ZIERIKZEESCIIE COURANT. voor het arrendis- sement Zierikzee. 1874. No. 35, Woensdag 6 Mei. 77ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD „Om overmatigen arbeid en verwaarlo zing van kinderen tegen te gaan." Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond, uitgezonderd op FEESTDAGEN, Prijs per drie maanden 1,Franco per post 1,~ Afzonderlijke noramers 5 cent, met Bijblad 10 cent. PRIJS DER ADVERTEKTIEN: Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte- en Doodbericliten van 16 regels 60 cent. Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct. Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAKEXMAN. Ia zeker laad waren de menschen nog aiet wijs geuoeg om ia alles zóó te. handelen als 't bekoortin veel zaken waren kun tekortkomin gen groot. Onder anderen werd er iu dat land, wel niet algemeen, maar tock maar al te veel, miskruik gemaakt van de overmackt die vol wassen menscken kunnen uitoefenen op kinderen. Duizenden bij duizenden kinderen werden van 't eerste oogenklik af dat zij 't levenslicht aan- sckouwden tot zóólang dat zij, ziek met eeuige hoop op goed gevolg gewelddadig konden ver zetten, op de schandelijkste wijze verwaarloosd door hen die bij den burgerlijken stand bekend stonden als de ouders van die kinderen. Eu niet alleen dat die zich noemende ouders hun kinderen verwaarloosden, op vijf-, zes- a zeven jarigen leeftijd verhuurden en verkwanselden om geld van hen te trekkenmaar dit verfoeielijke misbruik werd ook iu de hand gewerkt door allerlei industrieelen die er hun ondernemingen op inrichtten om in plaats van volwassen, dure eu daarbij soms nog luie en weerbarstige arbeiders, kinderen te gebruiken. Op één glasblazerij b.v. werden 80 kinderen beneden de 12 jaar in 't werk genomen daar was zelfs een jongentje onder van vijf jaar, dat zijn ouders al een daalder per week thuis bracht. Een voordeelig jongentje 1 Gelukkige oudersEdele glasblazerij- ondernemer In dat land telde men meer dan 100.000 kinderen die hoegenaamd geen onderwijs ont vingen, die te midden der schitterende negen tiende eeuwsche beschaving opgroeiden als de beesten des veldsneen minder nog, want die en behouden hun zalige jeugd nog, al duurt zij ook niet lang. Nu ontbrak het niet aan menschen die zeiden dat 't eeu schande was, zoo met de arme kin deren te levener werd openlijk over gesproken en geschreven, zóó gesproken en geschreven in redevoeringen en boeken dat menige bevallige jonge dame zenuwachtig werd onder het lezen eu dat het beschaafde publiek in de lezingzalen menige genotvolle avond bezorgd werd. Door godsdienstleeraars en andere leeraars en geleerden werd tegen het bestaande kwaad ge tuigd en geijverd overal waar 't maar te pas kwam. Doch dit alles hielp voor de arme, mishan delde, als slaven afgebeulde, zedelijk en licha melijk gemartelde en langzaam vermoorde jonge menscbjes, die men kiuderen noemt, al bitter weinig, 't Schoolverbond vond elk jaar een grooter eindcijfer van niet schoolgaande kiuderen. Of dit kwam van 't nauwkeuriger tellen, ten gevolge van zooveel oefening, laat ik in 't midden men kon er ten minste uit zien dat het er niet heter op werd. Waarom veranderde men 't dan nietNu men toch het kwaad gezien had en niet loochenen kou dat het werkelijk bestond, waarom nam men 't niet weg Ja, ziet u, erkennen dat iets kwaad is en 't verbeteren dat zijn er twee't ééue gaat ge makkelijk genoeg maar 't andere? Van de ouders was niets te hopen; als zoo'n knaapje van vijf jaar al een daalder per week thuis brengt en zijn eigenaar of vader heeft voor f 3,—per week dorst ziet u, dan komt er zelfs nog een daalder te kort en zou er eigenlijk minstens nog zulk een jongentje van vijf jaar moeten aangeschaft worden en dan hield men nog geen cent over, dan was 't nog maar net aan. Van de industrieelen was^ 't toch ook niet te vergen. Als zij 't met een jongentje van vijf jaar konden doen voor een daalder per week hoe zouden ze dan een knaap nemen van vier maal vijf jaar voor vier daalders en dat om toch maar 't zelfde werk te doen, een werk zoo 'simpel dat eeu aap 't wel zou kunnen? Nu waren er iu dat land een aantal wijze eu verstandige mannen, die bij elkander zaten om voor liet welzijn van het geheele volk te helpen zorgen. Dat zij dit juist deden en niet iedereen, kwam daarvan daan dat het volk lien in 't bijzonder daarvoor had uitgekozen. Toen zij daar evenwel zaten, allen op dezelfde manier er heen gezonden, ontstond er zeer groot verschil van gevoelen over de wijze waarop zij daar ge komen waren en vooral over 't geen ze nu moesten uitvoeren. Daar waren er die voorgaven dat zij er gekomen waren door „Gods ordon nantiën" en dat zij nu ook Gods ordonnantiën moesten in eere kouden naar zijn „woord." Hoe zij dat eigenlijk meenden, kouden ze wel niet verklaren, maar 't was toch zoo. Nu was er in die vergadering een zekere keer van Houten. Deze dachtlaat ik maar eens de kat de bellen aandoen en eens rond en ruiterlijk voor den dag komen met een wetsvoorstel om dat schan delijk onrecht, den kleinen weerloozen mede- menschen aangedaan, te doen ophouden. Wat hij voorstelde kwam zoowat hierop neder: kin deren moeten niet voor loon werken, maar naar de school gezonden worden om te leereo, dan groeien er goede, degelijke arbeiders en rede lijke menschen van. Duidelijker en eenvoudiger kon het haast niet. Dnizeuden menschen juichten den heer van Houten toe, om zijn practiscke humaniteitduizenden werklieden zelfs gaven hem groot gelijk. Trouwens hij had er nog bij opgemerkt, dat als de kinderen niet meer als arbeiders gebruikt mochten worden, de volwas sen werklieden ook door elkander, meer loon zouden gaan verdienen. Hier willen de werk lieden wel aanen 't was buitendien ook volkomen waar. Het duurde heel lang eer de keeren die bij elkan - der zaten zonder 't er volkomen eens over te zijn hoe zij daar eigenlijk gekomen waren, tijd en gelegenheid kregen om het voorstel van Houten in behandeling te nemen. Zij hadden ook zoo veel te doen met andere wetsontwerpeu af te stemmen of om te werken en met redeneereu tegen de ministers. Maar ten laatste kwam er toch wat van. Het was inderdaad merkwaardig hoe algemeen zij den heer van Houten, den humaneii man, den waren kindervriend, den emancipator der Nederlandsche ellendige slaven van verwildering en ontzenuwing, hun goedkeuring betuigden en hem prezen voor zijn moeite. Wie er niets meer van kon doorzien zou gezegd hebbendat zal er door gaan of 't gesmeerd was. Edoch, -men moet zaken en personen onderscheiden. Na de beleefdheidsformulieren volgden de ernstige dingen en nu bleek het aldra dat velen er eigenlijk volstrekt niets van wilden Weten, om iets voor de duizenden arme ellcndigën te doen. Ziet u, het gaat niet aau zoo maar bot weg de inspraak van zijn gemoed te volgen men moet rekening houden met de regelen der kunst en die der wetenschap. De knust van regeeren is no, 1 en men is 't er geheel niet over eens wie eigenlijk die kunst wel verstaan. Elk meent dat hij die bezit maar de andore ontkent dit weer. Zoo merkte iemand op dat het voorstel van Houten niet deugde en niet kon deugen omdat het van verdachten kant kwatn (van eeu kant die de socialistische heet, zei er een, van den revolutionairen kant zei weder een ander, die ongelukkig van den anti-revolutionairen kant kwam.) Nu is 't bekend dat uit Nazareth niets goeds kan komen de ondervinding heeft het bewezen hoe zou er nu wat goeds van den socialistisehen, radicalen, revolutionairen kant kunnen komen! De heer van Houten de kinderen van een toekomstig geslacht zullen zijn naam wei vereeuwigen de heer vau Houten werd bezorgd, niet om zich zeiven, want hij is mans genoeg maar om de arme schapen van kinderen die hij in bescherming had genomen en omdat hij vreesde dat zijn lieveliugsidée zon verongelukken. Hij vernederde zich zelveu om der arme kinderen wil en betuigde dat hij niet zulk een monster was, als een sociaal-radicaal- revolutionair wel scheen te moeten wezen. Ten slotte riep hij zelfs uitnoemt mij zooals gij wilt, maar doet wat voor de arme, vermoorde onnoozele kiuderen, die zich zeiven nog niet wreken kunnen en 't later wel doen, maar dan op de verkeerden. Wat curieus moet genoemd worden is, dat de opperste der anti-revolutionairen, die bij deze gelegenheid voor 't eerst medepraatte over de belangen der natie, zonneklaar bleek nog veel radicaler te wezen dan de heer van Houten, 't Eenige, inderdaad minieme verschil la galleen daarin dat die heer meende dat men alleen radicaal mag wezen naar „de ordonnantiën en naar het woord Gods" en anders niet. Andere heeren zeiden nog dat als men de zonde niet tot haar recht liet komen er geheel niets uit te voeren was. Hoe zij een en ander eigenlijk meenden, 't bleef onopgelost. Iu hoever de or donnantiën Gods met den uitslag der Goudsche verkiezingen iets te maken hebben gehad, noch waarom de zonde zulk een respectable iets is, dat men zonder een compleete orthodoxe zonde theorie er bij bp te zeggen niets voor de arme, ellendige, verwaarloosde kinderen mag doen, niets van dit alles bleek. Er waren ook heeren die zeiden wij moeten

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1874 | | pagina 1