ZIERIkZEËSUIE COURANT voor het arrondis- sement Zierihzee. 1873. No. 90. Woensdag 12 November. 76ste jaargang» NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD F e uillet o n. AANBESTEDING. "DE V LEES CH-P RIJZEN. Een reisje naar Emancipatoria, Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond, uitgezonderd op FEESTDAGEN. Prijs per drie maanden 1.-Franco per post 1. Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent. PRIJS DER ADVERTENTIEN Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte- en Doodberichten van 16 regels 60 cent. Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct. Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever H. LAIiENMAN. Aan de Provinciale Griffie te Middelburg liggen ter lezing de voorwaarden, waarop te 's Gravenhage zal wor den aanbesteed 1°. aan het Ministerie van Marine, op 20 November'1873, de levering ten dienste der brood- en beschuitbak kerij van de Marine te Willemsoord van roode en witte tarwe en rogge. 2°. aan het Ministerie van Binnenlandsche Zaken, op 25 November 1873, de levering van winkelwaren, levens middelen (tarwe, rogge, gort, boekweitmeel, boonen en erwten), leder, petroleum, haver, fabriekaten, schoolbehoeften, houtwerk, aardewerk, glaswerk, lepels, vorken, messen, haarkammen, linnen naaigaren, ka toenen naaigaren, band, knoopen enz., knip verfwaren, huisverfwaren, hout en ijzerwaren voor de gestichten Ommerschans en Veenhuizen, voor de behoeften van 1874. Door al onze huismoeders is het bericht van de onverwachte en nog al aanmerkelijke daling der prijzen van het vleesch iu sommige steden met levendige belangstelling vernomen. De daling loopt op dit oogenblik van 5 tot 20 ets. per kilo en eiken dag brengen de nieuwsbladen weder berichten aan van plaatsen waar 't vleesch is afgeslagen. Bij ons te Zierikzee is men nu wel zoo vlug niet om zich te regelen naar de algemeene markt, doch wij twijfelen niet of dit zal wel komen als 't verschijnsel dat de groote veemarkten thans opleveren wat blijvend is en het zon er vast al toe gekomen zijn als wij hier een consumtie-vereeniging of een on derlinge vleeschhouwerij hadden. In alle geval is het wel opmerkenswaardig en verdient deze daling van de prijzen van 't vleesch wel onze aandacht. Zooals bekend is wordt de veehandel en dus de vleescbprijs hier te lande geheel bebeerscht door de Engelsche markt. Zooals de prijzen van 't vleesch nu al sedert jaren staan, vallen zij buiten 't bereik van verreweg 't grootste gedeelte der bevolking, en trok de Engelsche markt ons vee niet, dan zou er feitelijk hier te lande overproductie van vleesch zijn. Over productie namelijk tegen de tegenwoordige prijzen. Immers onze vleesch-consumtie bedraagt per jaar niet meer dan gemiddeld 10 kilo's per hoofd en die der Engelsehen daarentegen 52 kilo's, en dit niet omdat de Engelschen grooter vleescketers zijn, maar omdat zij het beter betalen kunnen dan wij. Zelfs al nam men aan dat de vleeschbehoefte der Engelschen dubbel zoo groot was als de onze dan zou uit de gegeven cijfers blijken dat hun geldelijk vermogen toch nog 2 Va maal grooter is dan het onze. Nu doet zich op eens het verschijnsel voor dat de Eugelsche markt ons vee weigert. Dat dit zoo plotseling en algemeen zich openbaart is wel daaraan toe te schrijven dat de vleesch- prijzen in Engeland sedert lang al zeer weinig van die bij ons verschillen, zoodat bij de eerste lusteloosheid aan de markt de aanvoer uit Ne derland geen voordeel meer afwerpt en dus plotseling wordt gestaakt. Wat kan nu de reden zijn van de daling der prijzen aan de Engelsche markt? Men is dadelijk begonnen met aan te nemen dat de groote aanvoer uit Australië en Amerika de Engelsche markt voldoende heeft voorzien en dus het duurdere Ilollandsche vee niet meer behoefde gevraagd te worden. Het gaat be zwaarlijk om deze oorzaak als eenige, of zelfs als voornaamste aan te nemen. Immers hoezeer de invoer van Australisch vleesch in Engeland ook is toegenomen in de laatste jaren, zoo beloopt die toch in betrekking tot het cijfer der bevolking nog maar een onbeduidend kleine hoeveelheid, 't Kwam over 1871 neêr op 6 lood (decagram) per hoofd en al was 't nu eens over 1872 het dubbele, dus 12 lood, en over 1873 zelfs het driedubbele, dns 18 lood, dan ziet men toeh klaar dat een hoeveelheid van nog geen 2 ons onbeduidend is vergeleken bij de 52 kilo's geconsumeerd vleeschhet Australisch vleesch zou dan nog slechts ruim een V290 van de geheele consumtie uitmaken. Het Amerikaansche vleesch en. het Liebig's extract kunnen verder voor 't oogenblik, als geheel onbeduidend, wel buiten rekening ge laten worden. Het schijnt dus dat de lusteloosheid der Engelsche markt een andere oorzaak heeft dan juist de groote aanvoer van blikken-vleesch. Zou 't ook de volgende kunnen zijn Vleesch is een noodzakelijk levensmiddel en toch wie 't niet betalen kan moet het genot er van zich ontzeggen. Reeds sedert lang heeft om die reden het grootste gedeelte onzer be volking, vast de geheele middelstand en de kleine burger, het artikel vleesch moeten schrap pen van de lijst der consumtie-artikelen. Zoodra de prijzen eens boven het bereik van 't vermogen zijn gestegen verbiedt zich 't gebruik van zelf. De Engelschman heeft, door elkander gerekend, veel meer inkomen dan de Nederlander. Hij werd daardoor van ouds in staat gesteld meer vleesch te eten dan wij en zelfs kon hij langer blijven vleesch koopen ondanks de oploopende prijzen, omdat zijn vermogen 't hem veroorloofde. Doch aan alles komt eenmaal een eind. Men kan niet aannemen dat een artikel van dagelijksche behoefte, bij gedurig toenemende productie, ook altoos door maai in prijs zou kunnen stijgen. Immers dan zou ten laatste iemand voor een pond vleesch misschien zijn geheele wekeljjksche verdienste moeten geven en dit zal niemand doen. Er moet eens een tijd komen dat de vleesch-verbruiker tegenover den hoogen prijs moet zeggen non possumus, ik geef 't op, ik kan niet meer. En nu is het bekend hoe reeds sedert eenige maanden de Engelsche huismoeders in groote Fantasie door W E R T H E R. XL Y. »Ik zal u later verslag doen van 't gebruik, zeide ik. »Gij zijt immers mijn vriend? vroeg zij met een eigen- aardigen nadruk. Onder vrienden is geloof en vertrouwen meer waard dan goud of rapporten. Maar laat u niet beet nemen er zijn overal menschen die van goedhartigheid misbruik kunnen maken." »Wat ik zeggen wil, vervolgde zij, wilt gij mij heden avond vergezellen naar een plechtige bijeenkomst?" Ik kon dit natuurlijk niet afslaan en zeide te zullen komen. »Het zal belangrijk voor u zijn, ging zij voort, een ander vreemdeling zou ik niet willen meè nemen en ook niet kunnen; maar gij moet dan een kleine rol spelen, want men mag niet weten dat gij geen ingewijde zijt." «Veroorloof mij evenwel een kleine bedenking, waagde ik te zeggen, met daar heen te gaan kan ik mij immers niet compromitteeren? Niet dat ik vrees koester om mij in uw gezelschap ergens heen te begeven; maar ik heb u reeds vroeger gezegd dat ik mij niet wensch te mengen in mo gelijke verwikkelingen of partijschappen die hier misschien bestaan en die wel voor u van belang kunnen zijn omdat zij het wezen van uwen staat en mogelijk wel uw dierbaarste beginselen betreffen doch die voor mij die belangrijkheid niet bezitten. Ik ben hier vreemdeling en wensch mij neutraal te gedragen." Corrilla lachtedoch 't ontging mij niet dat er in dien lach wel wat gemaakts was op te merken en dat zij on middellijk daarna zeer ernstig zag. »Hoe komt gij toch aan die benauwde ideën? vroeg zij, maar gij zijt immers een krachtig matigij kunt toch niet bevreesd zijn in mijn gezelschap. Ik meen dat het gevaar en 't avontuurlijke zelfs iets aantrekkelijks moeten bezitten voor een man met een stalen hart. Maar stel u gerust, daar is geen gevaar. Kan er in den tempel der Godheid gevaar bestaan voor de menschen?" «Vergeef mij Corrilla, hernam ik, Iaat ons elkander niet met algemeenheden den mond stoppen. Mijn vraag heeft een bepaald doel. Als ik wist dat ik u niet zou doen ont stellen zou ik zeggen dat zij eigenlijk meer u zelve betreft dan mij. Hebt gij geen vijanden?" «Hoe bedoelt gij dat? Spreek duidelijker." «Ik kan niet anders zeggen. Verondersteld eens dat gij vijanden hadt; zou dan uw intieme omgang met mij, een vreemdeling, dien men niet kent, u misschien niet kunnen nadeelig zijn? Bedenk eens of gij ook vijanden kunt hebben Ik merkte op dat Corrilla een weinig verbleekte. Toen zij evenwel den mond opende om te spreken was 'tgeen angst of onrust die haar lippen deed trillen en krullen; 'twas weleer verontwaardiging. «Welnu ja, ik heb doodvijanden, sprak zij, ik heb vooral één doodvijandin. Doch wat spreek ik u daarvan Gij weet daar toch niets van en behoeft u niet ongerust te maken ik doe 'took niet. Dat zijn zaken die niemand weet dan ik alleen en zij." Onverwachts maakte zij een vreemd gebaar met de linkerhand voor 't linkeroog. Verstaat gij dit?" vroeg zij en zag mij daarbij zoo doorborend aan dat ik als een vurige pijl haar blik op mij gericht voelde. «Neen," antwoordde ik. «Kunt gij onder eede zweren dat gij dit teeken nimmer hebt gezien en 'took niet verstaat?" «Ik houd niet van eedzwerenzei ik, maar de plechtige verzekering uit mijn rnond moge u genoeg zijn. Zij scheen te aarzelen met een openbaring die zij mij wilde doen lang zag zij mij ernstig aan en ik kan niet zeggen wat ik al in die zwarte oogen meende te lezen. Kan er zooveel in een menschoog omgaan, of liever in den geest, want wat 'toog afspiegelt is slechts de weerschijn van 't innerlijke leven. «Vriend, broeder, sprak zij eindelijk, als men u ooit dit teeken laat zien dan kent gij daaraan een van mijn dood vijanden. En als gij soms mocht opmerken dat ik zelf met een ander persoon dit teeken wissel dan moet gij houden alsof gij 't niet opmerkt. Maar luister nu eens goedik zal u ook een drietal teekens leeren, die gij heden avond en in 't vervolg zult kunnen gebruiken en die u toch niet in onaangename zaken kunnen doen betrekken. Ziet gij dit? Doe 'took eens. Nog eens; nog eens. En dit teeken? Goed. En dan dit? Nu, met het eerste teeken zult gij u heden avond overal toegang kunnen verschaffen in al de plaatsen van ons hei ligdom. Men zal u dan verder wel niets vragen. Mocht men u het derde teeken laten zien dan antwoordt gij daarop met het tweedein dat geval hebt gij met een mijner toege- wijden te doen en ook niets te vreezen. Onthoud slechts dat gij 't teeken mijner vijanden niet moet opmerken; gij kunt dat ter stond herkennen en houd u dan maar volstrekt onwetend.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1873 | | pagina 1