ZIERIKZEESCHE COURANT voor het arrondis- >«êrx sement Zierihzee. 1873. No. 100. Woensdag 17 December. 76ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond, uitgezonderd op FEESTDAGEN. Prijs pe r drie maanden 1- Franco per post ƒ1.- Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent. PRIJS DER AD VERTE NTIEN Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte- en Doodberichten van 16 regels 60 cent. Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct. Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever Sï. LAfflSUN. Diegenen, welke zich met primo Januari 18T4 op de ZIERIKZEESCHE COURANT abonneeren 7 ontvangen de nog verschijnende nommers van hetloopende kwartaal gratis. INTIEME BRIEVEN. IX. Duiveland, December 1873. Amice Mijn brief over de nieuwe secte hier bij ons heeft u maar half voldaan, naar 't schijnt. Grij wilt daar meer van weten. Zoo gaat het mij ook. Maar 't is nog al moeielijk om in zoo'n zaak achter het fijne te komen, en dat is dan toch, om de weetgierigheid te voldoen, het voornaamste. Van buiten gezien en als men alleen inzage neemt vau de theorie der leer dan zijn alle kerkelijke seeten der wereld al even goed en even mooi; wel heeft de een dit en de andere dat vóór op al de overigen, maar elk meent toch goed en onschuldig te wezen en heeft daar ook den uiterlijken schijn van. Zoo is één der stellingen van de Irvingianen dat de kerk moet teruggebracht worden tot den vorm dien zij had tijdens de Apostelen. Welnu, wat zon dat? Niet waar? Als die menschen dat nu goed vinden, laten zij het dan beproeven achttien eeuwen achteruit te gaan. In de practijk evenwel zal hun streven op eenige hindernissen stuiten, die zij misschien niet zoo dadelijk zien liggen. Hoe is die eerste Apostolische kerk geweest Ziedaar een vraag, waarop, naar ik meen, geen geleerde een vol komen voldoend antwoord kan geven. De zoogenoemde Apostolische christenen moeten' er dus toe overgaan zich een Apostolische kerk te denken, en ziedaar de deur opengezet voor grove dwalingen, voor eigenzinnige dweeperij, voor alles. In de eerste plaats moet ik al opmerken dat de geheele leer dan, in plaats van een door God zelf gesticht wonderwerk of een uit den hemel gedaalde openbaring, niets anders is dan een door Eduard Irving van Annan in Schotland uitgevonden wijsgeerig en politisch stelsel. Dit stelsel kan dan ook geen hoogere rechten doen gelden dan elk ander stelsel van meeningen en wordt natuurlijk beperkt binnen de grenzen die onze staats wetten aan elks vrijheid van doen gesteld hebben. Over 't denken spreek ik nu niet, dat is natuurlijk vrij en 't gelooven ook, maar over 't doen, 't handelen. Een andere stelling der Irvingianen is n.l. de volstrekte autoriteit der kerk, cl. i. natuurlijk in casu de volstrekte autoriteit van degenen, die aan 't hoofd der secte staan. Op 't concilie, te Londen met Kerstmis 1835 gehouden, is het twaalftal apostelen tot stand gekomen en dat collegie zal zich dus die absolute autoriteit hebben toegeëigend. Zoolang nu zulk een autoriteit alleen in naam bestaat en elk die wil er zich onder kan schikken of er zieli aan kan onttrekken als 't hem niet meer bevalt, kan zij zooveel kwaad niet doen. Maar stelt men zich eens voor een oogeublik zulke Apostelen voor, be kleed met wereldlijke macht, vooral goed voor zien van geld, dan verandert alles en dan is absolute autoriteit, zooals de Irvingianen die opvatten, ondanks de liefdevolle theorieën, als 't ware een stalen beeld met verschrikkelijke vingeren, doch die door fluweelen handschoenen bedekt worden, en dit om de eenvoudige reden dat menschen maar menschen zijn, macht zeer verleidelijk is en absolute macbt geen sterveling toekomt, zelfs niet al noemt hij zich apostel, engel of hoe ook. Dit absolutisme, waardoor dan ook onze Duivelandsche neophyten niet meer dan schapen zijn die gedwee moeten luisteren naar den herder en zijn hond, vind ik een jammerlijk iets. Ik voor mij zou liever het menschelijke in den mensch opwekken en verheffen dan het schaapachtige. Die schaapachtige onderwerping aan sommige andere schapen, die zich verkleed hebben als herders en honden, staat mij volstrekt niet aan. Als er werkelijk wezens van een andere, hoo gere natuur konden spelen voor herders en honden, dan was 't wat anders, doch als de leiders zelf ook niets anders zijn dan verkleede schapen krijgt alles wel iets van fopperij der goedgeloovige domme gemeente. Met die absolute autoriteit van de hoofden staat in verband de uiterlijke inrichting van deze apostolische kerk. Deze is vol pracht en praal, (hier bij ons nu nog' niet zoo erg, faute d'argent), vol uiterlijke pracht en praal, met kerksieraden, priestergewaden, kortom met alles wat ik ia mijn ounoozelheid voor zeer onapostolisch houddoch dat niettemin zeer geschikt is om indruk te maken op de menigte der domme schapen en tot steun te dienen van het absolute gezag. Voor deze pracht en praal, en ook voor 't vestigen en handhaven der volstrekte macht van de kerk is geld noodig (Dat geld komt toch overal bij, he?) Daarom moeten de leden der gemeente oprechtelijk, eerlijk en getrouwelijk offeren de tienden van al wat zij winnen of ontvangen. Onze arbeiders moeten dus van hun wekelijksch inkomentje het tiende deel offeren aanja, natuurlijk aan het abso lute gezag. Van de tien mud aardappelen uit het tuintje moeten zij er één offeren, van 't groot en klein vee item een tiendekrijgen ze eens een fooitje, 't is al weer een dubbeltje van den. gulden, als op een koopdag. Vallen ze in een erfenis al weder een tiende er van moet in de offerkist. Nu ik daar van erfenissen spreek moet ik ook een geval vermelden dat zich hier reeds onder de nieuwe secte moet hebben voorgedaan. Een der schapen kwam f 30,000 te erven, moest dus f 3000 ten offer brengen, en zie, daartegen had hij een gemoedsbezwaar, of een financieel bezwaar, althans een bezwaar. Na te vergeefs een aecoord aangeboden te hebben, trok hij zich uit de gemeenschap terug en nu is hij geen schaap meer. Een slecht voorbeeld en tevens een groote teleurstelling voor de andere schapen, die van hun armoedje trouw hartig de tiende part offerden, in de hoop mogelijk wel van alles met winst terug te zien langs communistischen weg, als ook de rijke schapen gingen meedoen. Hiermede eindig ik voor heden. Als altoos t. t. NEVERMIND. A T CHÏaT~ Van wege liet ministerie van koloniën is de vol gende mededeeling gedaan //Uit een dezen nacht van den luitenant-generaal van Swieten ontvangen telegram, gedagteekend Penang 13 dezer, blijkt dat bij Pedropunt, beneden de Atchin- rivier, ter reede van Atcliin, met volkomen succes was geland, onder liet vuur des vijands. //Aan onze zijde zijn geen dooden gevallen. Slechts enkelen werden gewond. De generaal Verspyck leidde de eerste operatie. Zee- en landmacht wedijverden om het voordeel te behalen. Aan den goeden uitslag bracht het vuur der marine veel toe. De geest onder de troepen, ondanks het verlies aan de cholera, waar aan maar een officier overleed, was uitmuntend. Men zou zich te Kwala-Gighen vestigen." s7iTmMÏË¥ËR~A A L. OVERZICHT DER WEEK. Drie groote feiten hebben wij te vermelden, en wel de aanneming der hoofdstukken Binnenl. Zaken en Financiën (Hoofdst. V en VII B) en de verwerping van Marine (Hoofdst. VI). Nadat de heer Geertsema meer dan 20 dagen door de Tweede Kamer is gemarteld, telkens heeft moeten antwoorden op de verschillende vragen, die omtrent verschillende, (soms op een dag zeer uiteenloopeude) zaken, door de verschillende leden gedaan werden, mocht hij eindelijk de voldoening smaken, dat zijne begrooting genade vond bij de meerderheid, en dat zij werd aangenomen. Wij wenschen den heer Geert sema daarmede geluk, en waarlijk, hij heeft het, door zijne flinke houding en cordate verdediging, door de kennis en wetenschap, die hij heeft aan den dag gelegd, verdiend. In lange hebben wij een minister niet raet zooveel grond, met zooveel kracht, en tevens met zooveel tact hooren spreken als nu den minister van Binnenl. Zaken, en wij moeten eerlijk betuigen niet te weten, waarover wij ons meer moeten verwonderen over het beleid van den minister, of over de hardiesse van die leden, welke na eene meer dan drieweeksche marteling, nog tegen durfden stemmen. Het is waar, men kon verwachten, dat de heer Geertsema, de man van het ouderwijs, liet zwaar te verantwoorden zou hebben, en dat de kwestie der school zou gebezigd worden als stormram tegen zijn zetel aan de groene tafelhet is evenzeer waar, dat de stormram behoorlijk was in orde gebracht en de aanval, vooral tegen het middelbaar onderwijs, goed voorbereid en juist aan gebracht was, maar zeker had men getwijfeld aan de krachtige en standvastige houding van den minister. De heeren van Nispen en van Wassenaer leden dan ook een gevoelig échec en door de aanneming van het hoofdstuk Binnenl. Zakenhebben de kerkelijke partijen in de Tweede Kamer veel verloren en niets

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1873 | | pagina 1