T cm Binnenland. weemaal 's jaars gelegenheid wordt gegeven, hebben afgelegd. Ieder kan zich aan de examens onderwerpen, onverschillig waar hij zijne kennis heeft verkregen. De wetenschappelijke titels geven geene bevoegdheid om eenig beroep uit te oefenen of een openbaar ambt te bekleeden. Tot oprichting eener instelling voor bijzonder hoo- ger onderwijs is mededeeling der statuten aan den minister noodzakelijk, terwijl overigens de regeling geheel is vrijgelaten. Het oppertoezicht over het hooger onderwijs berust bij den Minister van Binnenlandsche Zaken, onder wien één of meer inspecteurs werkzaam zijn. Ziedaar in het kort de bepalingen van liet wets ontwerp, welks aanneming en bekrachtiging wij vurig wensehen, eensdeels omdat het een einde zal maken aan den anti-grondvvettigen toestand van ons hooger onderwijs eu ons dan eene schrede vooruitbrengt op de bane van ons-constitutioneel stelsel, anderdeels, omdat er veel goeds in gevonden wordt, waarop wij wellicht later de aandacht vestigen. Met betrekking tot de Staten-Generaal mogen wij niet zwijgen over den uitslag der verkiezing te Gouda in de afgeloopen week. Het is bekend dat Dr. A. Kuyper, predikant te Amsterdam, is verkozen. Dit doet ons, waarom zouden wij het verheelen leed. Dr. Kuyper, de Standaard-man, die reeds zooveel verdeeldheid in den lande gezaaid heeft, behoort, onzes inziens, allerminst in de vergaderzaal op het Binnenhof te huis. Zijne partij verwacht van hem de herziening van art. 194 der Grondwet, en hoe danig die herziening moet zijn, wil zij naar den zin van den Amsterdamschen predikant wezen, heeft ieder kuunen merken die de eerste vergadering van het Schoolwet-verbond te Utrecht heeft bijgewoond, waar Kuyper met zijne volgelingen de zaal verliet, toen zij hoorden dat liet openbaar onderwijs niet voor het bijzonder onderwijs zou onderdoen. Wat ons vooral leed doet is de samenkoppeling van partijen, die de verkiezing van Dr. Kuyper mo gelijk maakte. Voor circa de helft werd het getal stemmen uitgebracht door ultramontanen en conser vatieven. liet mag zonderling heefcen, dat de eersten, wier denkwijze over Dr. Kuyper maar al te wel uit hunne bladen blijkt, voor hein thans zoo gewerkt hebben. En de conservatieven hebben in liet geheim hunne orders gegeven, alleen om de liberalen tegen te werken. Toch mag het Iiberalisraus zich in zekeren zin verheugen over den uitslag der verkiezing. In een district dat 21 jaren lang door conservatieven word vertegenwoordigd, verwierf de liberale candidaat 1252 stemmen tegen 1504, die op Kuyper werden uit gebracht. Wij wanhopen daarom niet aan de toekomst van onze richting, ook al leed zij nu eene nederlaag. liet Nederlandsche expeditie-leger ligt stil in ziju versterkte positie in den Missigitliet maakt die stelling nog meer verdedigbaar om voor onverhoedsche aanvallen als die van den 13 beveiligd te wezen. De officier die bij die affaire gesneuveld is was de le luit. G. A. Raay makers. Ondertusschen is de tweede halve brigade der reserve van Padang opgeroepen. De vijand verdedigt den Kraton met standvastigen moed een eenvoudige benadering van deze sterkte door middel van avanceerende batterijen blijkt geen voldoende zekerheid op te leveren men zal den Kraton thans berennen, dat is, van alle kanten met offensieve werken omgeven en al nauwer en nauwer insluiten. Het zal wel uit wijsheid zijn dat de opperbevelhebber zijn troepen niet aan de onzekere kans van een be storming op één punt wil wagen. Ondertusschen kan liet niet worden ontkend dat de geheele onderneming met eiken dag een ernstiger aanzien krijgt. Tot dusver hebben wij met vrij groot vertrouwen den loop der zaken gade geslagen en wij twijfelen nog niet aan het succes dat ten slotte onze wapenen zal bekronen maar we mogen nu ook wel eens een oogenblik het woord geven aan de pessimisten en eenige bedenkiugen in 't licht stellen. Ploe lang zal dat alles duren Ziedaar een eerste vraag. Zal onze macht, als de overwinning slechts zoo voetje voor voetje kan benaderd worden, niet dermate versmelten door verliezen in iiet gevecht en in het hospitaal dat ten laatste de zegepraal ons nog ontglipt als wij op 't punt zijn haar te grijpen? Op deze bedenking kunnen wij antwoorden dat ook de Atchineezen alles behalve op rozen slapen, dat zij slechts eten kunnen als hun levensmiddelen van buiten worden aangevoerd en dat die aanvoer nu reeds maanden lang door ons blokkade-eskader is belet. Zij zullen waarschijnlijk eerder door gebrek zijn uit geput dan wij door verzwakking. Gesteld de Kraton wordt ingenomen, de sultan gevangen, maar de natie is blijkbaar in staat van anarchie en wil den strijd voortzetten op hoop tegen hoopzullen wij dan bij machte zijn achtervolgens al de punten waar stand gehouden wordt te vermeesteren Ziedaar een tweede bedenking en, wij erkennen 't, een gewichtige. Maar er is voorshands nog weinig te zeggen van 't geen er na den val van den Kraton zal kunnen geschieden, 't Hangt alles af van de wijze waarop die inneming zal plaats hebben. Volgt de overgave na de volkomen insluiting dan is er aan ontmoediging van den vijand te denken; wordt de sterkte met storm genomen dan zal de dood geduchte leegten maken in de rijen der fanatieke vijanden, en daar 't zich laat veronderstellen dat de keur der Atchineesche strijders zich in den Kraton bevindt zal hierdoor een geduchte indruk op de buitenwonende!) worden ge- gemaakt. De veerkracht der fanatieke, mohammedaansche Oosterlingen heeft ook haar grenzen. Ondertusschen schijnt de gen. van Swieten er reeds op te rekenen dat na den val van den Kraton een tocht tegen de XXV en XXVI Moekim, de eerste op een uur N. W. de tweede op gelijken afstand O. en N. O. van den Kraton gelegen, zal noodig zijn. De mannon van de XXV Moekim schijnen de aanvallers van den 13 geweest te zijn. Voorloopig raeenen wij dat voor een guerrilla geen vrees behoeft te bestaan. De streken zijn dichtbevolkt en de bevolking kan zich op den duur niet voeden, zoodat zij den kleinen oorlog spoedig van zelf zou moeten opgeven. Eindelijk heeft men de bedenking geopperd hoe 't onder dit alles met onze vloot gaan zal. Zullen de stoomketels het op den duur uithouden? Wij hebben hier te doen met die nieuw uitgevonden kwaal, die in de koloniale en marine-oppositie znlk een groote rol speeltde stoomketel-ziekte. Wij voor ons gelooven voor 't oogenblik nog niet dat deze kwaal haar wel eens denkbeeldig, soms misschien sporadisch karakter zal veranderen in een epidemisch en dat wij dus zoo op 't onverwachts een Tfo-w^'-telegram zullen ontvangen //De Nederlandsche vioot voor Atchin aangetast door de ketelziektealles verloren," dit vreezen wij voors hands niet. Van de Atchineesche marine hebben wij niets te duchten en in het ergste geval zou nog alleen het stooravermogen verloren gaan en het zeilvermogen behouden blijven, van de meeste schepen ten minste. Dit schreven wij den 25 Januari. TELEGRA M. 's Gravenhage, 27 Jan. 1874. Volgens voorloo pig bericht van den Nederlandschen Consul te Penang, van heden morgen, is de Kraton van Atchin ine zeer gering verlies genomen. {Reeds Maandag avond bij bulletin aan onze gea- bonneerden medegedeeld Regeering stele gr am.Atchin, 24 Jan. Penang, 26 Jan. Plet voorloopig bericht van het nemen van den Kraton door berenning wordt volkomen bevestigd. Plet verlies is zeer gering, het cijfer echter nog niet juist bekend. ZIERIKZEE, 2 7 Januari 1 8 7 4. Zierikzee, 26 Jan. Door den heer Burgemeester van Middelburg is een circulaire gezonden aan de overige burgemeesters in de prov. Zeeland naar aan leiding van het nationaal geschenk aan Z. M. den koning. In de genoemde circulaire zegt de heer Schorer o. a. dat er aan het nu eenmaal vastgestelde plan om voor de bereids ontvangen bijdragen den koning een Zeeuwsch geschenk aan te bieden, niets meer kan veranderd worden; dat het echter te be treuren zou zijn indien de naam der prov. Zeeland niet kon worden genoemd bij het nationale aandenken en dat hij daarom zijn arabtgenooten uitnoodigt om in hun gemeente te trachten alsnog inzameling te houden van bijdragen voor het nationaal geschenk. Wij geven van den hoofdinhoud dezer ook ons toegezonden circulaire mededeelingmaar wij betreuren het dat deze zaak zulk een loop neemt. Wij hebben aanvankelijk gedacht dat de prov. Zeeland zonder voorbehoud zou meedoen met de overige provinciën; later vernemende van de uitnoodiging door de bekende Middelburgsche commissie gedaan, dachten wij dat het plan was om behalve de deelneming aan het nationaal geschenk ook nog een bijzonder provinciaal blijk van erkentelijkheid aan Z. M. te geven voor zijne gebleken sympathie veor Zeeland. Het is helaas gebleken dat wij ons daarin hadden vergist, en dat zonder den thans door den heer Schorer gedanen stap ous gewest wel degelijk zich aan provincialisme zou schuldig maken gelijk ons nu reeds van elders, inzonderheid van 't ietwat, hard schreeuwende Nieinos van den Dag is verweten. Wij deelen evenwel geenszins de meening onzer prov. commissie dat er aan 't vastgestelde plan niets meer te veranderen zou zijn tenzij de bestelling van het cadeau al reeds plaats gehad hebbe wat wij niet kunnen denken. Wij meenen dat de com missie zeer wel zich alsnog kan aansluiten bij de Amsterdamsche en dat zij dien stap beter zou kunnen verantwoorden dan een beroep op de ingezetenen om nu nog eens bijdragen te geven, 't welk ons gewest al licht in gevaar zou kunnen brengen om bij de overige provinciën een droevige figuur te maken. Vrijdagavond j.I. gaf de Rederijkerskamer //Ruysch" met medewerking van het Muziekgezelschap //Kunst en Eer" haar tweede uitvoering voor dit winter-seizoen, bestaande in //Lazaro de Veehoeder," voor rederijkers bewerkt door P. Regland. De zaal was overvol en de uitvoering liep tot aller genoegen af, zoodat de werkende leden luide bijvalsbetuigingen verwierven. Zonder ons te verdiepen in de vraag: of zulke zware stukken als Lazaro wel geschikt zijn voor een gewone rederijkerskamer,, willen wij gaarne lof toe zwaaien aan het zeer verdienstelijk spel der leden van Ruysch en vooral aan hem die de moeielijke hoofdrol zoo talentvol vervulde. Het nastukje was een karikatuur op sommige opera's en gaf veel stof tot lachen. Wij brengen in herinnering dat het voornemen bestaat om de uitvoering op a.s. Vrijdag nog eens te herhalen en alsdan ten voordeele dez algeraeene armen. Wij wensehen de concertzaal dan een druk bezoek toe tot waardeering der onvermoeide inspanning van de leden van //Ruysch" en tot leniging van het lot cler armen. Als bijdrage tot het hoofdartikel in ons vorig nummer geven we nog een opgave, getrokken uit mededeelingen van Mr. A. Kerdijk, betreffende de winkel-vereenigingen in Duitschland. Uit liet alge meen verslag der coöperatieve vereenigingen in Duifcschland, Duitsch Oostenrijk en Boherae blijkt dal met uit0. December 1872 bestonden 902 winkel- vereenigingen. Van deze hadden 170 een verslag ingezonden, waaruit blijkt dat hun gezamenlijk ledental 726,622 bedroeg met een kapitaal van f 978,908. De reserve-fondsen bedroegen gezamenlijk 150,778; terwijl vreemd kapitaal tot een cijfer van f 734,615 ter beschikking stond. De omzet bereikte het bedrag van 9,134,734, waarmede een netto winst werd behaald van f 489,734 of 5,3%. Hierbij moet op gemerkt worden dat vele Duitsche winkel-vereenigingen niet het maken van winst maar in de eerste plaats het verkoopen tegen den laagst mogelijken prijs op 't oog hebben. Zierikzee, 27 Jan. Uit zeer vele particuliere gebouwen wapperen heden de vlaggen, als blijk van belangstelling in het belangrijk succes door onze dap peren in Atchin behaald. Zierikzee. 27 Jan. Een onzer correspondenten uit Holland meldt ons„Van goed ingelichte zijde heb ik vernomen dat Dr. A. Kuyper bedanken zal voor 't lidmaatschap der Tweede Kamer om redenen van huishoudelijken aard. De loting voor de nationale militie van dit jaar zal te Zierikzee op Maandag den 16 Eebruari e.k. en te Brouwershaven op Dinsdag den 17 Eebruari e.k. plaats hebben. Onlangs hebben Burgem. en Weth. van Middelburg aan den Raad voorgesteld om den gemeente-bouw meester een geschenk van 1000 toe te kennen voor de buitengewone bemoeiingen van dien beambte aan de groote gemeente-werken, die in den laatsten tijd door de gemeente Middelburg zijn uitgevoerd. Deze zaak heeft voor het dagelijksch bestuur zoowel als voor den bouwmeester, den heer C. Krijger, een zeer onaangename wending genomen. Bij de behandeling van 't voorstel in den raad bleek dat de commissie van fabricage er tegen was vooreerst op grond van den minder gunstigen staat der ge meen te-fin ancien en ook omdat zij meende dat de heer Krijger geen buitengewone diensten had bewezen en op zijn plannen enz, vrij wat aan te merken viel. Bij de beslissing staakten de stemmen. Nu heeft de heer Krijger zelf aan de moeielijkheid een eiude ge maakt door bij gemotiveerd adres aan den raad voor de voorgestelde toelage te bedanken. Een der leden van den raad heeft daarop voorgesteld den heer C. Krijger een tractements-verhoogiug van f 200 toe te kennen, welk voorstel in de volgende zitting zal behandeld worden. Wij releveeren deze zaak hier om er op te wijzen dat reeds bij herhaling dergelijke voor de betrokken personen zeer onaangename gevallen zijn voorgekomen. De reden is o. i. geeu andere dan dat de belooningen der gemeente-bouwmeesters doorgaans te laag zijn. De betrekking van gemeente-bouwmeester is tegen woordig in de meeste steden zoo halfslachtig dat zij

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1874 | | pagina 2