Onze Leestafel.
Ik had thans eenigen tijd vrij om de stad te doorkruisen,
dewijl ik geen plan had den roeiwedstrijd bij te wonen.
Aan de orde was de bezichtiging der Delftsche Poort. Dat
monumentale gevaarte met zijn schoone artistieke lijnen had
het hnstupr tot een triomfpoort hervormd, den vredevorst
waardig. Ter weerszijde der ingangen waren terrassen rnet
bloemen en opgaand groen aangebracht. Bovendien stonden
aan de stationszijde vier sierlijke beelden waarvan twee in
nissen, die tegen een blauwen achtergrond met zilveren
sterren, keurig uitkwamen.
Verder wds alles smaakvol met bloemen, groen, en wapens
versierd, zóó dat daardoor de eenheid der bouworde niet
verstoord werd. De poort droeg aan de buitenzijden de
opschriften: Welkom en Leve het Vorstelijk Huis, en aan
de binnenzijdenSalve Rex Patriae Parens en Reginue
Laeti Pa'ndemus Pbreas. »Wees gegroet, Koning, Vader
des Vaderlands" en «Voor de Koningin openen wij verheugd
de poorten.
Volgt de algemeene versiering. Als ik zeg algemeene
dan bedoel ik niet een samenwerking van bewoners der
verschillende straten teneinde die naar een vooraf bepaald
plan te tooien. Men vond daarvan sporen op slechts enkele
plaatsen b.v. een deel der Hoogstraat en in de Kipstraat.
Bijna overal elders had elk huis zijn eigen wijs gevolgd,
en vertoonde, om zoo te zeggen, van'buiten den smaak der
bewoners binnen. Nu, 't was er wel zoo levendig door.
Ik vind toch dat afwisselende in straten waar ook de vorm
der huizen zoo verschilt, eigenaardiger dan die telkens
terugkeerende lijnen en bogen, vóóral als de laatsten niet
van zeer bijzondere schoonheid en grootte zijn.
Zoo had dan ieder naar zijn smaak en finantieele krachten
gedaan wat hem goed dacht. Alle straten, alle stegen
hadden een recht feestelijk kostuum. De vaderlandsche
driekleur wapperde tusschen het levend groen en bescha
duwde de bustes en portretten van het Vorstelijk paar.
Met kwistige 'hand scheen de Lente haar bloemen gestrooid
te hebben langs kozijnen en deurposten. Iedereen, arm en
rijk, had gedaan wat hij kon om 't proza door poëzie te ver
vangen. Dat kunt ge ook in den letterlijken zin opvatten.
De muze der rijmkunst als die bastaard-dochter den naam
van muze waardig is, had velen aangedreven tot het schrijven
van hunne hulde op rijm. De bijzondere voorliefde van ons
volk voor teksten en bijbeluitdrukkingen kondt ge daar
weder goed uit bemerken. Zie hier een staaltje van vromen
onzin dat ik voor een burgerwoning geschreven vond in
letters van verschillende kleuren.
Gen. 9. vs. 13.
Loof den Heer
Om God te vreezen
Taamt ieder mensch
Zoo moest het wezen
't Is slechts de wensch
Den Koning 't eeren
Op 't Zilver feest
Looft, looft den Heere
Elk die hem vreest.
Daar boven stond:
Zoolang als zon en maan zal staan
Zal nooit d' Oranjezon vergaan
Dit zag ik in deez' middagstond
Juist in het teeken van 't verbond.
Met eerbied, daar ik God moest loven
Daar zag ik toen Oranjehoven
Zulke staaltjes heb ik er meer. Ik bespaar ze u natuur
lijk. Nog zag ik op enkele plaatsen tusschen een zeer
schoonen bloementooi: »hier verkóópt men steenkolen en
turf" of zoo iets, maar dat schaadde niet aan de vreugde,
't maakte de stemming zelfs nog beter.
Een enkel woord over de Groote markt. Daar had men
een zeer goed gelijkend standbeeld des Konings in een
bloemperk geplaatst. Het beeld was, naar ik hoorde, van
papier maché vervaardigd, 't was 3,6 M. hoog, 't voetstuk 3,4 M.
Ook het feestterrein was prachtig gedecoreerd.
't Geheel, omgeven door een menigte standaards, met
wimpels, tropheeën en sterren voor illuminatie en vereenigd
door slingers van groen waaraan tallooze ballons voor ver
lichting a la giorno hingen, maakte een verrassend effekt.
Aan de westzijde stond de koninklijke tribune tusschen
bloemen en groen, daartegenover een muziekkiosk met
platform voor de zangers.
Meer meld ik niet van de versierselen, 't Is genoeg om
u te doen zien, dat èn bestuur èn feestcommissie èn publiek
alles hadden gedaan wat gedaan kon worden teneinde een
schoon, rijk geheel te verkrijgen.
Ook treed ik niet in bijzonderheden omtrent den wedstrijd
der vaartuigen. De vorstelijke personen woonden die bij
vóór 't dejeuner, dat hun door de Yachtclub-vereeniging was
aangeboden en waarna ze zich naar 't feestterrein zouden
begeven om den optocht voorbij te zien trekken.
Die optocht bestond uit 25 afdeelingen waarvan de eerste
10 der- historie gewijd waren. Achtereenvolgens trokken
onze oogen voorbijde Batavieren, waarbij o. a. een wagen
met Bataafsche vrouwen en kinderen; de Romeinen onder
Trajanus de Romeinen onder Constantijn de Groote, waarbij
Romeinsche, Gallische, Gothische, Sarmatische en Perzische
krijgersde Franken onder Karei de Grootedè jachtstoet
van Floris V met de bekende edelen en verdere dienaren
Holland onder Willem de Goede van Henegouwen met
wapenkoningen, poorters en gildebroedersHolland onder
Karei V, waaraan zich Erasmus aansloot, zittende op een
wagen met 2 paardenhet Geuzentijdvak onder Willem I,
waaronder vooral de aandacht trok een wagen met 17
dames, voorstellende de Brusselsche Uniede Republiek
onder Mauritsde Republiek onder Frederik Hendrik, met
een wagen die de Nederlandsche schilders droeg en een
waarop Muiderkring en Jacob Cats gezeten warentijdvak
Willem II met een eerewagen van den Munsterschen vrede
tijdvak Willem III met de zeehelden en een prachtige
zegewagen voor Jan van der Heyden, uitvinder der slang
brandspuiten tijdvak Willem IV idem Willem V die beiden
niet veel bijzonders aanvoerden, alleen de laatste had in
zijn gevolg een wagen met allegorie van de beoefening der
physische wetenschappentijdvak koningschapmet de
bustes der drie koningen in een wit marmeren tempel,
waarin een vrouw op een hoogen zetel het koningschap
vertegenwoordigdezegewagen voor de armee en de marine
met veroverde Atchin-vaandels (1840), gevolgd door aes
vereenigingen met banierende zeevaart, voorgesteld door
twee dolfijnen, die een enorm groote schelp trokken waarop
Neptunus geplaatst was; de" Handel voorgesteld door een
schip, voorzien van vele atributen, waarop een Javaan, een
Indiaan en een Neger het handelsverkeer representeerden
de Graanhandelde Wijnhandel voorgesteld door Bacchus,
die door twee schenkers uit een groot vat bediend werd
de Nijverheid, voorgesteld door een meisje, zittende op een
vierkante zuil en spinnende van een haspel; de Groente-f
en Fruithandelhet Scheerdersvak, natuurlijk vertegen
woordigd door Dirckx ffet Schoörsteenvegersvak, voorgesteld
door een keuken met twee schoorsteenen, die maar al door
geveegd werdende Spiegel-industrie op een wagen met
prachtige spiegels omhangen; de Yischhandel; de Tuinbouw
waarop Flora gezeten was, die de lieve attentie had de
Koningin in 't voorbijrijden een bloemruiker aantebieden
de Ambachtsschool, voorgesteld op een wagen, die een sier
lijk afgewerkt monument droeg, met opgaanden trap, waarop
de leerlingen gezeten waren; de Brandweer; de Bouwkunst,
eveneens door een zeer grootsch monument voorgesteld, dat
evenals dat van de Ambachtsschool te samengesteld is om
't kortelijk te beschrijvende Zang-, Tooneel- en Rederij-
kers-vereenigingen de Eendracht in ons land voorgesteld
op een wagen waarop twee vrouwen, de eene zittende op
den Nederlandschen leeuw, de andere onder palmboomen.
Dit over de onderdeden. Het geheel maakte een zeer
goeden indruk. Verscheiden personen ontlokten het publiek
luide teekenen van geestdrift zelfs. Toch was alles niet
uitmuntend, zooals men dat bij droog weer en een prachtige
zon verwachten mocht. De kostumes b.v. waren zeker
mooimaar volstrekt niet buitengewoon. Verscheidene
paarden, bereden door in hun tijd achtbare personen, waren
niets meer dan gewone sleperspaarden met hun ongelukkigen
tred en hangenden kop. Toch zal déze optocht lang in
herinnering blijven èn orn zijn groote proporties èn om de
veiTassende tooneelen die hij te aanschouwen gaf.
Terwijl de optocht langs de Boompjes passeerde, alwaar
ik rne geposteerd had, stoomde daar de stoomboot Stolzenfels
voorbij, die Z. M. brengen zou naar Fijenoord. Het moet
voor de passagiers een verukkend gezicht hebben opgeleverd,
die duizenden bij duizenden geschaard langs Willemskade,
Boompjes en Oosterkade, verbeidende wat er volgen moest.
Alle schepen waren stampvol toeschouwers. De rapsten en
dat waren wel de opvarenden, hadden een plek gezocht in
't want. Zeker wijdde men thans niet zooveel aandacht aan
de vorstelijke personen als men gedaan zou hebben zoo de
optocht niet juist daar voorbijtrekkende was, maar toch
klonk er daverend hoera als,, een golf voortspoedende van
de Leuvehaven tot de Koningsbrug,
Z. M. heeft den eersten steen gelegd van de nieuwe
Maasbrug onder de gebruikelijke ceremoniën^ die me niet
belangrijk genoeg schenen om daarvoor de rivier over te
steken.
's Avonds heb ik me geposteerd aan den ingang der
ofücieren-societeit om de komst van Z. M. bijtewonen die
na 't diner aldaar een oogenbhk zou vertoeven. We moesten
lang wachten. De kommandant Knigth verwelkomde Z. M.
en de muziek speelde 't volkslied, 'k Had hoop den nieuwen
feestmarsch: «Oranje en Vaderland" van Dunkier te hooren,
maar 't gejoel der luidruchtige gemeente deed die hoop
verdwijnen.
Thans wachtte me een prachtig gezicht. Uit het park
komende, rechtsaf, zijt ge bij de woning des burgemeesters
Joost van Vollenhoven. Voor diens woning was een kolos
sale leeuw geplaatst, staande in den omrasterden tuin,
alles gevormd van geslepen glas van verschillende kleuren.
Hoe 't aan en in elkaar zat kan ik niet zeggendat is
zeker, toen een electrische batterij, in de kamer geplaatst,
door het geopende raam heen, dat kunststuk verlichtte,
leverde het een allerheerlijkst gezicht op. 't Was of ge
duizenden edelgesteenten zaagt dikkeren. Van al wat ik
dien avond gezien heb, spant de leeuw des burgemeesters
de kroon.
Vervolgens riep de dagorde me naar 't feestterrein. Daar
werd uit volle borst en zeer goed gezongen de Oranjevaan
van Hol, gevolgd door 't Volkslied, dat door Z. M., die
inmiddels was aangekomen, met ontbloot hoofd werd aan
gehoord. 'k Weet niet wat er verder gezonge2i werd. Er
was geen doen aan om een enkele syllabe optevangen; we
werden door de hossende menigte voortgestuwd den weg
op, dien Z. M. thans had ingeslagen, om dén voorgenomen
tocht door de stad te doen. Na een plaatsje opgezocht te
hebben om van daar het vuurwerk te bezichtigen, wapen
den We ons wederom met geduld, en 't was nu noodig,
want de koning liet thans, tegen zijn gewoonte in, zeer
lang op zich wachten. Het vuurwerk was groot, verbazend
stout. Een paar nummers alleen noem ik hier. Het voor
laatste nummer wasde nieuwe Maasbrug, waarvan de
koning dien morgen den eersten steen had gelegd, 't Was
een allerkeurigst kunstprodukt van 80 M. lang, 20 M. hoog,
in allerlei kleuren ons eer\ afgewerkte brug vertoonende,
gekroond door 't naamcijfer des konings en de jaartallen
1849 en 1874, en steeds van zich afwerpende lichtbollen,
eveneens van gekleurd vuur, zoogenaamde Romeinsche
kaarsen. Het laatste nummer bestond uit 5000 vuurpijlen,
tegelijk afgeschoten, 'k Zal u den kreet van bewondering
niet beschrijven, die er opging op 't zien van dit heerlijk
kleureneffekt.
'k Heb na 't vuurwerk een tocht door de stad onder
nomen. 't Was een hachlijk werk. Mijn beenen hadden
'van 's morgens vroeg dienst gedaan en thans had
ik ze nog zeker wel 3 uren van noode, omdat ik 't er op
gezet had, zoo niet alles, dan toch zeker 't voornaamste
te zien. Het stadhuis was keurig verlicht door vetglazen.
Vele partikulieren hadden dezelfde wijze van verlichting
op kleinere of grootere schaal gevolgd. De gasilluininatie
was thans (ongeveer half drie) reeds uitgedoofd aan de
stadsgebouwen. De Delftsche poort maakte wederom een
keurig effekt, hoewel de wind als op zoovele andere plaatsen
de illuminatie niet bijzonder gunstig was.
Nog een paar opmerkingen ten slotte.
Van al de Oranje-poëzie heb ik onder de tienduizenden
wandelaars geen enkele hooren zingen. Ja, soms was 't of
'k hoorde: «Lang moge Koning Willem leven," maar spoe
dig veranderde de troep de wijs naar die van »ma clef,"
waarvan ik de woorden niet geheel kon verstaan. Een
liedje was zeer en vogue, 't Bestond uit één enkelen regel,
driemaal herhaald, 't Is deze:
«Daar ken de Koning niks an doen.."
't Ziet zeker op de Atchineesche zaak, want enkele
keeren hoorde ik zingen «van Swieten" en dan weer «van
Putte," in plaats van «de koning."
't Werd gezongen op verschillende wijzen, van welke ik
hier de eenvoudigste u meedeel, niet om Zierikzee een
nieuw lied te bezorgen, maar om u te doen zien dat al
"t dichten en componeeren onzer dichters, rijmelaars en
musici ons niet behoeden kon voor dezen muzikalen onzin.
doen, daar kan de
triool.
koning niets aan
koning niets aan
doen, daar kan de
koning
niets aan
Cu
O
(tl
a a a a
a a a a
CJ 9
a b
C
triool.
De verdere indeeling zal ieder terstond opmerken,
't Tempo is Allegro Vivace
De tweede opmerking is dat Rotterdam in de stiptste
orde feest gevierd heeft. Overal werd rechts gehouden,
nimmer met eenigen stoet meêgeloopen en geen lieder
lijke tooneelen ontsierden 't feest. In dat opzicht heeft R.
een les gegeven aan den Haag die klinkt.
B.
We hebben onlangs reeds een aankondiging gele
verd van het tijdschrift Maran-Atha. Het is ons
niet bekend waarmede wij de attentie verdiend hebben
dat ons de nummers van dit werk geregeld worden
toegezonden. Nu en dan slaan wij,er onwillekeurig
eens een oog in. Zoo ook met no. X van 15 Mei
en we kunnen ons niet weerhouden over den inhoud
daarvan een enkel woord te zeggen,
Er is een richting van protestantisme die zoo
na verwant is aan het domme lieidensche bijgeloof, dat
men er zich over verbazen moet. Zeer verklaarbaar
tochzoodra men eenmaal de twijfelachtige stelling
dat men zijn verstand moet gevangen geven onder
de gehoorzaamheid des geloofs een weinig consequent
doorvoert, raakt men al meer en meer van het rechte
pad, men gaat dwaasheid voor godzaligheid houden
en vervalt tot een bedenkelijke geestelijke barbaarsch-
heid die niet zelden haar slachtoffers naar 't dolhuis
brengt. Wee dengenen, die zich opwerpen1 als leids
lieden des volks en die in deze qualiteit de zwakken
van verstand, de bekrompenen en lichtgeloovigen dien
gevaarlijken doolweg opvoeren!
Tot staving van 't gezegde nemen wij 't eerste
artikeltje uit no. X van Maran-Atha in zijn geheel
over.
«Overeenstemming tusschen wetenschap
en bijbel wordt gezocht, doch is nog niet
verkregen. Over deze zeer gewichtige zaak
mag op de godsdienstlooze school niet
gesproken worden. Daarom alleen reeds
kan zij niet voldoen.
„EEN SCHRIKKELIJKE DROOM.
De predikant R. Bowden van Darwen verhaalt in
1813, dat een evangelisch leeraai', zeer vermoeid van
den namiddagdienst, in zijne kamer een' weiug ging
rusten, en, inslapende, droomde, dat hij in ziju tuin
huisje zat te lezen en te peinzen. Hiermede bezig,
meende hij iemand in den tuin te hooren komen, en
opstaande, zag hij eenen bijzenderen vriend, een predikant
van groote gaven, zeer gezien in de gemeente om
zijnen ijver en ouvermoeiden arbeid in de zaak van
Christus.
Naderbij komende, zag hij, dat liet gelaat van zijn
vriend ongewoonlijk betrokken was en het kenmerk
droeg van hevige ontroering, als van bewust berouw.
Na elkander gegroet te hebben, vroeg zijn vriend
hoe laat het was, waarop de aangesprokene antwoordde
„Vijf-en-twintig minuten over vier ure."
Daarop zeide hijHet is pas een uur geleden,
dat ik stierf, en nu ben ik verdoemd Verdoemd
Waarvoor? Niet omdat ik niet nuttig geweest
ben want ik heb velen mogen winnen, die als het,
zegel zijn op mijne bediening, en die kunnen getuigen
van de waarheid, zooals die is in Jezus, die ze van
mijne lippen gehoord hebben, maar het is omdat ik
den lof der menschen voor mij zelven vergaderd heb,
meer dan de eere, die van boven komt, en voorwaar
ik heb mijn loon
Dit gezegd hebbende, verdween hij haastig.
Een oogenblik daarna, ontwaakte de droomer, onder
zeer diepen indruk van dezen droom, waarmede hij
nog bezig was, toen hij naar de kerk ging voor den
avonddienst. Onderweg derwaarts, sprak hem een
vriend aan, en deelde hem mede, welk een zwaar
verlies de kerk geleden had door het sterven, Vijf-
en-twintig minuten over drie uur, van den bedoelden
le'eraar.
Wat dunkt u, lezervan dezen droom Ik twijfel
geenszins aan de waarheid dat, die eere bij menschen
zoekt, zooals de bedoelde predikant, verdoemd zal zijn,
omdat God Herodes heeft laten slaan door een engel,
zoodat hijdoor de wormen verteerd is bij levende lijve.
Of het ook gevaarlijk is, om menschen lof toe te
zwaaien Waarlijk, de Hernhutters hebben gelijk, dat
zij daartegen waken. Wij zullen het allen, bij eenig
nadenken» toestemmen^ Maar koe nu metj de begeerte