ZIERIKZEESCIIE COIIRMT
voor het arrondis- sement Zierihzee.
1873. No. 88. Woensdag 5 November. 76ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
STATEN-GENER AAL
Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond,
uitgezonderd op FEESTDAGEN.
Prijs per drie maanden 1.Franco per post 1.-
Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PKIJS DEE ADVEKTENTIEN:
Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte-
en Doodberichten van 16 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever H. LAKENMAN.
Het Feuilleton zal in het volgend nom-
mer voortgezet worden't einde er van nadert.
Heden viert Nederland het zilveren jaarfeest
zijner Grondwet. Het is evenwel niet geheel
Nederland dat deel neemt in die feestvreugde.
De tijden zijn er ongelukkig tegenwoordig.niet
naar dat Nederland zijn nationale gedenkdagen
eenstemmig en als een éénig man viert. Doch
gelukkig is het juist die Grondwet van '48,
die èn feestvierenden èn met-feestvierenden
vrijheid laat te doen naar de inspraak van
hun gemoed.
Wij voor ons herdenken met dankbaarheid
op dezen dag hoe den 3 November 1848 de
Grondwet werd afgekondigd, die ons heeft
gebracht op het standpunt, waarop wij reeds
in 1813 volkomen recht hadden te staan, doch
dat wij toen door een samenloop van omstan
digheden, niet mochten in bezit nemen.
Wij zien op dezen dag terug in onze ge
schiedenis en dan merken wij op hoe de vrij
heid in 1572 als een schemering aanlichtte,
hoe zij van toen af tot op 1795 ook niet veel
meer is geweest dan een schemering, hoe de
groote revolutie ook hier onmogelijke toestanden
heeft willen scheppen, doch ook zeer schatbare
hervormingen heeft tot stand gebracht, hoe
onder het dwangjuk van Napoleon de volken
en ook wij hebben gezucht, hoe in 1813 de
natiën en ook wij met recht verwachtten met
de zelfstandigheid ook de vrijheid en daarbij
de degelijke vruchten der revolutie van 1789
te zullen deelachtig wordenhoe al deze schoone
zaken wel beloofd doch niet gekomen zijn, hoe
de daaruit ontstane grievende teleurstelling,
nog vermeerderd door een ondubbelzinnig stre
ven der vorsten van Europa naar achteruitgang,
eindelijk zich lucht gaf in gedurig dringender
eischen van hervorming, verbetering, zuivering
hoe evenwel jaren lang alle pogingen om tot
verbetering en hervorming te geraken afstuitten
op den tegenstand der behoudsmannen.
Verder herdenken wij op dezen dag hoe 25
jaar geleden eindelijk een ridderlijk en loyaal
koning uit het geliefde Oranje-huis, hoe Wil
lem II zich ontrukte aan den invloed der party,
die meer monarchaal was dan hij zelf eu die
't land naar den grond zou geholpen hebben,
en hoe hij medewerkte aan het tot stand komen
onzer tegenwoordige vrijzinnige Grondwet.
Wij herdenken nog op dezen dag hoe, ook reeds
bijna 25 jaar lang, de zoon van Willem II,
onze geliefde koning Willem 111, de koninklijke
waardigheid onbesmet en ongekreukt heeft be
waard op de grondslagen der Grondwet, tot
vermeerdering van den roem van zijn Huis en
tot heil der natie, die onder zijn regeering
een nooit gekende rust en welvaart genoot.
Eindelijk herdenken wij op dezen dag met
dankbaarheid en eerbied den genialen burger
J. R. Tkorbecke, als den man die krachtig
heeft medegewerkt aan de stichting onzer te
genwoordige eonstitutioneele instellingen, zoo
door zijn opwekkende en voorlichtende schriften
vóór '48, als door zij directe medewerking aan
het ontwerpen der grondwet van '48 en vooral
door 't geen hij gedaan heeft om die grondwet
in te voeren en de door haar voorgeschreven
wetten tot stand te brengen.
Veel zijn wij aan de Grondwet van '48 ver
plicht. Door haar werd er harmonie gesticht
tussohen de kroon en de natie, want zij heeft
het zwaartepunt der regeering, dat vroeger
zwevende was, gelegd waar 't behoort, n.l. in
de wet. Zij heeft den persoon des konings
onschendbaar gemaakt, hem verheven boven
de mogelijkheid van een werktuig te worden
iu de handen van onverantwoordelijke ministers
en hem behoed voor 't gevaar van door overijlde
stappen met de natie in conflict te komen.
Aan den anderen kant heeft zij de natie ge
waarborgd voor 't gevaar van de speelbal te
worden van alvermogende ministers.
Zij heeft verder het beheer der financiën zoo
geregeld dat misbruiken en rampen, als vóór
'48 't land op den rand des verderfs hadden
gebracht, niet meer mogelijk zijn.
Zij heeft ons gemeente-wezen geregeld.
Zij heeft den weg gebaand om te komen
tot een zuivere volksvertegenwoordiging, en
reeds veel gedaan om wat vóór '48 de volks
vertegenwoordiging heette, dien naam meer
waardig te maken.
Zij heeft Nederland een lager onderwijs ge
schonken, dat zelfs door vreemdelingen nog
onder de beste organisatiën van dien aard
gerangschikt wordt en dat nog altoos kan
verbeterd worden, naarmate men meer den geest
der grondwet tracht op te volgen.
Zij heeft de partijen buiten staat gesteld
elkander met geweld te overheersehen, omdat
zij elks vrijheid heeft gewaarborgd.
Zij heeft de kerkelijke partijen evenzeer de
wereldlijke wapenen uit de hand genomen en
hen teruggewezen naar hun ware, d. i. 't ze
delijke terrein.
Maar we willen ook op dezen dag erkennen
dat de grondwet van '48 nog geen volmaakt
werk is. Met prof. Opzoomer willen wij toe
geven dat, zoo men haar al onze politieke zon
wil noemen, zij dan toch maar is een zon met
vlekken.
Wij belijden met schaamte dat de liberale,
d. i. de wezenlijk nationale partij, gedurende
de afgeloopen 25 jaar niet zooveel heeft gedaan
om de grondwet toe te passen, door de wetten
die zij voorschrijft tot stand te brengen, als
zij had kunnen en behooren te doen.
Wij meenen ook dat de oorzaak hiervan
vooral ligt in onzen volksaard, in ons gebrek
aan warmte, in onze slaperigheid en oud-Hol-
landsehe overdreven dubbeltjes-zucht, die ons
belet ons boven 't proza van het streven naar
dubbeltjes en naar deze alleen, te verheffen,
zooals 't behoorde en de vrijheidsliefde, die
toch ook onmiskenbaar in ons woont, duidelijker
uit te spreken.
Maar toch kunnen deze droevige erkentenissen
onze blijde opgewektheid op dezen dag niet
verstoren, in geen geval ze wegnemen.
Zoolang de grondwet van '48 bestaat zijn
wij gewaarborgd voor 't gevaar dat de eens
zoo duur gekochte, zoo vaak aangevochten,
zoo lang miskende vrijheid, ons zon kunnen
worden ontfutseld door partijen, die de Neder-
landsche geschiedenis schijnen vergeten te zijn.
Zoolang de grondwet van '48 bestaat blijft
onze politieke zon schijnen als een onnitblus-
schelijk vuur, en wij vertrouwen dat het nimmer
aan echte vrijheidszonen en edele vaderlanders
ontbrekeu zal om haar in eere te houden, haar
meer en meer tot een waarheid te maken door
de wettèn, waarop wij nog met hakend ver
langen en schreeuwende behoefte wachten, tót
stand te helpen brengen, en, des gevorderd,
haar andermaal te herzien en haar tot meer
dere volkomenheid te brengen door haar vlekken
weg te nemen.
Wij zeggen daarom niet: dat de Grondwet
eeuwig leve! Maar met volle overtuiging wen-
schen wij haar toe een leven als dat van een
mensch, vatbaar voor veredeling, opklimming,
reiniging, volkomenheid
De Tweede Kamer heeft in de afgeloopen week hare
werkzaamheden hervatmaar voor wij iets mededeelen
van hetgeen dezen tak der Staten-Generaal in het
belang van 's lands wetgeving heeft verricht of voor
bereid, achten wij ons verplicht, met een enkel woord
den nationalen feestdag van gisteren te herdenken.
Toen in 1844 het krachtige nnu of nooit" door den
lande weerklonk voer een kille huivering, maar tevens
een heilige geestdrift in allen, wie het Neêrlands bloed
door de aderen vloeit, en nog niét vervreemd was van
de geest der vaderen, de geest der vrijheid. Nu of
nooit moest de groote slag geleverd worden aan allen,
die bekrompenheid boven helderheid en duisternis
boven openbaarheid liefhadden. Toch zou de slag
niet gewonnen worden. De denkbeelden van het edel
//negental" moesten zwichten voor de meerderheid der
Tweede Kamer, en zoo helder als de horizont kort te
voren toescheen, zoo beneveld was hij weldra geworden.
De volksgeest eenmaal ontwaakt laat zich echter
niet zoo spoedig in slaap wiegen en Neêrlands ridder-
lijken koning Willem III, wist door zijn besluit van
17 Maart 1848 dien volksgeest te bevredigen, maar
tevens voor ons dierbaar vaderland den storm te be
zweren, die overal in Europa de rust bedreigde, troonen
op hnnne grondvesten deed waggelen eu de vorsten
deed verbleeken van schrik. Wat Willem II als prins
van Oranje in de velden van Waterloo had bevochten,
de vrijheid van Nederland, schonk hij, in meer verheven,
in zedelijken zin, door de benoeming der commissie