisten te Middelburg in den Stads
schouwburg op het Molenwater gespeeld hebben.
Het blijkt dus dat die briefschrijver ook de Middel-
burgsche kermis niet heeft gezien en er toch over
schrijft.
Zierikzee, 12 Aug. De prijs van het brood is
hier lieden met 1 ct. per Kilogram verminderd.
"Van zeer geachte zijde zijn ons belangrijke mede-
deelingen gedaau betrekkelijk de uitvoerbaarheid ecner
coöperatieve vleeschhouwerij. Dankbaar voor de be
langstelling, hopen wij van die mededeelingen eerlang
gebruik te maken.
Uit Groede wordt bericht dat het gerucht van de
ontdekking eener petroleum-bron onder Schoondijke
in zoover gegrond is dat er werkelijk petroleum is
gewonnen uit een diepen welput bij den herbergier
J. Leenhouts in den Prins WiJJem-polder. De olie
is onzuiverder dan gewone bron-olie, doch dit belet
niet dat zij kan gebrand worden, 't geen ook werkelijk
geschiedt.
Wij zien met belangstelling nadere [opheldering te
gemoet.
Te 's Gravenhage doet zich het geval voor dat een
candidaat voor het lidmaatschap van den gemeenteraad
door de liberalen en conservatieven met eenparigen
aandrang wordt aanbevolen. Deze algemeen gewilde
man is de waardige prof. Evers.
De tentoonstelling van Zaanlandsclie oudheden te
Zaandam mag als volkomen geslaagd gerekend worden
en is een aandachtig bezoek overwaard. Weinige
welgemeende lessen op zijn levenspad mede; moeder Hen
drikse hield zich flink maar er ging veel in haar gemoed
om. Bij den tuinbaas was Arnold ook nog geweest, een
kwartier vóór hij vertrekken moest, en op dienzelfden dag
nog al eens. In 't uiterste oogenblikje had hij den baas
en de vrouw de hand gedrukt alsof het iets heel ernstigs
betrof, en Grietje had hij zelfs een kus gegeven. De water
landers waren deze daarop in de oogen gekomen en toen
hij weg was, was Grietje geheel alleen den tuin ingegaan;
daar was in een hoekje een soort van prieel van gebogen
ijpenveeren en kamperfoelie en daar was ze wel een uur
gebleven, zonder haar naaiwerk bij zich te hebben.
De tuinbaas had wel wat meenen te merken hij was
ook jong geweest. Zijn vrouw was ook niet blind«maar
Arnold had toch niets gezegd." «Nu ja, meende de baas,
dat kon welmaar dat was ook zoo waten hij, voor zijn
part, zou er nooit wat tegen hebbenen ze waren ook nog
jong genoegenz.
Arnold vertrok dan uit het ouderlijke huis. Het duurde
tot het volgende voorjaar tegen Paschen eer hij voor 't eerst
naar huis kwam.
Wat was die tijd aan hem en anderen lang gevallen!
In zekeren zin, want hij had met verdubbelden lust gewerkt
en in zijn betrekking drukke bezigheden gevonden. Maar
toch als hij aan huis en aan Grietje dacht dan verlangde
hij sterk naar de Paasch-vacantie. Met Grietje was al
evenzoo. Haar was zelfs de tijd ijselijk lang gevallen.
Wordt vervolgd).