A H I
Binnenland.
Buitenlandsch Overzicht.
(lat de ware vrijheid er de wieken aan verzengde.
Maar waar 't in een land als 't onze, dat een
republiek moest heeten, vooral op aan kwam,
de beteugeling van den overmoed der aristo
cratie, daaraan hielp al dat Oranje kraaien
niet veel.
Hetzelfde ziet men ook nu uog want ook nu
nog neemt die rondhoofd-oranjepartij onnaden
kend de hand aan van een aristocratie, die toch
door onze geheele historie heen bewezen is juist
niet de meest innige vriendin van ons Oranje
buis te zijn geweest, evenmin als de adel veel
op had met de graven in de dagen van het
leenstelsel. Maar in zijn vrome verblinding weet
het goede volk soms zelf niet wat het wil en
kiest liet doorgaans niet de verstandigste partij.
Op een andere plaats zegt Tijdeman in het
zelfde werk nog een waar woord. „Het kan
zijn dat ook het gemeen, tengevolge eenev donker
besefte traditie die tot. een soort van instinct
geworden was, eenige voorliefde gevoelde, hetzij
voor liet Oranjelint of het Oranjegeslaeht of
liet Wilhelmuslied de onpartijdige geschiedenis
bevestigt hetgeen de menschkuude leert ii priori,
dat dit grauw even veil was en even gedienstig
voor de tegenpartij wanneer deze óf in de
voorbaat was, óf hooger geld bood, óf meerder
drank uitdeelde en dat bet dan zonder aanzien
van partij plunderde en vernielde en mishan
delde, wien en wat men hun aanwees."
Het is deze jenever-oranje-manie die men
dezer dagen in de straten van de resi
dentie weder heeft kunnen zien en waarmede
de souverein evenmin als de ware liefhebbers
van Oranje kunnen ingenomen zijn, maar die
men liever met den stok moest beteugelen.
Hoe 't zij, laat ons blijde zijn dat deze dagen
niet slechter zijn dan de dagen van ouds, toen
't Oranje boven den éènen tot euvelmoed aan
dreef cn den anderen deed sidderen in zijn be
dreigde woning. Wij mogen allen thans als een
buide aan onzen geliefden vorst eenstemmig en
zonder partijdrift uitroepen Oranje Boven
Blijkens een telegram van den Gouverneur-Generaal
van Neilerlanclsch-indië, dat den 21sten dezer des
middernachts alhier van Buitenzorg ontvangen werd,
waait te Tamiang onze vlag. Toekoe Nek van Meraksa
was door Nanla buiten zijn terrein gelokt* In zijne
afwezigheid hadden de vijanden eenige zijner kampongs
verbrand, maar werden door de hulp onzer troepen
spoedig verjaagd.
Z E RI IC Z E E 26 Mei 1874.
Zieuikzee, 26 Mei. Het vooruitzicht voor liet
wetsvoorstel der heeren Gratama, c. s. tot wijziging
der jachtwet schijnt donker te zijn. Men meent dat
hieromtrent wel de geleerden liet eens zijn maar niet de
jachtliefhebbers en dat er ook jachtliefhebbers in de
Kamer, gevonden worden. Het vreemdste bezwaar
dat /»door niet weinigen" tegen het voorstel wordt
ingebracht is naar onze meening dat liet getal stroopers
of vrije jagers tot in liet oneindige' zal toenemen, 't
Is of ieder uit jagen zal gaan. Men schijnt er niet
aan te denken dat hoe meer jagers er clah op eens
op uitgaan, des te eerder al 't wild zal opgeruimd
én dus alle kwestie opgelost zijn dan zullen ook de
jagerdrominen dermate dunnen dat men de jachtge
weren wel cadeau zal kunnen krijgen.
Men vreest ook zeer voor 't lot van de ontwerp
wijziging census wet. Wij begrijpen niet waarom het
ministerie de blijkbaar door de groote meerderheid
der Kamer niet gewilde algemeene verlaging van den
census maar niet loslaat. Daar is op die wijze geen
eer mede in te leggen en er zal o. i. ook niets door
veranderd worden aan de onjuistheid van grondslag
waarop het kiesstelsel berust.
ICeizer Alexander is Vrijdag morgen te half vier
ure te Vlissingen aangekomen. Zonder verhindering
stoomde het keizerlijke jacht, vergezeld van de twee
Engelsche oorlogsjachten de haven binnen, bij een
waterstand van 2 meter lager dan toen bij de uit
reis het vaartuig omhoog raakte. Trouwens er is bij
hoogwater meer gevaar van op een liavenberm te varen
dan bij laag water, omdat deze dan bloot ligt of al
thans over grootere lengte zichtbaar is. Z. M. de
koning, prins Hendrik en prins Alexander hebben den
Russischen keizer verwelkomd en gebruikten aan boord
van 't jacht het ontbijt in 't gezelschap van den
hoogen reiziger. Vóór deze te 8,40 vertrok heeft hij
nog aan de heeren P. L. de Bruijne, vice consul van
Engeland en J. A. v. Puffelen chef van liet haven
station elk een een gouden ring met diamanten ver
eerd, terwijl de zeeloods B. D. Streef kerk een gouden
horologie met dito ketting bekwam en de loodsen
G. Ketting M. v. Boven en A. van Gelder elk een
geschenk in geld ontvingen.
Z. M. de koning heeft daarna den keizer vergezeld
en uitgeleide gedaan tot Roosendaal waar men te
ruim 10 ure, aankwam. Daar werd de Russische
monarch verwelkomd door zijn gezant te Brussel en
namens den koning der Belgen door den luit-generaal
baron Chazal en majoor baron van Bode. De keizer
is slechts twee uren te Brussel gebleven en heeft een
collation gebruikt op 't paleis.
Prins Alexander heeft den 21 de merkwaardigheden
van Middelburg en Vlissingen bezichtigd en een rij
toer gemaakt door een gedeelte van Walcheren in ge
zelschap van den commissaris des konings graaf van
Lijnden.
Dinsdag den 19 des nam. te 21/2 ure werden bij.
Z. M. den koning ten gehoore toegelaten de leden
der commissie die namens de algom. Synode der
Nederl. Herv. Kerk Z. M. geluk wenschte met het
25jarig jubile: Genoemde commissie bestond uit de
heeren Glarius, van Hasselt, prof. van Oosterzec, dr.
W. B. J. van Eyk, dr. P. J. Marinier, G. Molenkamp,
J. Pen ink, E. Cats War en Mr. M. J. Schuurbeque Boeije.
De woorden door den koning aan het dine te Rot
terdam gesproken, luidden volgens de N. R. O.
//Ik betuig u mijnen dank voor de hartelijke ge
voelens te mijwaarts uitgedrukt namens u en namens
deze dischgenooten. Mijne heeren Ik ben recht
gelukkig, dat ik iets heb kunnen bijdragen tot bevor
dering van het welzijn en den bloei van ons dierbaar
vaderland. Dat ik dit oprechtelijk meen, spreekt van
zelf. Het zijn woorden van een vorst uit het Huis'
van- Oranje, tegenover het volk van Nederland uit
gesproken. Ik betnig u dank voor de gevoelens van
liefde en gehechtheid, mij toegebracht voor het wei
nige dat ik heb kunnen toebrengen ten behoeve van
het welzijn van het volk van Nederland en van den
vaderlandschen bodem. Bij 'eene andere plechtige ge
legenheid ik herinner liet mij zeer goed en herhaal
het heden heb ik verklaard, dat de koning van
Nederland nooit te veel en nooit genoeg kan doen
voor het volk van Nederland. Ik zal het mij tot
een geluk rekenen, in dé'toekomst veel te kunnen
bijdragen tot bevordering wan de welvaart en tot
ontwikkeling van het ons allen dierbaar vaderland.
Ik gevoel mij sterk om daartoe werkzaam te blijven.
Is het afgeloopen vijf en twintigjarig tijdvak geluk
kig geweest, dan hoop ik dat de vijf en twintig
jaren, die zullen volgen, niet minder gelukkig zullen
wezen voor het Nederlandsche volk, waaraan ik met
mijn gansehe hart gehecht ben."
De heer van Velzen, leeraar aan de theologische
school te Kampen, dezer dagen door Z. M. begiftigd
met de ridderorde van den Ned. Leeuw heeft naar
aanleiding van dit feit, op Hemelvaartsdag, een beurt
waargenomen. Bij deze gelegenheid heeft de heer van
Velzeu de gemeente uitgenoodigd op te staan en met
hein een driewerf //Leve de Koning 1" aan te heffen.
Aanvankelijk was een preludium van de studenten en
eenige goedwilligen noodig om de gemeente aus dem
Scldummer der andacht te krijgen, doch t„en slotte ging
het toch en overwon men den schroom om in de
kerk Leve de Koning 1 te roepen. De benoeming van
den heer van Velzen heeft dus vast geen kwaad gedaan.
- Men leest in een ingezonden stuk in de Goessche Ct
Meer en meer wordt het blijkbaar, dal de directie
der. spoorboot bepaaldelijk zich ten doel stelt, ora
vancde correspondentie langs den Wolphaarsdijkschen
steiger zich geheel te ontdoen. Niet alleen dat men
nog maar steeds volhoudt met een zeer verhoogd
tarief voor personenvervoer, uitsluitend op die aanleg
plaats, toe te passen maar nu heeft een ingezeten
van Wolphaarsdijk, dezer dagen een pakje naar Zie-
rikzee willende verzenden, ook de ervaring opgedaan,
dat men daarvoor een enorm vrachtloon eischt, zoo
dat deze genoodzaakt is geworden tot eene verzending
naar het Katsche veer, om het van daar, voor den
gewonen vrachtprijs, ter bestemder plaats te doen be
zorgen
Men moet waarlijk verbaasd staan hoe eene directie
van stoomvaart, welke jaarlijks met de aanzienlijke som
van 12 duizend gulden uit de provinciale fondsen
ondersteund wordt, zich de vrijheid durft veroorloven,
om door zoodanige willekeurige maatregelen een ge
deelte van Zéelands ingezetenen te drukken en te
bemoeielijken, die toch mede de van jaar tot jaar
verzwaarde lasten der provincie moeten helpen dragen.
Zaterdag heeft te Middelburg de opening plaats
gehad van de stembiljetten ter verkiezing van een lid
voor de Provinciale Staten, tengevolge eener herstem
ming tusschen de heeren mr. Ph. J. Callenfels en
D. A. Dronkers. Daaruit is gebleken dat laatstge
noemde met 292 stemmen is gekozen.
Het publiek wordt bijzondèr opmerkzaam gemaakt
op de in de Courant van heden geplaatste advertentie
der firma S. SACKS Co. in Hamburg, welke door
hare prompte en reëele bediening tegenover hare geïnté-
resseerden het volste vertrouwen in alle opzichten verdient.
De val van het ministerie de Broglie is volkomen
geweest. Aanvankelijk en vooral toen het bleek dat
het Mac-Mahon moeielijk viel om een ander kabinet
bij elkaar te krijgen, meenden de vrienden der cle-
ricale monarchie dat er nog wel een rehabilitate van
't afgemaakte kabinet mogelijk was, doch het is ten
laatste aan den president gelukt een stel mannen te
vinden die de berooide erfenis willen aanvaarden.
Het ministerie is definitief als volgt samengesteld
Generaal de Cissey, oorlog, vice-president van den
raadDecazes, buitenlandsche zakende Eourtou,
binnenlaudsche zakenMagne, finantienCaillaux,
openbare werken Grivnrt, koophandeldu Cumont,
onderwijs Tailhaud, justitieMontagnac, marine.
Wat zal dit kabinet doen P Er behoeft niet ge
vraagd te worden wat er al zoo te doen is. Een
oogenblik ernstig nadenken brengt ieder tot de slotsom
dat er sedert Mei 1873, toen de Broglie Thiers deed
vallen, tot op den huidigen dag niets noemenswaar
dig gedaans om aan Frankrijk de hoofdzaak die 't
behoeftrust, terug te geven. Altoos nog hangt de
regeering van het schoone land in de lucht, altoos
nog heeft het rijk het voorkomen van een monarchie
met vacanten troon. Een jaar lang vermeed zijn
regeering zelfs kunstmatig, Frankrijk een republiek
te noemen en gewis was de regeering feitelijk alles
behalve republikeinschzij was niet meer dan een
tusschenregeering, een waarriemerschap; waarvan de
deelgenooten elk voor zich arbeidden aan de bevor
dering der persoonlijke belangen van delcroon-preten-
denten terwijl de zaak des vaderlands nommer twee was,
Wat, ten slotte het lot van Frankrijk wezen zal,
begint meer en meer door te schemerende clericale
legitimisten hebben schipbreuk geleden, voor Chambord
is_ de kans verkeken de clericale Orleanisten hebben
het nu moeten bezuren; de republiek is in Frankrijk
onbestaanbaar, gelijk zij dat overal is waar het cleri-
calisme bestaat en machtig isniets schiet er over
dan het Bonaparfcisme en dan wel het clericale-
Bonapartisme. Het zou ons geenszins bevreemden
als wij van nu af een ijverige propaganda voor Na
poleon IV zagen beginnen onder begunstiging der
Jesuiten. Het septenuium zal waarschijnlijk wel geen
zevenjarig septennium wordenzooveel geduld heeft
de Fransche natie niet om een eind te zien komen
aan den staat van halfheid, en ook het ongeduld der
clericale heerschers is te groot om het einde te ver
beiden. Thans zullen deze Napoleon IV ónder voogdij
en protectie nemen.
Ware Thiers nog wat jonger, dan stond voor hem
nu nog weder een toekomst open, doch de kleine
krasse man kan toch niet eeuwig leven.
De Feestviering te Rotterdam.
Particuliere Correspondentie.
R. 22 Mei '74.
ïk zet me M. de R. nameen korte rust, om u het eerste
vervolg van mijn eerste verslag te schrijven. In den aan
vang zeg ik u reeds, dat het zeer onvolledig en zeer sub
jectief zal zijn. Ik weet wel dat mijn krachten en zeker
ook de ruimtewaarover ge beschikken kunt, tekort schieten
en dat de. tijd, dien ik feestvierende doorbracht, niet lang
genoeg was, al duurde die ook c. 20 uren aan één stuk,
om een objektieve beschrijving te geven, die dan toch in
zijn soort juist en volledig moet zijn.
Ik meld dus alleen wat ik gezien en gehoord en genoten
heb, en niet wat er te zien, te hooren en te genieten was.
Toen ik me tegen 10 ure naar het Holl. spoorwegstation
spoedde, was de gansehe weg, waarlangs de Koning zijn
intocht zou doen, als bezaaid met menschen. Het was geen
kleinigheid door dien levenden muur heentedringen, die
met geduld en zingende de komst van 't Oranjehuis op
wachtte. Het station was zeer behaaglijk getooideen
schitterende stoet dames luisterde alles op. Reeds vóór 10
uren arriveerden de vorstelijke personen. De burgemeester
hield een korte welkomstrede, mej, Marie van Vollenhove
bood der koningin een allerprachtigst bouquet aan en daarop
stegen de hooge gasten in de gereedstaande rijtuigen. Aan
het gejubel der menigte scheen geen einde te zullen komen.
Uit duizende monden werd het welkom des burgemeesters
herhaald en de levende muur bewoog zich niet voor de
stoet voorbij was. Zóó precies voldeed het volk aan het
verzoek der politie, dat overal was aangeplakt »om niet met
den stoet meeteloppen," dat zelfs de jeugd op een eerbiedigen
afstand bleef kijken. In dat opzicht heeft Rotterdam een
les gegeven aan 't Haagsche plebs die de hoofdsche hofstad
zal doen blozen.