ZIERIKZEESCIIE CO HUM. voor het arrondis- sement Zierikzee. 1874. No. 23. Zaterdag 21 Maart. 77ste jaargang, NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD MAATSCHAPPELIJKE DEUGDEN. A T C III X. Deze Courant verschijnt- DINSDAG en VRIJDAG avond, uitgezonderd op FEESTDAGEN. Prijs per drie maanden I.Franco per post 1.- Afzonderlijke nomraers 5 cent, met Bijblad 10 cent. PllIJS DER ADV ER'TÉ N TIE N Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte- en Doodberichten van I6 regels 60 cent.. Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct. Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever 11. LAKEMIW. Rijkdom. „Wat blieft u Rijkdom een maatschappe lijke deugd |n. 1 Ja, Mijnheer, eu wel een zeer suffisante, een algemeen erkende, een wat zelfs van andere deugden niet altoos kan gezegd worden - algemeen geëerde en nagejaagde deugd. Ik zal 't n bewijzen luister Wat heeft, in de eerste plaats, de maat schappij aan de armen, aan datheirlegervan magere sprinkhanen, die geen eigen veld hebben en dus wel moeten gaan azen op bnurmans veld die zich zeiven in lange niet onderhouden kunnen en dan, om dat van honger eu gebrek omkomen toch wat al te leelijk staat in een fatsoenlijke maatschappij, moeten in liet leven gehouden worden door de anderen Wat heeft de maatschappij aan die tallooze menigte, die minder produceeren dan zij consumeeren en die dus, hoe men 't ook draaie, tot anderer laste komen Als tegenstellig van 't geene de maat schappij eigenlijk wezen moest, als negatie van welvaart, rijkdom en aardsch geluk zou men nog geneigd kuunen zijn om de nuttigheid van het bestaan der armen en nooddruftigen goed te keuren doch om tot die conclusie te komen moet men toch over zooveel sophismen heen stappen, dat ik liever zou zeggen ge kunt het zonder die negatie wel doen, En dan, is 't niet algemeen hekend hoe armoede en slechtheid, ondeugd en allerlei hoosheid doorgaans samengaan Armoede is in een fatsoenlijke maatschappij niet enkel leelijk en lastig, een onaangename wanklank in de schoone harmoniezij is ook een gevaarlijke lij' en wel een zeer gevaarlijke en bedenkelijke kwaal. Predik eens tevredenheid, dankbaar heid met het bescheiden deel, gelatenheid, op gewektheid en vroolijkheid in het aanschouwen der schoone schepping; zin voor 't ware, schoone smaak in al wat betamelijk eu M/s r.'iG I1/, I3/» VU l'h >/s VU P7/s |J/a m, 'k eerbaar is en wel luidtzelfgenoegzaamheid, gepast eergevoel en gevoel van eigenwaarde en mensehenadelpredik dat alles eens aan al die armen en ellendigenzij zullen u met een allervreemdst gezicht aanstaren en met hun gevoellooze blikken, hun bleeke, ingevallen wangenhun verschrompelde eu bibberende leden, als 't ware u toeroepen hadden we maar wat te eten, hadden we maar wat te werken in plaats van al die mooie dingen die gij daar optelt! Daar is verder die andere grooto menigte van menschen dia volstrekt niet onder de armen gerekend willen worden maar die toch al niet veel beter zijn en waarvan de behoorlijke, fat soenlijke maatschappij, op de keper gezien, toch ook al bitter weinig pleizier heeft. Het zijn die menschen die al hun leven door sjouwen eu tobben voor een schraal stukje brood en wat aardappelen met wat azijnsaus en die toch maar tobbers blijven hun leven lang. Wat heeft de maatschappij aan hen Zij hebben niets over voor de kunst, bekreunen zich noch om de muziek, noch om de schilder kunst, noch om de schoone litteratuur. Hun kunstgevoel spitst zich alleen maar op de vraag hoe zij met hun vrouw en kinderen van den eenen Zaterdag naar den andeven zullen komen, of van de eene maand in de andere. Zij zijn ook lastig in de maatschappijtraag betalen zij hun belasting en soms eerst na herhaalde aanmaning, zuchtend schrapen zij hun hoofde- lijken omslag bij elkaar en zij houden niet op van klagen en zuchten als de belasting en de omslag verhoogd moeten worden, hetgeen toch regelmatig moet geschieden in een fatsoenlijkeu staat die met den tijd wil blijven méégaan. En die menschen zijn zwak nog daarbij. Komt er eens een crisisje dan zitten ze dadelijk in den broei't beetje pleizier dat de maat schappij van hen nog had schiet er dan ook al bij in, want dan sukkelen zij dadelijk hard achteruit. Komt er een luchtje op in de Span jaarden of de sporen en hebben zij er ook een enkele, dan zijn ze op eens geruïneerd, en de maatschappij heeft niets meer aau hen. Daar heb je verder dat heirleger van amb tenaren en ambtenaartjes, allemaal kaal en naakt volk, ook al haast als sprinkhanen. Wat moet de maatschappij in dezen tijd uitvoeren met zulke lui, waarvan de meesten nauwelijks den mond open kannen houden En dan willen die menschen ook al in de fatsoenlijke maat schappij meedoen zij willen goed gekleed gaan, vleeseh of spek eten, in een logeabele woning wonen; zij willen mijnheer en juffrouw, me vrouw zelfs soms genoemd worden. Maar ik bid u, hebt gij wel eens nagegaan hoe zij tobben om er te komen, hoe schraal zij 't heb ben, hoe veel moeite het hun kost om hun rekeningen te betalen en hoe weinig er bij hen is als zij ten laatste gestorven zijn? Neen, leve de rijkdomDat is eerst een maatschappelijke deugd hij uitnemendheid. Een deugd zoo groot dat zij, even als de liefde, menigte van zonden kan bedekken. Is zij niet het éétie noodigeimmers als men haar heeft dan wordt ons het andere van zelf toegeworpen Zij is als een koninklijke deugd en voert een stoet van andere deugden mede, die men op den hoop toekrijgfc als men haar bezit. Laat een arme eens nederig willen zijn; dan is hij immers laag en kruipend Laat een arme eens edelmoedig, grootmoedig, gul, mededeel zaam zijn; hij is dwaas of maakt zich belachelijk. Laat hij eens oprecht, openhartig eu vrijmoedig wezen hij wordt brutaal. Wie echter de deugd des rijkdoms bezit beoefent al die deugden als van zelf. Om beleefd en vriendelijk, om wel eu goed te zijn beboeft hij niet eens den hoed te lichten of woorden te gebruikeneen ge meenzaam gebaartje, een goedig hum! of ander onspelbaar tusschenwerpsel is al voldoende om hem zelfs tot een »heel lief mensch" te maken. En dan, stelt niet de deugd des rijkdoms haar beoefenaars in staat om de geheele maat schappij op de been te houden, de 'geheele maatschappij met staat en kerk in cluis Offert niet de gelukkige bezitter van die deugd met een tevreden gelaat zijn lasten en omslagen, zoodat de schatkist volkomen op hem kan re kenen Laat hij niet bonderden en duizenden voor hem werken, zoodat zij ten minste hun brood verdienen en hem dankbaar als hun begunstiger eu weldoener kunnen groeten en in eere houden Getroost hij zich niet gaarne de moeite 0111 zijn vrijen tijd te besteden om de zorgen der regeering. van stad en land te helpen dragen Als hij dit eens niet deed, wie moest liet dan doenwat zou er van de staatsmachine terecht komen? En iti de kerk; een oud spreekwoord zegt: honderd boeren een dertiendhaif van liefdegiften sprekende - welnu hij behoeft slechts twee derliendhalven in 't zakje te geven om al te tellen voor twee honderd boeren, hij alléén En waar zouden do hofjes, de idiotenseholen, de Bethel's de Bethesda's, al die nuttige stich tingen voor de arme sprinkhanen der maat schappij van daan komen als de schoone deugd dos rijkdoms niet beoefend werd? Hoe zouden de Hagenaars zilvermijnen kunnen ontginnen als er geen deugdzame rijken waren om dat goede werk aan te vatten Wie zou er spoor wegen leggen, die slagaderen der beschaving, door de woestenijen van Amerika, als er geen beoefenaars waren van die schoone deugd, die in den vurigen ijver om in die deugd nog meer toe te nemen en altoos hooger te stijgen, zich de grootste opofferingen getroostten? Hoe zon de parel der koninginnen, de met de gouden roos van maagdelijke deugd getooide Isabella het zoo lang op Spanje's troon hebben kunnen uithouden zoo zij niet geschraagd was geworden door de belanglooz.e beoefenaars dezer voortreffelijke deugd? Wie zou het arme, ver nederde Frankrijk aan de vijf milliards geholpen hebben als niet de deugd des rijkdoms zooveel beoefenaars had geteld in Europa Terecht is zij dan ook de maatschappelijke deugd bij uitnemendheid, en vindt zij alom haar vereerders en betrachters. Ja de geheele maatschappelijke wetenschap is, summa summa rum de leer van den rijkdom. En daarom, mijnheer! laat ons met alle kracht Doch geuoeg. Mocht de lezer in dit stukje domheden vinden, hij zifte die er uit: of ironie, hij houde ze mij ten goede Omtrent de zending aan den Saltan van Atchin deelt de Javasche Cé het volgende mede .Het gevolg van Mas Soemo Widikdjo bestond o. a. uit den maleier Ma-Asrah en den jeugdigen raden Tegoeli. Zij vertrokken den 23 December uit het bivak nabij de missigit gekomen, werden zij aangehouden door een troep volk, dat, toen zij hun doel hadden bekend gemaakt, een der hoofden ging roepen. Weldra verschenen de panglima's der XXVI en der XXV Sagi's, benevens Toekoe Talaug, die de brieven aan namen met de bewering, dat zij de Radja's waren. Onder het omstaande volk gingen stemmen op om de gezanten te vermoorden en dat advies werd sterk ondersteund door een kettingganger, eeu Chinees en

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1874 | | pagina 1