Binnenland.
Buitenland.
een Bataviaschen huisjongen, die van Poeloe-Nassi
naar den vijand moet zijn overgeloopen.
Aan Mas Soemo Widikdjo werd zijn zilveren sirihdoos
ontnomen. Gelukkig kwam er een Hadji tnsschen
beide (waarschijnlijk Toekoe Radja Pakik), die zeide
dat ten tijde van den vorigen Sultan nooit leed mocht
worden gedaan aan een brenger van een brief. Zelfs
Was er een jongmensch die berichtgevers Toekoe Le
man noemen, die aan Mas Soemo Widikdjo zijn
gouden kalkdoosje gaf, als vergoeding voor de hem
afgenomen zilveren sirihdoos. Zij hadden nog geen
kwartier uurs den terugtocht aangenomen, toen Mas
Soemo -Widikdjo en de zijnen werden teruggehaald,
van hunne wapens en kleiuoodiën beroofd en gevan
kelijk opgebracht naar de kampong Batok (Langbattah).
waar zij twee dagen gevangen bleven in een soeran
(langgar), die Toekoe Talang tot zijn tijdelijk verblijf
scheen te hebben gekozen.
In den laten avond van 25 December werd Mas
Soemo Widikdjo van daar weggehaald bij die gele
genheid werden alle gevangenen gebonden, maar uit
genomen Widikdjo, die zoo weggevoerd werd, werden
allen spoedig weder losgelaten. Tokoe Talang deelde
hun mede, dat men tot den dood van Widikdjo besloteu
had, omdat hij een voornaam persoon was. Widikdjo
lachte toen ongeloovig, maar den anderen dag kreeg
zijn gevolg de tijding, dat hij verdronken was.
Raden Tegoe werd eenige dagen later naar Panglima
Polirn's verblijf overgebracht. De drie anderen bleven
bij Toekoe Talang, die hen als volgelingen gebruikte
om zijn geweer en sirihdoos te dragen. Zij kregen
weinig en slecht eten, maar hadden geene bepaalde
mishandelingen te ondergaan alleen moesten zij van
's morgens tot 's namiddags in de zon zitten ten
aanschouwe van het publiek.
Den 11 Januari jl. werden ook zij gebonden, met
de mededeeiiug, dat zij den volgenden dag zouden
vermoord worden.
Hunne welgeslaagde poging tot ontvluchting was
daarvan het gevolg.
Mas ICerta Soedira beet zijne banden stuk, maakte
toen de beide anderen los, en omstreeks 7 uur 's avonds
vluchtten zij in de rivier, die zij eerst den volgenden
ochtend om 5 uur nabij onze voorposten verlieten.
Alleen Soeran Melangi waagde zich een oogenblik
aan wal, maar had het ongeluk in handen van eenige
Atchineezeu te vallen, die hem weder naar de rivier
brachten en onder water hielden, tot zij hem dood
waanden. Zij gaven hem ten overvloede nog twee
lanssteken in de borst, en legden hem vervolgens in
een kuil, waarover een laag aarde werd gespreid.
Soera schijnt toen te zijn bijgekomen, verliet zijn graf,
en haalde weldra zijne makkers in. Hij bereikte onze
voorposten, waar hij uitgeput nederzeeg.
Naar de hoofdambulance overgebracht, stierf hij des
anderen daags aan zijn wonden. Jao. Ct.
TJELEGRAM.
Uit een regeerings-telrgram van Buitenzorg 18
Maart blijkt dat volgens bericht van Sinkel het stoom
schip Metalen Kruis dat de havens van de westkust
bezocht heeft, om de Nederlandsche souvereiniteit te
doen erkennen in zijne zending geslaagd was te Ana-
laboe, Poeloekajoe, Soesoe, Laboean-Hadji en Moeki.
Tevbangen moest nog antwoorden, met de overige
staten had men nog geen communicatie gehad.
Het Metalen Kruis kwam den 17 dezer te Sinkel aan
De gezondsheidstoestand aan boord liet te wenschen
over.
ZIE RIK ZEE, 20 Maart 1874.
Zierikzee. Lezers! gij kent het schoongelegen
Renesse. Zijt gij niet meermalen getroffen door de
stilte die er heerschte, als gij er pleisterdet op een
spelerit? Was het niet als waren de meestal kleine
woningen rondom het ruime dorpsplein uitgestorven?
Hoe echt vredig en landelijk zag er alles uit! Zoudt
gij li kunnen verbeelden, dat elk dier huisjes zijne
bewoners uitliet om zich in opgewonden stemming
te verzamelen en gemeenschappelijk feest te vieren.
Welnu! dit is Maandag 16 Maart gebeurd. Toen
bleef de dagelijksche arbeid achterwege, het feestge
waad werd aangetrokken, de vlag uit het dak gestoken
of aan stoeppaal of deurpost gehecht, de aangezichten
straalden van genoegenmen vierde feest. En bij
dit feest geen walgelijke opwinding door Schiedam-
mernat, geen kermisruraoer van draaiorgel of dans
muziek, geen woest najagen van eigen, vaak dierlijk
genot. Er was één middelpunt waarom zich alles
bewoog, één doel dat allen beoogden 't was om den
man te eeren die 40 jaren lang gewerkt had aan de
opleiding van Renesse's jeugd. Mannen en vrouwen,
jongelingen en jonge dochters, vroeger door hem
onderwezen, knapen en meisjes, die nog zijn onderwijs
genoten, grepen nu de gelegenheid aan oni hunne
hoogachting en liefde aan clen dag te leggen voor
den waardigen van der Est, die zoo langen tijd binnen
de muren der nederige dorpsschool, zonder uiterlijk
vertoon, maar met bekwaamheid en liefdevolle toe
wijding zijn plicht had gedaan.
's Morgens te 10 ure werd de jubilaris niet zijne
familie het versierde schoollokaal ingeleid, waar de
burgerlijke en kerkelijke authoriteiten en vele andere
ingezetenen met de leerlingen hadden plaats genomen.
Toespraken, die van hooge ingenomenheid getuigden
en liederen door de leerlingen ouder leiding van den
hulponderwijzer J. S. Roosraa aangeheven, wisselden
elkander af, terwijl de kinderen op chocolaad en
kreotekoekjes onthaald werden. Ook lazen verscheidene
kinderen den geliefden meester eigengemaakte versjes
voor. Na afloop van het schoolfeest ontving de
ouderwijzer zijne vrienden in zijne woning, en in den
namiddag kwamen de leden van 't onderwijzers-gezel
schap Westelijk Schouwen en een onderwijzer uit
Zierikzee den feestvierenden ambtsbroeder begroeten.
Behalve deze en de familie van den jubilaris verza
melden zich 's avonds, de nofcabelste ingezetenen der
gemeente op nieuw in zijne gastvrije woning. De
bezielde taal van menig spreker, toepasselijke liederen,
klucht en geestige scherts maakten dezen avond voor
alle tegen woord igen onvergetelijk.
Van wege de ingezetenen, de schoolkinderen, 't
onderwijzers-gezelschap Westelijk Schouwen, de overige
gezelschappen in Schouwen en Duiveland en eenige
vrienden of oud-leerlingen werden den jubilaris smaak
volle geschenken vereerd, die hem nog lang mogen
herinneren, hoezeer zijne stille verdienste op prijs
wordt gesteld.
Den 17 dezer was het 25 jaar geleden dat koning
Willem II te Tilburg is overleden. Door een onbe
kende was het standbeeld des konings te 's Gravenhage
dien morgen met een lauwerkrans en andere versiering
gekroond.
Op denzelfden dag werd te Tilburg liet monument
onthuld, gewijd aan de nagedachtenis van Z. M.
Willem II. Deze plechtigheid had plaats in tegen
woordigheid van Z. IC. H. prins Hendrik, die zich
daartoe des morgens uit de residentie naar Tilburg
begeven had vergezeld van een aanzienlijken staf o, a.
baron Taets van Araerongen, hofmaarschalk, en de
adjudants Arntzenius en Jlir. Holmberg de Beckfeldt.
Een onafzienbare mensciienmassa was op de been om
de plechtigheid bij te wonen.
Z. M. heeft aan dr. J. Kooman Az. officier van
gezondheid der 3e kl. bij de dieustd. schutterij te
Goes, verleend den personèelen rang van officier van
gezondheid der 2e kl.
Aan het ministerie van marine is aanbesteed het
maken van twee ijzeren Iiclitopstanden met het op
stellen daarvan, alseen in den Noordijk-polder en
een op den Zeedijk van dén Wilhelmspolder, bij Hon-
tenisse, in Zeeland, alles met den aankleve van dien.
Daarvoor waren 5 biljetten ingekomen en waren
minste inschrijvers de L. J. Enthoven en Co. te 's Hage
voor f 3569.
De Kamer van Koophandel en Eabrieken te 's Hage
heeft aan de Tweede Kamer der Staten-generaal een
adres ingezonden ter ondersteuning van het door de
regeering ingediende en bij de vertegenwoordiging in
behandeling zijnde gewijzigd ontwerp van wet tot wij
ziging in de wettelijke bepalingen omtrent het pandrecht.
Terwijl de Kamer ernstig aandringt op onveranderde
aanneming van dat ontwerp ziet zij met belangstelling
de definitieve afschaffing van het evenredig zegelrecht
op acten van beleening of inpandgeving tegemoet en
vertrouwt zij, dat partiëele herziening zal worden vol
tooid door regeling van de voorrechten der commis
sionairs.
In de Dinsdag, gehouden zitting van den gemeen
teraad van Js Gravenhage zijn breedvoerige discussie»
gevoerd omtrent het afwijzend praeadvies op het
adres houdende bezwaren tegen de verleende vergun
ning tot oprichting van een standbeeld voor Thorbecke.
Het voorstel van den heer Mock om de vergunning
in te trekken en liet comité voor liet standbeeld in
overweging te geven om van de zaak af te zien, werd
verworpen en het praeadvies aangenomen, echter aldus
gewijzigd, clat een nader onderzoek zal worden iugesteld
omtrent de plek van oprichting.
Uit Aruba (Ned. West-Indië) wordt aan het Vader
land gemeld, dat door den heer W. M. Bennebreek
Gravenhorst, gezaghebber ,van dat eiland, en den heer
J. H. W. Gravenhorst, ontvanger te Bonaire, rijke
guano-lagen aldaar zijn ontdekt, die een nieuwe bron
van nijverheid voor de ingezetenen en ruime inkom
sten voor dat eiland kunnen worden. Reeds is tot
de ontginning dier meststof concessie aangevraagd
door de heeren IJ. van der Biest c. s. Door parti
culieren zou eerlang met de ontginning der guano op
hunne gronden een begin worden gemaakt.
Uit een doorgaans welingelichte bron vernemen wij
dat liet voornemen bestaat om den kolonel-komman-
dnnt van het instructie-bataillon, J. C. J. Kempees, te
benoemen tot gouverneur der Kon. militaire Academie.
De majoor Sierevelt, toegevoegt aan den inspecteur
der infanterie, zou in dat geval tot kommandant van
het instructie-bataillon benoemd en in zijn tegen
woordige functiën vervangen worden door den majoor
Hardenberg, van het 4e reg. infanterie. ff. ff.
S. H. Visser, koopman in fruit te Gorinchem vierde
den 11. dezer in volmaakte gezondheid zijne 101.
verjaardag. Nog vol ijver is hij eiken dag in zijne
affaire werkzaam.
In het laatst dezer maand zal de commissie voor
het zeevaartkundig onderwijs te Rotterdam in het
zeemanshuis examens afnemen vau varenslieden zoowel
voor de zeil- als stoomvaart.
ffederlandsclie Feestliederen op 12 Mei 1874, door
L. Akkerhuijs J.Ez. Schoonhoven, S. Sf IV. N. van
Nooten. (8 afzonderlijke liedjes a 1 Cent, 100 ex.
80 Cents, 500 ex. f8,50, 1000 ex. 6.gesorteerd
l)eze Liederen zijn getiteld
Wie zingt er met ons mee? Wijze: Wien ff eer
landsch bloed.
Opwekking tot Feestvreugde. Wijze: De Zilvervloot.
Steekt uit de Vlag Wijze Wilhelmus.
Vivat, Hoezee Wijze lö Vivat of Wij leven vrij.
Leve 't Koninklijk gezin Wijze Al is ons Prinsje
nog zoo klein.
Neêrlands Leger. Wijze In den Bosch woont een
dragonder.
Neêrlands Vloot. WijzeDaar ligt een prachtig
zeekasteel.
Oranje leev'Wijze De Koning leer?
,/Het denkbeeld om deze liedjes afzonderlijk (op
oranje-papier gedrukt) verkrijgbaar te stellen, verdient
zeker aanbeveling. Men ontbiedt ze alle acht, zoekt er
twee, drie of meer uit, die men het meest geschikt
vindt, en daarvan bestelt men de noodige exemplaren,
waardoor de kosten gering zijn. Ik schrijf dat daar
niet alleen als eene veronderstellingals iemand nog
geen keuze gedaan heeft, durf ik hem gerust aanraden
zoo tc handelen, en ik ben zeker, dat hij de liedjes
naar zijn smaak zal vinden." n Wekker E
//De poging van den heer Akkerhuijs is zeer gelukkig
geslaagdzij verdient alle aanbeveling. De uitgevers
zorgden voor eene nette uitvoering en voor een uiterst
geringen prijs."
n Vooruit V Weekblad voor School en Huis.
F r a n k r ij k.
Men verzekert dat de minister van oorlog een nieuwe
circulaire zal uitvaardigen, waarbij aan de officieren
van het leger elk verlof om zich naar Engeland te
begeven, ook na 16 Maart wordt geweigerd.
Volgens le Pays heeft de weigering van prins Na
poleon om naar Chislehurst te komen, tusschen hem,
de keizerin en den keizerlijken prins een formeele breuk
veroorzaakt.
De derde krijgsraad te Parijs heeft den persoon van
Athanase Meyssonnier, oud-secretaris van Ciuseret,
chef der commune, tot twee jaren gevangenisstraf ver
oordeeld. Het bleek dat Meyssonnier zich steeds
eerlijk en loyaal gedragen en tijdens de commune veel
jongelieden, die zich niet wilden aansluiten, had doen
ontsnappen.
Door den vierden krijgsraad zijn de commune-ko
lonel Lavigne en de chef van zijn staf, Jammet, wegens
roof en diefstal tot deportatie veroordeeld.
Engeland.
De keizerlijke prins van Frankrijk heeft op zijn
18 verjaardag een rede uitgesproken tot de te Chis
lehurst saamgekomeu Bonapartisten. Deze waren
meest civiele personen wel heeft een Engelsch blad
bericht dat zich veel Fransche officieren daar bevonden,
doch dit moet een onjuistheid zijn, daar althans aan
alle in dienst zijnde officieren verlof om naar Enge
land te gaau is geweigerd. De toespraak van den
prins i9 ondertusschen een niet onbelangrijk staatsstuk.
In den aanhef betuigt de prins zijn dank voor de
ondervonden blijken van gehechtheid en zoekt den
grond van die gehechtheid in de dankbare herinne
ring aan den keizer en al wat deze voor Frankrijk
gedaan heeft. Vervolgens betreurt hij dat Frankrijk
thans wel materieele rust geniet, doch dat de gemoederen
toch niet gerust zijn. Hij vindt hierin aanleiding
om de verwachting uit te drukken van een aanstaand
plebiscit om een definitief gouvernement vast te stellen.
Mocht hij dan door het plebiscit geroepen worden
tot den Franschen troon hij zou dien bestijgen aan
de hand van zijn moeder en met het geloof in zichzelf.
Het stuk eindigt met een bede voor Frankrijk.