ZIERIKZEESCME COURANT
voor liet arrondis- sement ZIerikzee.
1874. No. 29. Woensdag 15 April,
77ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avoud,
uitgezonderd op FEESTDAGEN,
Prijs per drie maanden 1,Franco per post 1,
Afzonderlijke-nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte-
en Doodberichten van 16 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. IjAKENMAN.
Het kabinet en de oppositie.
Naar het zich laat aanzien is onze politieke
dampkring op 't oogenblik alles behalve zuiver
en friscbhet schijnt dat er zich donderwolken
samenpakken en vooral in den Haag is er
menigeen die de uitbarsting van die bui ver
wacht tegen den 16 April. Het is bekend
genoeg dat het tegenwoordige ministerie ruim
schoots zijn deel heeft gehad van meer of min
ernstige wederwaardigheden. Zijn geduld is
door kleine nederlaagjes, door minder onbe
duidende miskenningen en verdenkingen, door
kwistig toegediende uittartingen op do proef
gesteld. Wie niet ingewijd is in de' zoetheden
van 't ministerschap moet zich al meermalen
over die volharding en zelfverloochening hebben
verbaasd.
Maar aan alles komt ten laatste een eind;
tegen 16 April, zegt men, moet een definitieve
beslissing voorbereid zijn. Dan, zegt men, zal
bet kabinet door een verpletterend votum van
afkeuring worden afgemaakt.
Wie is de „men" die dat zegt? Deze „men"
is waarschijnlijk als altoos dat denkbeeldige,
veelslachtige wezen, dat gebruikt wordt als
zegsman, wanneer het minder goed zou kunnen
schijnen te zeggen„ik zeg 't" of „die en die
zegt het."
Uit den Haag zijn vele booze geruchten uit
gegaan of uitgezonden, wat niet geheel 't zelfde
is in dit gevalal deze geruchten komen ech
ter zoowat neer op den aanstaanden grooten
stormloop tegen het liberale ministerie, 't Is
of 't er op aangelegd wordt den koning op
zijn zilveren feest ook een kabinetscrisis cadeau
te doen. Misschien is zelfs 't plan gevormd
tegen dien tijd Z. M. te omstuwen met een
coalitie-ministerie, dat men dan eigenaardig
een pick-nick ministerie zou kunnen noemen,
want 't zou zijn van alles wat, behalve van de
liberalen. Men zon dan te zien krijgen wat
echt oud-gereformeerds, kaal gesehoren en wit
gedastverder wat goed-ultramontaansch of
klein-Spaanseh en eindelijk wat van de bijna
uitgestorven oude garde der conservatieven.
De liberalen, die kinderen van '48, mochten
dan buiten blijven staan, op de straat, om met
het blijde koningsgezinde „volk" de feestliedjes
aan te heffen en naar de parade der coalitie
te kijken.
Zulk een coalitie-kabinet zou op 't zilveren
feest van onzen eersten zuiver constitntioneelen
koning inderdaad een karakteristieke groep
uitmaken. Het zou immers juist samengesteld zijn
uit de elementen die de regeering van Willem I
Lebben bedorven, die later Willem II in een
bijna noodlottigen tweestrijd brachten, en die
ziek door de grondwet van '48 noch dankbaar,
noch voldaan hebben betoond. Kan men zich
wel scherper contrast denken dan ditZ. M. op
den 12 Mei omgeven door een coalitie-ministerie,
gevormd nit partijen die elkander haten met
een onverzoenlijken en waarlijk ook* wel na
tuurlijken haat?
Ondertusschen valt het niet te ontkennen
dat er wel wat broeit. De oppositie verwjt
aan de liberale pers dat zij de meeste onge
rustheid toont, 't Kan zijn dat de liberale
pers in de laatste dagen met meer ernst op
het dreigende onweer heeft gewezen dan de
organen der oppositie. Dit zou ook 't gevolg
kunnen zijn van het eigenbelang der oppositie,
waarmede het wakker schudden der natie mis
schien strijdig is.
De positie van 't oogenblik laat zich niet
onaardig vergeljken bij die der Nederlanders
in Atehin. Op 't oogenblik verbeeldt de ge-
eoaliseerde oppositie zich te zijn in den Missi-
git met den Kraton in 't verschiet, 't Prestige
van den Kraton is echter zoo groot dat men
nog geen ruiterlijken aanval heeft durven wagen.
Men neemt daarom een eenigszins afwachtende
houding aan; nu en dan werpt men een bom
in den Kraton, zoo maar, op goed geluk af,
raak of mis; men versterkt zich in den Missi-
git en bereidt inmiddels een omtrekkende be
weging voor. Zoo moet ke Kraton van 't Atckin-
kabinet ten laatste wel vallen, meent men.
'Welnu, nemen wij eens aan dat 't zoo zal
geschieden. Werkelijk zijn de gezamenlijke
krachten der drie anti-liberale partijen, wellicht
geschraagd door het kleine radicale fractietje,
numeriek sterker dan de liberale partij in de
Kamer en de aanneming van een voor 't ka
binet onuitstaanbaar of ondragelijk votum, als
oplossing van de interpellatie op 16 April,
behoort dus niet tot de onmogeljkheden.
Wat dan
Ware 't alleen der oppositie te doen om
dit kabinet te dwingen om heen te gaan, dan
konden we op die vraag antwoorden dan is
't werk voltooid. Maar we willen niet aanne
men dat de vaderlandsliefde der oppositie over
't geheel zoo negatief is. Er zal dus wat
moeten geschieden en een coalitie-ministerie
zou, volgens de gezonde constitutioneele logica,
wel moeten volgen.
Laat ons eens bedenken wat zulk een mi
nisterie zou moeten, uitvoeren. In de eerste
plaats den Atchin-oorlog erven. Er is niet
aan te denken dat het die erfenis niet zou
aanvaarden, al ware 't alleen om de eer dei-
voltooiing van dat werk weg te dragen, 't Is
waar, men zou zich voor de aardigheid kunnen
voorstellen dat er een deputatie uit de Atchin-
oppositie per mail over Penang naar Soematra
toog om den Atchineezen den vrede te vragen,
maar in ernst valt daar toch niet aan te denken.
Dus Atehin annexeeren en bevredigen door
onderwerping, anders zit er niet op, en 't was
juist dit wat het kabinet-v. d. Putte, om 't zoo
eens te noemen, zich ook had voorgesteld.
In de tweede plaats onze wetgevende arbeid.
Wij hebben sedert eenige jaren vele, baast
alle, belangrijke kwestien zien aanvatten, hooren
bepratenbeparlementeeren en onaf
gedaan zien blijven, wegens gebrek aan overleg,
aan lust, aan practisehen zin, kortom wegens
de onmacht waarmede ons parlement schijnt
geslagen te zijn.
Is iette veronderstellen dat een coalitie
ministerie de Kamer zal kunnen herscheppen
en met vruchtbaarheid beschenken
„Men" zal natuurlijk aan 't coalitie-ministerie
vragen wat is uw program Wat geestes
kind zijt gij? En dan zal't blijken dat de niet
zulk een blinden ijver nagejaagde overwinning
nog minder vruchten zal opleveren dan de
overwinning der conservatieven in Engeland
kort geleden behaald en welker totale onvrucht
baarheid met den dag meer aan 't licht komt,
zoodat Gladstone al bijna kan zeggen verblijdt
u gij liberalen, in uw nederlaag; betere dagen
zijn nu aanstaande
Art. 194. 't Bijna doodgeseurde hart der.
onderwijs-kwestie, geen coalitie-ministerie dat
't zal aan durven.
Belasting-hervorming. De onderscheidene ele'
meuten waaruit het coalitie-ministerie bestaan
zal, zullen wel wat anders van hun respectieve
lastgevers te doen krijgen dan het splinterige
werk der hervorming van het belastingswezen.
De census. Dit punt verdient wel overwe
ging-, Als er door verandering van het kiezers
volkje dat wonderlijke volkje van groote en
kleine veel belasting betalers, voorsekieters van
de belastingen die 't publiek betaalt, hoog
gepatenteerden, vooral kroeghouders en herber
giers notabele plattelandsbewoners die niet
lezen kunnen en ook enkele met oordeel des
onderscheids begaafde burgers als er, zeggen
wij door een algekeele omwerking van dat
volkje eens een gekeele andere Kamer, met
nienw bloed en nieuwe kracht kon tot stand
gebracht worden als de parlementaire kunst
eens kan worden de kunst om wetten te maken
en niet, wat zij nu al lang genoeg geweest is,
de kunst om 't maken van volmaakte wetten
na te jagen en geen andere dan volmaakte
wetten aan te nemen, dan ja, al was'teen
coalitie ministerie dat zoo iets kou tot stand
brengen, we zouden 't toejuichen.
Maar....:.. In klein Spanje zou „men"
het plebiscit wel willen zien. Elders zou „men"
het „volk achter de kiezers" wel tot kiezers volk
willen bevorderen. Weer ergens anders zóu
„men" van uitbreiding van het getal kiezers
niets willen weten. En wat zou de liberale
oppositie dan ondertusschen doen Doch al
deze bedenkingen, komen haast niet te pas
omdat in alle geval „deze" Kamer zal moeten
beslissen 'over haar eigen ontbinding en hervor
ming. Ontbinding vóór er een nieuwe kieswet
is, zou tot hoegenaamd niets leiden.
Waarlijk we weten er voor 't oogenblik niets
anders op dan dat het tegenwoordige kabinet
nog maar wat moed houdt, nog staande blijft
en den dreigenden storm ziet af te slaan.
ATCHÏN.
Een telegram van Reutergedagteekend 10 dezer,
meldt uit Penang, dat de Nederlanders verscheiden
AtchineescheJ havens weder voor den handel geopend
verklaard hebben.
Hoe groot de indruk is, door de vermeestering van