voor het arrondis- >«èrx sement Zierihzee. 1873. No. 87. Zaterdag 1 November. 76ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD Feuilleton. BEKENDMAKING. Binnenland. zii uikziTsrm courant Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond, uitgezonderd op FEESTDAGEN. Prijs per drie maanden 1.Franco per post 1.- Afzonderlijke nommevs 5 cent, met Bijblad 10 cent. PRIJS DER sAÜVERTENTIEN: Per gewonen regel 10 cent. Pluwelijks-, Geboorte- en Doodberichten van 16 regels 60 cent. Dienstaanbiedingen vau >15 regels, mits contant betaald, 25 ct. Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAKENMAX. Bij deze Courant behoort een Bijvoegsel. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zienkzee maken bekend, dat krachtens raadsbesluit van heden, de •prijs van het gas uit de gasfabriek der gemeente aan particulieren te leveren, met ingang van den 1 November a.s. is bepaald op zestien cent per kubieke Meter. Zierikzee, den 29 October 1873. De Burgemeester en Wethouders, v. C1TTERS. De Secretaris J. P. N. ERMERINS. ZIERIKZEE, 31 October 1 8 7 3. Breskens. Wij vernemen dat de belangrijke te doene herstellingen aan de Rijkshaven alhier, thans door deskundigen zijn opgenomen en den 14- Nov. a.s. de aanbesteding zal plaats hebben. Voorzeker zullen de drukte en 't verkeer in deze plaats als de belang rijkste van 't Cadzandsche, nog toenemen. Middelburg. De heer E. K. Ozinga is voor de som van 912.600 aannemer geworden van het bouwen van 104 woonhuizen, uitmakende 312 wo ningen, voor rekening van de Diamantwerkers-ver- eeniging te Amsterdam, en die aldaar zullen gebouwd worden op een terrein aan den Buitencingel, onder toezicht van den architect Y. Bijvoets Gz. Uitslag vau de op 30 October 1873 door het Bestuur vau het Waterschap Schouwen gedane aan besteding, bij enkele inschrijving, van: 1°. de levering en verwerking van 1300 scheeps- tonnen Doornikschen steen aan het Ossenhoofd, district Lang .indijk (bestek No. 4) aan den minsten inschrijver Daauwes de Joug Az. te Sliedreeht, voor 4845. 2°. Het verbeteren van poldergronden door het graven van sloofcen in die gronden in twee perceelen (bestek No. 15). Ie perceel 410 Meter sloot in het perceel oost einde inlaag Koudekerke aan den minsten in schrijver A. van Westenbrugge te Kerkwerve voor 69. 2e perceel 2000 Meter sloot in het perceel C, No. 283, Gem. Ellemeet, aan den minsten inschrijver Jacob de Witte te Ellemeet, voor 318. 3°. Het leveren van 1100 kub. Meter grind voor het onderhoud der Grindwegen in Schouwen, dienst 1874, aan den minsten inschrijver Pieter den Boer te Zierikzee, voor 3,395 per M3. De Gedeputeerde Staten van Zeeland doen te weten, dat aan den oever van de Wester-Schelde, te Hoede- kenskerke, door de zorg van het gewestelijk bestuur, is aangelegd een steiger of aanlegplaats voor schepen en vaartuigen, tot het innemen of aanzetten van rei zigers en liet laden of lossen van goederen, en dat daarop, te rekenen van Zaterdag, den 1 November aanstaande, toepasselijk zal zijn art. 1 van het regle ment op het gebruik van de provinciale steigers in Zeeland, de dato 9 Juli 1.852, Provinciaal blad no. 109 behoudens de wijziging van het tarief, vervat in art. 2, zooals die is bekend gemaakt in het Pro vinciaal blad no. 21 van 1867. Het in de aanstaande najaarszitting der Provinciale Staten te behandelen voorstel van Gedeputeerde Staten van Zeeland, tot wijziging van het reglement op het gebruik van de provinciale steigers, vindt zijn aan leiding in de moeielijkheden, in den laatsten tijd her haaldelijk ondervonden; daar de bepalingen van art. 7 van genoemd reglement, betrekkelijk schade var ing en vergoeding daarvan, gebrekkig zijn en zelden worden nagekomen. De wijziging strekt, om de instructie van de zaak beter te regelen en daardoor te bespoedigen en om bij verschil omtrent het bedrag der vergoeding, door het onderwerpen van het verschil aan de uit spraak der scheidsmannendie als goede mannen zonder vorm van proces zullen uitspraak doen, tijd en kosten te besparen. Het Provinciaal gerechtshof van Zuid-Holland, in raadkamer vergaderd, heeft geen termen gevonden om de Jong, Behagel en Verlind naar de openbare terecht zitting te verwijzen, wegens verdenking van den dubbelen moord op de Wed. van der Kouwen en hare dienstbode, in December van het vorig jaar gepleegd. liet hof heeft dan ook de in vrijheidstelling van alle drie personen bevolen. Bij de Memorie van Beantwoording op de Indische begrooting voor 1874 is gevoegd het door de daartoe benoemde commissie zamengestelde rapport, betreffende de organisatie eener Indische brigade in Nederland. Zij is van oordeel dat die brigade moet bestaan uit de drie volgende deelen lo. de mobile legermacht in Nederland, sterk 1900 infanterie en 170 man artillerie; 2o. het depot in Nederland, waarbij de aaugeworven manschappen, die vroeger niet gediend hebben, worden geoefend, totdat zij geschikt zijn om bij de mobile legermacht te worden •pgenomen en aldaar in de plaats te treden van de manschappen, die tot suppletie naar Oost-Indië of ter aflossing naar West-Indië ge zonden worden 3o de detachementen in West-Indië, bestaande' uit ongeveer 600 man infanterie en 40 artillerie. Cavalerie en genietroepen moeten, naar de meening van de Commissie, bij de brigade niet aanwezig zijn, omdat de inrichting der brigade daardoor te omslachtig zou worden. De Commissie bestond uit de heerenWertzel, generaal-majoorDiemont, kolonel O.-I. leger; P. M. Netscher, luitenant-kolonelRijnen, luit-kolonel O.-I. ar till.Bloem, gep. majoor Willielmi, majoor. Volgens mededeeling van den minister van binnenl. zaken in de Staats-Courantzijn in de week van 19 tot 25 Oct. jl. aan Aziatische cholera overleden in Noord-Brabant 9 personen, waarvan 7 te Breda en 2 te Oudenbosch in Zuid-Holland 14 personen, waarvan 2 te Delfshaven, 3 te Dordrecht, 8 te Dubbeldam, 5 te Rotterdam, 2 te Schiedam en 1 te Yselmonde, en in Limburg 1 persoon, namelijk te Hom. Het totaal der aan die ziekte in het rijk overledenen was alzoo 24 tegen 21 in de week vau 12 tot 18 en 9 in de week van 5 tot 11 dezer. Een reisje naar Emancipatoria, Fantasie door WERTHER. XL III. «Maar één zaak bid ik u, sprak Paulin, zoek het geld niet voor ons los te krijgen van Corrilla. Ik heb te haren koste geld kunnen verdienen zooveel ik wilde, doch ook dat heb ik met verachting van de hand gewezen en nu wil ik ook van haar zelve niets genieten." «Laat dit aan mij over, hernam ik, maar er is iets duisters in uw woorden; hebt gij geld kunnen verdienen ten koste van Corrilla? Wat is dat?" «Wij willen u alles zeggen wat wij weten, sprak Charles mogelijk kan het u ook nog van dienst zijn daarvan iets te weten. Reeds bijna een jaar geleden, heeft Paulin op zeer geheimzinnige wijze een aanzoek gehad, per brief, om ten opzichte van Corrilla, want er werd vast niemand anders dan zij bedoeld, voor spion te spelen, op haar handelingen en gangen te letten, enz. Er waren tien goudstukken in dien brief. Dit goud hebben wij gehouden en gebruikt omdat wij in nood zaten en er geen aanwijzing was ge daan hoe hij kon antwoorden op, dat aanzoek. Een paar maanden later werd de waag hernieuwd en de aanwijzing er bij gevoegd dat hij zijn antwoord in een bepaald opge geven publieke brievenbus moest steken en met een dubbel kruis merken. Wij overlegden samen en besloten eenvoudig te schrijven dat hij niets wist van Corrilla's handelingen of gangen daar hij geen omgang meer met haar had 'tgeen ook de waarheid was. Wij voegden er bij dat hij ook niet te koop was en dat hij ook het goud zou terug geven dat hij ontvangen had. Dit laatste viel moeielijk genoeg en kostte ons al wat we toen juist voor een afgewerkt plan van een fabriek verdiend hadden, maar 't moest er aan. Doch wat ons tevens bleek uit die geheimzinnige zaak is ditdat Corrilla ergens in betrokken moet zijn of wel dat zij gevaarlijke vijanden moet hebben. Ik vermoed het eerste; er bestaat hier een groot geheim genootschap dat naar den schijn alleen iets godsdienstigs moet heeten, doch dat wel eens een politieke samenzwering zou kunnen zijn. Wij hebben sedert geen brieven meer gekregen, doch wel hebben wij reden om te denken dat wij zelf nu in 'toog worden gehouden; en dat men u ook in 'toog houdt is vrij zeker." «Dit kon mij persoonlijk weinig schelen, zeide ik, ik ben in geen geheimen betrokken en men mag mij bespieden zooveel men wil." Ondertusschen wil ik wel bekennen dat ik inwendig toch niet zeer op mijn gemak was, nu ik dit alles vernam. Dat er wat kon schuilen dat niet richtig was, had ik reeds meermalen opgemerkt, o. a. aan die geheimzinnige en nog steeds voor mij onverklaarbare teekens. «Weet Corrilla van die brieven-historie «Neen, zei Paulin, ik heb haar geschreven en haar zelfs dien eersten brief toegezonden, doch ik heb mijn couvert ongeopend terug ontvangen; zij kent mijn schrift. Later heb ik geen poging meer aangewend. Doch wel ben ik sedert haar spion geworden en heb ik haar zooveel ik kon nagegaandoch dit beduidt niets daar ik toch niet in de kringen kan komen waarin zij zich beweegt en ik haar dus niet van dienst kan zijn.. Maar al wist ik iets, haar verraden zou ik nimmer; iutegendeel ik zou, als ik kon, mij op haar wreken willen door haar te waarschuwen en te redden." «Ik dank u voor uw mededeelingen, zeide ik, ik zal er mijn voordeel meê doen. En nu ga ik u verlaten doch gij zult spoedig van mij hooren," Ik vertrok en de straten doorwandelende liep ik te peinzen over deze zonderlinge ontmoeting. Het was mij duidelijk dat de ongelukkige Paulin aan Corrilla nog altoos inniger verknocht was dan hij zelf wel wilde erkennen en ik liep al te zinnen op middelen om zoo mogelijk hem en Corrilla weder tot elkander te brengen. Kon ik dit gedaan krijgen dacht ik, dan was mijn reis naar Emancipatoria niet geheel onnut geweest. Ik zou dan aan een vader zijn kind, aan een man zijn vrouw, aan deze haar man teruggegeven hebben, misschien een gelukkig gezin hebben helpen opbouwen en zoo een geheele groep slachtoflers van een groote sociale dwaasheid hebben gered. Wat al grootsche gedachten Maar daar kwam die geheimzinnige spion-geschiedenis als een donkere wolk overheendoch dan werd deze weder verdreven door de gedachte aan de mooie idylle die ik Corrilla verteld had en die zooveel indruk op haar had gemaakt. Ondertusschen kwam ik zoo mijmerende het lokaal voorbij waar ik de gloeiende redevoeringen gehoord hader brandde licht en ik ging er binnen om wat afleiding te zoeken en het verdere van den avond te passeeren. Dezelfde spreekster van toen, was nu ook weder vol vuur bezig met de ontwikkeling harer theoriëen. Daar ik 't zoo

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1873 | | pagina 1