Openbare Raadsvergadering
dezer beide mannen is volstrekt onmogelijk.
„De wetenschap ook van beroemde medici
leert, dat liet plantenrijk, en hetgeen God ons
geeft van het dier zonder het te slachten zeer
voldoende is voor den meusch." Wederom
hebben wij hier de wetenschap en de theologie.
Wij kunnen niet begrijpen hoe men zeggen
kan dat God ons iels geeft van 't dier zonder
't te slachten. Dat is een manier van spreken
die niets beduidt; waarom zou men 't heele
dier niet kunnen gebruiken? Als iemand kan
bewijzen dat hij recht heeft op de melk der
koe, dan valt 't bewijs van recht op 't vleessh
niet zwaar meer.
Doch wij willen ons niet in deze quasi-
thcologische kwestie verdiepen. Wij staan al
weder tegenover feiten. Vooreerst 't feit dat
zeer beroemde, en waarschijnlijk wel verreweg
de meeste andere medici ook, van een lijnrecht
tegenovergesteld gevoelen zijn en beweren dat
de menseli behoefte heeft aan plantaardig en
ook aan dierlijk voedsel. Geen melk en boter
alleen, 't geen trouwens toch illusoir zou zijn
omdat de grooto meerderheid der mensehen
toeh niet, als ds. Gunning, bij machte is den
alsdan noodigen voorraad van melk en boter
op te doen; neen, ook vleesch, spek en visch.
Behalve de uitspraak der geleerden, hebben
wij verder het feit dat ons lichaam er toch op
ingericht is om van plantaardig en dierlijk
voedsel te leven. Men lette slechts op ons
gebit en op den instinctmatigen trek naar
dierlijk voedsel, die ons met volkomen genoegen
en zonder eenige gewetenswroeging de tanden
in een smakelijlcen hief doet zetten, alsmede
op de zuivere consciëntie, waarmede wij een
haas of konijn afpluizen, wanneer althans geen
zonderlinge, alweer aan die wonderlijke theo
logie ontleende, verbodsbepalingen ons iu den
weg staan.
Wanneer dus de heer Gunning zijn regime
de „natuurlijke leefwijze" noemt, spreken wij
dit bepaald tegen en wij nemen evenmin de
oonsequentiën die hij daaruit haalt, aan.
„Het is bewezen," zegt de heer Gunning,
„dat zij die deze leefwijze volgen geen pokken
van eenig' belang krijgen. De geheele quaestie
over de vaccine zou daardoor vervallen." Wij
zijn zoo vrij te beweren dat dit geenszins is
bewezen en dat men zoo de vaccine-quaestie
niet zal opgelost krijgen. Zouden het juist alleen
sterke vleescheters zijn die de pokken krijgen
Een ieder ga dit in zijn omgeving en herinnering
maar eens na en wij durven veronderstellen dat
het antwoord niet de bewering van den beer
Gunning zal staven.
Maar Iaat ons eenvoudig zijn en in 't alge
meen de feiten laten spreken.
Indien de stellingen van den heer Gunning-
waar zijn, dan moeten, wat Nederland betreft,
de massa onzer bevolking en wel vooral de
lagere klassen met den kleinen burgerstand
eerst tegen den morgen had /.ij zich op dringend aanzoek
van Charles daarheen begeven.
Wij spraken vervolgens over het doel der reisde groote
vrije Unie. Bepaalde plannen waren evenwel nog niet
vastgesteldmaar 't ontbrak niet aan schoone droomen
voor de toekomst. Later kwam Lelia hare illuziën bij
die van de heide mannen voegen. Vervolgens bezochten
wij gezamenlijk Corrilla. Daar was evenwel iets gedwon
gens in de conversatie, meende ik 't was als een visite.
Dat lag evenwel alleen aan mij zeiven; ik gevoelde dat ik
daar weinig meer te doen had.
Zoo naderden wij 't eerste seinstation. Reeds uit de
verte had ik bespeurd dat er nog een ander schip het
station naderde, 't bleek een van onze vaderlandsche trans
atlantische bruggen te zijn, waarschijnlijk naar Nederlands
haven bestemd.
Nog een uur verliep er eer wij bij 't station stopten,
bijna gelijktijdig met het andere schipde »Réaliteit" bleek
dit te heeten.
Met bijna kinderlijke nieuwsgierigheid bekeek ik die
»Réaliteit;" toch zag zij er haast net zoo uit als de Stella.
Ik zag met zekeren trots de welbekende driekleur hoog in
den top van den mast wapperen; een wonderlijke trek
naar 't vaderland overmeesterde mij. 't Was met mij
weder als toen ik mijn vreemde reis aanvaarde; ik wist
bijkans niet hoe alles toeging wat .er met mij gebeurde, 't Was
een levendig gesprek, een wenschen en bidden, een hand
drukken, schreien kwam er ook al bij; ik voelde een paar
gloeiende lippen mijn voorhoofd aanraken, ik voelde vrien
denarmen mij omknellen en werd als gedragen, dien
kus voel ik nog hier op mijn voorhoofd, ik duizelde.
En ik zag niets meer.
Dwaze fantasie! Wonderlijke fée die daar spookt in de
enge sfeer van een menschenhoofd
ingesloten een toonbeeld van volmaaktheid zijn.
Niet geheel en absoluut volmaakt, want do
sterke drank komt nog in rekening; maar toeh
wel tot op een zekere hoogte volmaakt, want
waar is de onthouding van dierlijk voedsel
verder doorgevoerd dan bij ons onder 't aan
gewezen deel onzer natie
Zien wij nu eens even over de grenzen aan
de hand van de statistiek, dan nemen wij o. a.
waar dat op 100 gram plantaardig voedsel de
Engelsehe werkman 37,7 gram dierlijk voedsel
gebruikt; dat een Pranseh matroos togen de
zelfde hoeveelheid plantaardig voedsel 31,7 gram
dierlijk voedsel gebruikt; een boerenarbeider
iu Waadtland 15,6 gram; een dito in het Noorden
van Frankrijk 7,7 gram; een in 't midden van
Frankrijk 4,5 gram; een in het Zuid-Oosten
3,3 gram; een in Noordelijk Italië 2 gram en
een Ier I gram.
Op deze cijfers afgaande zonden dan de
Ieren het minst door het dierlijk beginsel be
lemmerd worden om der volmaaktheid te na
deren ze zouden vast 37 maal beter moeten
zijn dan de Engelschou. Mogelijk dat zij zelf
dit ook wel denken, omdat ze geen sterke
Anglo-philen zijn maar de feitende feiten
Nog meer. De boeren van de Fransehe
provincie Maine eten tweemaal 'sjaars vleesch,
de Auvergnats zesmaalde wevers in de Sarthe
alleen op hooge feestdagen iu Bretagne leeren
de meeste menschen geen dierlijk voedsel kennen.
Welke oouolusiën laten zich daaruit nu trekken
en is niet, als er invloed is op te merken, de
uitkomst juist tegenovergesteld aan die welke
de heer Gunning meent te kunnen bereiken?
Wij weten wel dat de behoefte aan dierlijk
voedsel niet overal even groot is, dat zij in
verband staat met de luchtstreek en met de
som van lichaamskracht die het individu moet
verbruiken.
In warme en weelderige streken is dierlijk
voedsel niet zoo dringend noodig als in koude
strekeu en de arbeider die zwaar werk moet
doen heeft er meer behoefte aan dan de ledig
gangen Doch wij meénen dat in 't algemeen
de wetenschap bewezen heeft en de ondervinding
nog dagelijks bewijst dat krachtig voedsel een
eerste vereischte is, zoowel in lichamelijk als
zedelijk opzicht. Lichamelijke zwakheid staat
menigmaal in rechte verhouding tot zedelijke
zwakheid. Te weinig krachtige voeding ver
slapt een natie zoowel zedelijk als lichamelijk.
Een wolk treurige ervaringen hebben we om
ons heen om dit te bewijzen. Daarentegen
ontwikkelen ferme karakters, wel zeker ook
gezonde zedelijke mensehen zich bij voorkeur
uit hen die goed gevoed zijn en daardoor juist
van hun organisme zedelijke diensten ontvan
gen, terwijl do verslapte lichamen belemmeringen
zijn ceuer goede zedelijke ontwikkeling.
Niet alleen dus dat wij dierlijk voedsel voor
geoorloofd houdenwe meenen dat het onmis-
Nog eenmaal sprak zij weder eens lang en duidelijk
verstaanbaar tot mij en liet mij zien wat ik verlangde te
aanschouwen.
Dat was een schoon visioen. Ik zag het veel klaarder
dan ik 't omschrijven kan.
liet was mij als bevond ik mij op een met duizend
geurige bloempjes bezaaid grasperk, dat zich zacht glooiend
uitstrekte voor een eenvoudige, smaakvol gebouwde villa.
Daar was een veranda met een wilden wingerd om de
stijlen slingerende en die de veranda overdekte met groene
festoenen. Ter zijde van het huis was schaduwrijk ge
boomte; aan de andere zijde een wijde vlakte als een
groene zeedaar achter groene heuvelen en blauwe bergen.
En de zon scheen.
Onder de veranda zaten menschen. Ik zag een jong,
krachtig man en bij hem zat een schoone-vrouw, alleen
zag haar gelaat eenigszins bleek. Maar als haar oog op
den zuigeling viel, die zij op den schoot had en die zich
laafde aan de wellen der natuur, dan over toog een blos
van geluk dat bleeke gelaat en haar oog tintelde van den
glans der moederweelde.
Daar huppelde een lieve knaap met een zwarten krullebol
op hun toe en riep vroolijk
»Daar is tante Lelia!"
»Ik dacht 't wel Corrilla! dat zij den dag niet vergeten
zouden," sprak de jonge man opstaande om de aankomenden
te gemoet te gaan, en deze kwamen ook.
Een llinke, bloeiende jonge vrouw met een fiere gettalte
kwam den gang van 't huis uit en trad vroolijk glimlachend
op de groep toe. 't Was Lelia. Zij droeg een kind op
den arm en zij scheen haar eigen bonne en ook zelf de
moeder van haar kind te wezenwant na plaats genomen
te hebben was haar eerste werk dat zij haar zuigeling wat
te doen gafdie kleine scheen daar behoefte aan te hebben.
Charles wisselde een krachtigen handdruk met Paulin.
baar ia en dat wij lichamelijk en ook zedelijk
eeu reuzenstap vooruit zouden kunnen doen
als 't eens gelukken mocht het vraagstuk eener
goede krachtige volksvoeding voldoende op te
lossen.
Merkwaardig is o. a., wat het lichamelijke
betreft, een waarneming op een fabriek in het
Fransch dep. Tarn, waar de werklieden wegens
de geringe verdiensten alleen van plantaardig
voedsel moesten leven en de ziektedagen 15 per
hoofd en per jaar bedroegen. Na de invoering-
van het gebruik van slechts een geringe hoe
veelheid dierlijk voedsel verminderde dit cijfer
tot 3.
Met nog een enkele bedenking nemen we
voor ditmaal afscheid van onzen modernen
Nazireër.
Waarom eerbiedigt de heer Gunning zoo
zorgvuldig het leven van het dier en vindt hij
geen bezwaar om dat der planten zoo gruwzaam
te vernietigen. Spinazie, kropsalade, andijvie,
dat het wreede mes van den tuinman hun levens
draad meedoogenloos doorsnijdt, daar heeft hij
geen bezwaar tegen doch wel tegen het clooden
van een os, een schaap, een visch of ander dier.
Zou 't niet gaan zich te beperken tot 't geen
van de planten te trekken is „zonder ze te
dooden," en waarom ook niet „zonder ze zoel
te doen." O, die vermaledijde consequentie 1
of inconsequentie of geestdrijverij!
gehouden te Z IE RIKZ E E den 30 Juli 1 8 7 4-.
De heer Wethouder mr. Fokker fungeert als Voorzitter.
Afwezig zijn de lieeren jhr. J. L. de Jonge, Nauta
van der Grijp, Koole en mr. Moolenburgh.
Wordt voortgezet de behandeling van het verzoek
schrift van W. Koole om vrijstelling van toegepaste
boete wegens te late oplevering van werk. In de vorige
vergadering hadden omtrent een voorstel van den heer
van der Vliet om geheele vrijstelling te verleenen de
stemmen gestaakt. Alsnu na nog eenige discussie
weder dit voorstel in stemming gebracht zijnde wordt
het aangenomen met 5 tegen 3 stemmen.
Wordt medegedeeld, dat is ontvangen een present
exemplaar van den Inventaris van het oud archief der pro
vincie Zeeland, hetwelk in de boekerij zal worden geplaatst.
Idem de gemeente-verslagen van Leiden, Amsterdam
en Leeuwarden.
Idem een brief van den Commissaris des Konings
houdende kennisgeving van de benoeming van den
heer mr. J. W. A. Schneiders van Greyffenswerth tot
schoolopziener van het 2e schooldistrict. Voor ken
nisgeving aangenomen.
Idem een brief van de conferentie alhier der ver-
eeniging van den Vincentius de Paulo berichtende
dat een afdeeling dier vereeniging zich in deze gemeente
heeft gevestigd. Voor kennisgeving aangenomen.
Wordt opgemaakt de voordracht van 2 leden van
het collegie van zetters ter voorziening in de periodieke
aftreding van de lieeren J. van der Linden en C.
van der Vliet Dz. Op de voordracht worden geplaatst
de lieeren J. van der Linden, C. van der Vliet Dz.,
P. Geradts en P. Labrijn.
't Gezelschap nam plaats, de mannen staken een sigaar op J
de vrouwen praatten na de verwelkoming over haar aan
gewezen onderwerp van gesprek: de kleinen. Er werden
verslagen uitgebracht, waarnemingen en opmerkingen me
degedeeld, vergelijkingen gemaakt, en dat alles was erg
materialistisch. Instinct, zeggen de geblaseerde philosofen;
natuurlijk moederlijk gevoel geloof ik dat het was.
»Ik dacht het wel dat gij dezen dag niet zoudt overslaan,"
herhaalde Paulin.
»Dat zal nooit gebeuren," antwoordde Charles. »Er
kunnen onoverkomelijke bezwaren zijn, maar 't zou toch
al heel ernstig moeten wezen als wij onzen feestdag niet
samen konden vieren. Bovendien we zijn nagenoeg buren
denk eens aan, in een kwartier zijn we van huis naar hier
gewandeldLelia vond wel dat ik wat al te kras aanstapte,
maar 't is ook al wat laat geworden van daag en ik heb
't druk gehad, er zijn nog al patiënten."
Ondertusschen was de feestbokaal ingeschonken.
Paulin stond op; allen volgden. Met ontblooten hoofde
stelde hij den eersten dronk in
»De herinnering aan ons vertrek van Emancipatoria, nu
voor twee jaren; de herinnering aan onzen terugkeer tot
het ware practisehe, natuurlijke leven; de herinnering ook
aan onzen afwezigen vriend!"
»Amen!" spraken allen.
En ik stond op het grasperk niet ver van dat eenvoudig
schoone tafereel; ik hoorde het geklink der glazen en 't
vroolijk gesnap. En ik zag ook hoe de zon geheel onder
ging achter de bruine heuvelen en do blauwe bergen, die
nu gouden randen hadden, en hoe er als een gazen gordijn
over 't landschap nederdaalde. En ik hoorde ook het koele
avondwindje over 't gras strijken en door de toppen der
boomen suizen dat wiegde mij in slaapzoodat ik
niets meer zag.
EINDE.